De Tijdspiegel. Jaargang 72
(1915)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om de wereldkroon.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wij zien hier dus reeds een der quaesties voor den dag komen, waar het in dezen wereldstrijd om gaat. Op de tweede plaats, wanneer alzoo de welvaart verzekerd is, is de bestemming van den Staat ‘wèl te leven.’ Aristoteles sluit hier aan bij Platoon, die bovenal verhooging der levenwaarde van het in den Staat vereenigde menschen-complex tot doel der staatsgemeenschap stelde. Practisch heeft nooit eenige Staat nagelaten, zich te bekommeren om de verhooging van het peil der door zijn grenzen omsloten beschaving. Bevordering van kunsten en wetenschap, steun aan de religie, handhaving der goede zeden: ten allen tijde en overal heeft de Overheid dit alles onder hare voornaamste plichten gerekend. Gobineau constateert het evenals Aristoteles: zelfs bij de wildste volken is een tweeledig instinct aan te wijzen, de zorg voor de materieele behoeften en voor het zedelijk leven. Van het oude Egypte en Babylon af tot de moderne rijken toe, overal de bevordering en steun van religie en zeden, wetenschap en kunst als belangrijk deel der staatszaak opgevat. Schakeering heeft alleen bestaan tusschen meer onmiddelijke zorg of meer middelijke aanmoediging, tusschen verspreiding dier beschavingswaarden over een grootere menigte der burgers of hunne aankweeking bij een kleinere bevoorrechte klasse. Ook de theorie aanvaardt tegenwoordig vrij algemeen de taak der beschavingsverhooging als voor den Staat de voornaamste; naar tegenwoordig heerschende opvatting is de Staat, ja, ook rechtsstaat, doch bovenal cultuurstaat. Gegeven nu echter, dat elke Staat, als organisch geheel, de verhooging van zijn beschavingspeil op zijne eigen wijze zoekt, zien wij hier de tweede fundamenteele quaestie gesteld, waarom in dezen wereldoorlog gestreden wordt.
Hier zal alleen behandeld worden de strijd om de oeconomische autarkie, wat Engeland en Duitschland betreft.
De toeneming der bevolking, die zich in verschillende Staten openbaart, veroorzaakt eene vermeerderde behoefte aan levensmiddelen. Einstweilen bis den Bau der Welt
Philosophie zusammen hält,
Erhält sich das Getriebe
Durch Hunger und duch Liebe.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bekijken wij dèze toeneming van bevolking nader voor het Duitsche Rijk. De verschillende volkstellingen gaven de volgende cijfers:
Voor 't jaar 1914 wordt de bevolking van 't Duitsche Rijk op 67,8 millioen geschat, dat is sinds 1871 een vermeerdering van 64%. Sedert geruimen tijd is de jaarlijksche toename 800000/900000 menschen. De vraag treedt op den voorgrond of deze groeiende bevolking, wier groei gewenscht is voor het politieke aanzien en de politieke macht van 't Duitsche Rijk, voldoende werk en brood kan vinden. Dit is alleen mogelijk geweest door de ontwikkeling der industrie. De statistiek toont n.l., dat deze in een progressieve reeks de bevolkingsvermeerdering in zich opgenomen heeft. Van 1882-1907 (de laatste beroepstelling) zijn de in het hoofdberoep werkzamen met 11,2 millioen toegenomen. Daarvan kwam op den landbouw 1,6, op industrie en handel daarentegen 6,7 millioen. Nog ongunstiger wordt de verhouding, wanneer de gansche in beroepen verdeelde bevolking tot grondslag aan de vergelijking gelegd wordt. Het aandeel van den landbouw is zelfs absoluut achteruitgegaan, van 19,2 tot 17,6 mill. menschen, d.i. van 42 tot 28%. Industrie en handel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daarentegen hebben hunne belijders van 20,5 tot 34,5 mill. kunnen vermeerderen, d.i. van 45 tot 55% der gezamenlijke bevolking. Nog in 't jaar 1882 bestonden van den Duitschen landbouw bijna even zooveel menschen als van industrie en handel te zamen, in 't jaar 1895 bleef hij reeds alleen bij de industrie met bijna 2,000,000 van hem levende dienaren ten achter. In 13 jaren dus een geheele omkeer van verhoudingen. De landbouw vertegenwoordigde in 't jaar 1850: 65%, 1870: 47%, 1882: 42%, 1895: 35%, 1899: 32% en 1907 nog slechts 28,6% der geheele bevolking. Het zijn dus de industrie en haar broeder de handel geweest, die de mogelijkheid voor de toename en verdichting der bevolking geschapen hebben; tegelijkertijd geven zij ook grooteren en algemeeneren welstand. In Engeland heeft men zich daardoor laten verleiden de zorg voor den landbouw te verwaarloozen; sinds 1846 is deze daar dan ook geleidelijk achteruit gegaan. Terwijl de bevolkingsgroei en de kapitaalsvermeerdering - vermeerdering van arbeid en kapitaal - de gevolgen waren van den groot-industrieelen opbloei, zoo werden deze beide factoren weer de belangrijke elementen voor de verdere vermeerdering der industrieele productiviteit. Deze wisselwerking van oorzaak en gevolg is de kenmerkende trek van 't jongste tijdperk. De industrie verhoogt de opbrengst van den arbeid in veel hoogeren graad dan het bij andere takken van bedrijf en ondernemingsvormen 't geval is. Dit is de reden harer cultuurbevorderende werking. Het geheele leven voltrekt zich onder haar invloed in een versneld tempo. Zij is tot op zekere hoogte onafhankelijk van den bodem, die zijne gaven karig afmeet. De techniek, die kracht en stof steeds beter en intensiever benut, verwerkt grootere massa's in steeds korteren tijd. (Leopold von Wiese und Kaiserswaldau). Hoewel de techniek ook in dienst van den landbouw een intensievere opbrengst van den bodem heeft mogelijk gemaakt, is men daarbij ten eerste gebonden aan de beperktheid van het bodemoppervlak en ten tweede wordt de toestand verscherpt door twee oeconomische wetten: de wet der afnemende opbrengst in den landbouw, der toenemende opbrengst in de industrie. De eerste wil zeggen, dat bij overgang tot intensievere cultuur de toeneming der netto-opbrengst steeds geringer wordt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vermeerdering van het in den landbouw belegde kapitaal veroorzaakt geen evenredige, maar een langzamerhand afnemende stijging der opbrengst. Vermeerdering van intensiteit der cultuur is dus slechts onder voorwaarde van hoogeren prijs der producten mogelijk. De laatste schepel is de duurste. (Roscher). Omgekeerd geldt in de industrie de wet der toenemende opbrengst. Elke uitbreiding eener onderneming door toevoeging van kapitaal heeft een toeneming der opbrengst boven verhouding der dusver belegde sommen ten gevolge. De aldus toenemende productie leidt derhalve tot het goedkooper worden van het productieproces en veroorlooft een verlaging der prijzen. De laatste el, het laatste gros, zijn de goedkoopste. (Carey). De wet van Malthus ligt aan dit alles ten grondslag. De bevolking van een land kan zich sneller vermeerderen dan de levensmiddelen. Dusver is deze wet in hare werking nog niet duidelijk aan den dag getreden, omdat nieuwe landstreken werden ontsloten en hunne voortbrengselen ter beschikking van de bewoners der oude landen werden gesteld. Men kon putten uit gebieden, waar primitive landbouwmethoden goedkoope productieprocessen mogelijk maakten en anderzijds kon men door de moderne technische methoden het industrieele kapitaal intensievere productie doen te weeg brengen. Maar de tijd der massale goedkoope landbouwproductie schijnt haar einde tegemoet te gaan en voor de technische verbeteringen in de industrie schijnt een limiet te komen. Ten gevolge der bevolkingsvermeerdering in de oude cultuurwereld zoowel als in de jong opbloeiende landen en het geleidelijk in beslag nemen van alle primitieve landbouwstreken over den aardbol, is over de geheele wereld de vraag naar landbouwproducten gestegen, terwijl een snel klimmend aanbod van industrieproducten tengevolge der toenemende industrialisatie van verscheidene landen te wachten is. De tropische landen hebben het natuurlijke monopolie eener reeks van belangrijke voortbrengselen als: katoen, zijde, rijst, tabak, thee, koffie, specerijen, artsenijen. Bovendien beginnen zij zelf industrie voor eigen behoefte, straks voor export, op te richten. De landen in de gematigde luchtstreken geraken in het nadeel door een met hunne bevolkeringsvermeerdering toe- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nemende vraag naar relatief kostbaarder wordende landbouw-producten, die zij met relatief steeds goedkooper wordende industrieproducten moeten betalen. Engeland, België, Nederland, gedeeltelijk ook Duitschland moeten zich voeden met graanzendingen uit Rusland, Noord-Amerika en Argentinië. Neemt de bevolking in laatstgenoemde landen toe, dan worden de prijzen van granen op de wereldmarkt van eerstgenoemde steeds ongunstiger. Reeds werden voortdurend stijgende graanprijscurven aangekondigd. De strijd om het bestaan moet steeds hooger worden en hij zal van den aardbodem niet verdwijnen zoolang men niet tevens het feit kan wegnemen, dat geen volk werkelijk leeft, dat zich niet, wanneer de druk van buiten werd weggenomen, over de geheele aarde zou kunnen uitbreiden. Geen volk, dat de plicht en de kracht in zich voelt om zijn bestaan tegenover het opdringen van anderen te handhaven, kan zich derhalve aan de taak onttrekken om voor zijn talrijker nakomelingschap gunstiger levensvoorwaarden te verschaffen, dan het zelf geniet. Gelijk een Engelsch schrijver het noemde: ‘War a suggestion of manifest Destiny.’ Het moet zichzelf of zijn machtsfeer over wijde gebieden uitbreiden. Van oudsher heeft toenemende oeconomische wedijver tot politieken strijd, tot oorlog gevoerd: ..... Rome en Carthago! Wil een volk niet, dat het van buiten af in zijn gebied en zijn machtsfeer door anderen wordt belemmerd, en niet, dat anderen zich bij den wedijver in het land van derde volken, op derde markten gunstiger voorwaarden verwerven, dan moet het daartegen maatregelen nemen. Niet alleen moet het zijn grenzen beschermen, zoodat geen vijand ze kan betreden; - wanneer het niet alles wat het noodig heeft zelf kan voortbrengen, wanneer het niet alles, wat het voortbrengt zelf kan plaatsen, wanneer het zijn toenemend zielenaantal voor de toekomst geen toereikende verzorging van gelijke of betere hoedanigheid kan verschaffen dan het tegenwoordige geslacht geniet, dan moet het zich elders op den aardbol plaatsen verzekeren, die dit alles mogelijk maken. Daar de handelsvoorwaarden op de markten van andere Staten steeds ongunstiger of minder verzekerd zijn dan op eigen markten, moeten de Staten trachten, hun gebied uit te breiden of overzeesche bezittingen te verwerven; en zij moeten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daartoe over de machtsmiddelen beschikken, hunne geheele staathuishoudkunde in het binnenland en in den vreemde met allen nadruk tegen elke aantasting te kunnen verdedigen. Hierdoor ontstaat spanning en onzekerheid, straks wellicht harde strijd en niet ten onrechte klonk de waarschuwende roep, waarin de bekende rede van Oldenberger over ‘Duitschland als Industriestaat’ op het evangelisch-sociale congres van den 10den Juni 1897, culmineerde: ‘Alle Exportindustrie ist ihrer Natur nach prekär und in diesen immer prekären Zustand treibt der Industriestaat hinein.’ Bij deze natuurlijke zucht tot expansie, bij deze mogelijkheid om volgens een progressieve reeks rijk te worden, moet de regeering van een zoodanigen Staat er op bedacht zijn, dat een Staat geen handelmaatschappij is. De staathuishoudkunde van een volk heeft niet alleen huishoudkundige, echter ook staatkundige beteekenis. Het zijn woorden van Bernhard von Bülow: ‘Das wirtschaftliche Leben eines Volkes ist nicht wie ein weitverzweigtes Handelsgeschäft, für das die einzelnen Geschäftszweige grösseres over geringeres Interesse haben, je nach dem Stande ihrer momentanen Gewinnchancen.’ Afgezien daarvan, dat de landbouw als producent zoowel als consument geheel als gelijke aan de zijde der industrie staat, komen voor de werkelijke waardeering der produceerende krachten van een volk nog andere dan slechts produceerende gezichtspunten in aanmerking. Evenals voor personen, geldt ook voor naties de oude waarheid, dat geld alleen niet gelukkig maakt. Het doctorvraagstuk, dat zich de staathuishoudkunde veelal ter beantwoording opgegeven heeft: ‘Hoe wordt een volk rijk, om goed te kunnen leven?’ moet de staatsman aanvullen door de andere vraag: ‘Hoe blijft het volk gezond, om lang te kunnen leven?’ Industrie en handel vermeerderen den nationalen welstand in hoogere mate en in versnelder tempo, dan de landbouw ooit vermocht heeft. Zonder een grooten en bloeienden landbouw aan hare zijde zou de industrie echter spoedig de beste volkskrachten verbruiken, zonder ze ooit te kunnen vervangen. De landbouw is de schepper van de volkskracht, die de industrie verbruikt, de breede bodem, waarin de hoogopschietende boomen Industrie en Handel met hunne wortels rusten en waaruit zij hun voedsel trekken. (Vorst v. Bulow). Ergens anders zegt Bülow: ‘Wij hebben de industrie en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den handel zeer veel te danken. Zij hebben ons tot een welgesteld land gemaakt en stellen ons in staat onze geweldige toerustingen te land en ter zee finantieel te dragen. Een op den voorgrond tredend man van het Duitsche oeconomische leven, vorst Guido Henckel, pleegde te zeggen: de landbouw moet ons onze soldaten leveren, de industrie ze betalen.’ Het is opmerkelijk den slechten invloed na te gaan van de steden, vooral de groote steden - die als gevolg van de industrialisatie van een land ontstaan - op de volksgezondheid en de vruchtbaarheid der vrouwen. In de jaren 1876/80 kwamen in het Koninkrijk Pruisen op 1000 vrouwen tot 45 jaar gemiddeld jaarlijks in de steden 160, op 't platte land 182 levend geborenen. In de jaren 1906/1910 waren de cijfers gezonken in de steden tot 117, op het platte land tot 168. Dat beteekent in de steden een verlies van 43 geboorten op 1000 vrouwen. In de stad Berlijn alleen zonken de cijfers in denzelfden tijd van 149 tot 84, dus met 65. Het snelle groeien van het inwoneraantal der steden beteekent niet een volksvermeerdering, echter een gestadige relatieve volksvermindering. Interessant zijn ook de cijfers, die in 1906 verzameld werden van 't aantal voor de militie goedgekeurde jonge mannen. Het platte land, d.w.z. de gemeenten onder 2000 zielen, leverden dat jaar 114, de groote steden boven 100000 zielen 65, de kleinere steden van 20000 tot 100000 zielen 83 voor de militie goedgekeurde jonge mannen, waarbij een maatstaf van 100 aangenomen was in verband met het bevolkingsaantal. Van de ouders der voor de militie goedgekeurden waren 74, 97% van 't platte land afkomstig, 1,68% uit de steden boven 100000 zielen. Hierbij moet natuurlijk in aanmerking genomen worden, dat de groote steden over 't geheel van jongen datum zijn. Duitschland heeft 48 steden met over de 100000 inwoners, Frankrijk slechts 15, Italië 13, Oostenrijk-Hongarije 9. Ongeveer ⅔ der Duitsche bevolking leeft in steden en industriecentra. Nog slechts ⅓ leeft op 't platte land. Behalve deze beteekenis van den landbouw voor de volksgezondheid en zijn andere groote beteekenis, dat in den landbouw het klein-bedrijf meer en meer bestaansrecht krijgt in tegenstelling met de industrie, bekleedt de landbouw in onze beschouwing eene voorname plaats in verband met de oeconomische zelfgenoegzaamheid, de autarkie van een Staat en dit vooral in geval van oorlog. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor Duitschland vinden wij de volgende cijfers, wat den graaninvoer in verhouding tot de eigen productie betreft:
Deze statistiek is overgenomen uit ‘Der auswärtige Handel’ van Bernhard Harms. Hij voegt er uitdrukkelijk bij, dat zij niet op volkomen vertrouwbaarheid aanspraak kan maken, daar bij de 7000 zaakkundigen, die den oogst moeten schatten, het psychologisch moment, dezen bij voorkeur zoo gunstig mogelijk voor te stellen, een rol zal spelen. De cijfers van eigen productie zijn dus wellicht iets te hoog en 't procentcijfer van den invoer dientengevolge iets te laag. Zij geeft toch zekere benaderingswaarden, die tot basis van de volgende beschouwingen kunnen dienen. Wij zullen ons bepalen tot de graansoorten, die tot broodbereiding gebruikt worden, dus tarwe en rogge. Beider productie is sinds 1890 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aanmerkelijk gestegen. De roggeproductie heeft zich zelfs meer dan verdubbeld. Bij de tarwe heeft desondanks een steeds stijgende invoer plaats gevonden; bijna ⅓ van de behoefte komt uit 't buitenland. De invoer van 13% bij rogge is echter in een uitvoer van 4,3% der totale behoefte veranderd. Bij de waardeering dezer cijfers moet echter ook nog rekening worden gehouden met den uitvoer van meel:
De meer-invoer van graan tot broodbereiding na aftrek van den meeluitvoer bereikt zijn hoogste cijfer in 1907 met 2,61 mill. ton. In 1908 is hij 1,38 mill. ton, in 1909: 1,59; 1910: 1,33; 1911: 1,62; 1912: 1,14. Het mag wel een verrassend feit heeten, dat ondanks de enorme vermeerderde behoefte aan brood, deze meer-invoer afgenomen is. Dit houdt verband met de ontwikkeling der graanprijzen op de wereldmarkt. Deze zijn met een enkele uitzondering van een bijzonder hooge stijging (1909) en een daarop volgende daling, in den loop der jaren voortdurend langzaam gestegen. Op de markt te Berlijn kostte 1 ton tarwe in 1894: 136 M., in 1912: 217 M.: 1 ton rogge in 1894: 118 M., in 1912: 185,8 M. De invloed der handelsverdragen van Caprivi en het tarief van Von Bülow, dat 1 Maart 1906 in werking trad, is op deze prijsontwikkeling van secundaire beteekenis geweest. Wanneer men de graanprijzen op de markten te Londen en Berlijn vergelijkt, dan blijkt dat op de beurs te Berlijn 't invoerrecht vrijwel als een toeslag den prijs verhoogt. Sedert de verandering van het ‘Einfuhrscheinsystem’ in 1906 komt dit nog juister tot uiting. In 1907 kostte 1 ton tarwe te Londen 155 M., te Berlijn 206 M., d.i. een verschil van 51 M., terwijl | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
't invoerrecht 55 M. bedraagt; in 1912 waren de cijfers: te Londen 172 M., te Berlijn 217 M., d.i. een verschil van 45 M. Het gemiddelde der jaren 1907-1912 geeft een prijsverschil van 49,3 M., d.i. ongeveer de beurswaarde der ‘Einfuhrscheine’ per 1000 K.G. Wat andere levensmiddelen betreft als vee, boter, vet, vleesch, peulvruchten, kaas, eieren, melk, groente enz. wordt Duitschland ook steeds meer afhankelijk van 't buitenland, dus steeds minder zich zelf genoeg. Naar schatting bedraagt de invoer van vee 5-10% van de totale behoefte. De afhankelijkheid is daarbij dus nog wel belangrijk geringer dan bij 't graan. Echter betrekt Duitschland van machinaal bereid veevoeder 60% zijner behoefte uit 't buitenland. Door 't beschermend tarief heeft zich de veestapel in Duitschland belangrijk uitgebreid:
Terwijl Duitschland, wat zijn eerste levensbehoeften aangaat, nog niet zoo heel ver afgedwaald is van de autarkie binnen zijn grenzen in Europa, heeft Engeland deze geheel verwaarloosd. Een Engelsch staatsman zeide: ‘Onze bevolking leeft voor 80% in de steden. Onze landbouw is nog slechts in staat ⅕ van de ons noodige tarwe op te brengen, onze veeteelt kan nog slechts de helft van het ons noodige vleesch produceeren. Wanneer onze vloot overwonnen en Engeland van den buitenlandschen handel afgesneden zou worden, zoo zouden wij binnen eenige weken de keus hebben tusschen hongersnood en anarchie of een vrede op genade en ongenade’. Landen met bloeienden landbouw kunnen in tijden van crisis beter een stoot verdragen en herstellen zich daarna gemakkelijker dan landen, die slechts op handel en industrie aangewezen zijn. Dat heeft reeds Carthago tegenover Rome ondervonden. Hoe snel heeft Frankrijk zich niet hersteld na de nederlagen van Gravelotte en Sédan, Oostenrijk-Hongarijë na de oorlogen van '59 en '66, Rusland na de nederlagen van Moekden en Tsu-shima en de revolutie in eigen land! Maar - keeren wij terug tot eenige cijfers aangaande Engeland. De invoer van levensmiddelen neemt in Engeland van jaar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tot jaar toe. Van 1903 tot 1910 betrok Engeland jaarlijks gemiddeld voor 183 millioen ₤ (3660 mill. mark) levensmiddelen uit 't buitenland. In 't jaar 1913 verhoogde zich de waarde van dezen noodzakelijken toevoer op 214 mill. ₤. Daarin had 't graan een aandeel van 85,5 mill. ₤, vee en vleesch een aandeel van 56,7 mill. ₤, boter, kaas enz. een aandeel van 55 mill. ₤. Volgens de ‘Board of Agriculture’ vertegenwoordigt het inlandsche graan nog slechts 2/11 der totale behoefte. De veestapel is in Groot-Brittannië en Ierland in de laatste dertig jaren ongeveer dezelfde gebleven:
De bevolking van het Vereenigd Koninkrijk nam regelmatig toe, van 28 mill. inwoners in 1857, telde zij 30 mill. in 1867, 33½ mill. in 1877, 37 mill. in 1887, 39½ mill. in 1897, 47 millioen in 1914, waarvan slechts 4½ mill. in Ierland. Ons tot het Britsche eiland (Engeland en Wales, en Schotland) bepalend, zoo strekte de menschelijke arbeid zich vroeger slechts over de helft van het geheele oppervlak uit, n.l. over nauwelijks 30 millioen acres (1 acre = 4046,71 M.2), terwijl het eiland 56 millioen omvat; moerassen, bergen, ongebruikte weidelandschappen namen de rest in. Tegenwoordig heeft de mensch 3 nieuwe millioen acres aan zich dienstbaar gemaakt. De landbouw heeft bij deze uitbreiding niets gewonnen. Vooral na het einde van den Amerikaanschen burgeroorlog heeft de bouw van graangewassen (tarwe, gerst, haver) elk jaar aan terrein verloren: van de 9,5 mill. acres in 1867, bleven 8 mill. in 1885 en slechts 6,5 mill. in 1913 over. Het totaal bebouwde oppervlak verminderde van 1885 tot 1913 van 17,2 mill. tot 14,3 mill. acres. Overal moest de korenakker wijken voor het weiland - dat 11 mill. acres in 1867, 15 mill. in 1885 en 17,5 mill. acres in 1913 innam - voor de jacht- en sportterreinen, de parken en buitenhuizen, de steden en hunne voorsteden. Alleen het uiterste Oosten van Engeland, van dat Old merry England, tusschen de golven van Wash en de Theems, in de oude feodale graafschappen om Londen, blijft doorgaan koren te produceeren en ruïneert zich meer en meer (Victor Bérard en Board of Agriculture). Interessant is het om aan de hand van de officieele statistieken de tarweprijzen in Engeland gedurende de laatste | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
anderhalve eeuw na te gaan. Elk tijdperk van algemeenen vrede kenmerkt zich daarin door een verlaging, elke Europeesche oorlog door een plotselinge en soms enorme verhooging. (Agricultural Statistics of the Board of Agriculture and Fisheries).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In het voorgaande hebben wij eenige voorname oeconomische wetten en hare gevolgen beschouwd; de grondstelling, van welke wij uitgingen: de oeconomische zelfgenoegzaamheid van den Staat, hebben wij nader toegelicht in verband met de bevolkingstoename en de voedingsmogelijkheid binnen het rijk in Europa, wat Duitschland en Engeland betreft. Wij moeten nu onze vleugels weer verder uitslaan, wij moeten gebruik maken van de moderne transportmiddelen en onzen gezichtskring uitbreiden van de enge grenzen binnen het oude Europa tot den geheelen produceerenden en consumeerenden aardbol. Wij volgen daarmede de wisselwerking voor ‘Volkswirtschaft’ en ‘Weltwirtschaft’; nu eens is het de ‘Volkswirtschaft’, 't eigen moederland, dat op den voorgrond van de belangstelling staat, dan weer omvatten de blikken het gansche wereldoppervlak en voert de ‘Weltwirtschaft’ den boventoon, totdat men ploteling opmerkt, dat men niet alleen is, totdat men tegen een ander stoot, die hetzelfde wereldoppervlak als zijn tooneel van actie beschouwt. Dan trekt ieder zich weer terug in de meer bijzondere belangstelling voor eigen gebied, men tracht te consolideeren, wat men heeft - vooral, wanneer men voelt, dat men ouder wordt (de adepten van 't Greater-Britain, van the British Empire), of men vindt in de beschouwing van eigen kracht, van overvloedigen, jongen dadendrang het élan om tot den strijd over te gaan, als eenige mogelijkheid om aan zijn zucht tot expansie te kunnen voldoen (de adepten van Deutschland muss grösser sein). Zoo zien wij de leidende gedachten, de verschillende richtsnoeren der staathuishoudkunde in Engeland en Duitschland ontstaan, beide zich wijzigend naar den veranderden eisch der opvolgende tijdperken. Na het Napoleontische tijdperk is Engeland het wereldrijk: de Engelsche vlag beheerscht de zeeën. Geheel van zelf vloeit daaruit voort, dat Engeland de eerste Staat is, die den geheelen produceerenden en consumeerenden aardbol binnen zijn gezichtskring brengt en dat het voornamelijk Engelschen geweest zijn, die de oeconomie tot het begin eener moderne wetenschap gemaakt hebben. Adam Smith (1776: Inquiry into the nature and the causes of the Wealth of Nations) en de op hem volgende Malthus (1803: on the principle of population), Ricardo (1817: zijn theorie over de pachtwaarden) en de Franschman J.-B. Say (1803: Traité d'Économie politique | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ou simple exposition de la manière dont se forment, se distribuent et se consomment les richesses) waren de theoretische grondleggers. Practisch zijn de formules en slagwoorden echter het eerst uitgesproken door Richard Cobden en de zich om Cobden heen groepeerende en hem opvolgende Manchester school. De leer van deze Manchester school, in wier banier met groote, lichtende letters Free Trade geschreven is, is tot op den huidigen dag de aangebeden leer van vele idealistische pacifisten. Richard Cobden, John Bright, zij waren ook overtuigde pacifisten, zij zagen immers de geheele wereld open voor zich liggen. Hun denkbeelden wortelen in de leer van Adam Smith en evenals deze in het optimisme van terugkeer tot den ‘natuurlijken toestand’, zooals deze gepredikt werd door David Hume en door Rousseau en Montesquieu. l'Esprit des Lois begint met dezen onsterfelijken zin: ‘De wetten zijn de noodzakelijke betrekkingen, die uit de natuur der dingen voortvloeien’. En evenals Montesquieu in de voorrede van hetzelfde werk verklaarde: ‘Ik heb mijn beginselen niet aan mijn vooroordeelen ontleend, maar aan den natuurlijken aard der dingen’, zoo verkondigde de Manchesterschool den vrijhandel als een natuurwaarheid, een natuurreligie. Als axioma werd vooropgesteld, dat Engeland de natuurlijke werkplaats der wereld is. In haar programma voor den vrijhandel en den overgang van Engeland tot industriestaat legde zij steeds nadruk op de gunstige ligging, die Engeland van nature tot de aangewezen fabriek voor de geheele wereld maakte, waar alle grondstoffen samenstroomden, waarheen de levensmiddelen voor de in de industrie werkzame bevolking van alle zijden werden heengeleid en van waar de industrieele producten over de gansche wereld doelmatig werden verdeeld om tegen levensmiddelen ingeruild te worden. Niet alleen Buckle, in zijn ‘History of civilisation in England’ wijst op dit einddoel. Ook Friedrich List beschouwt wel is waar Engeland niet als centrale werkplaats der wereld, maar houdt toch de West-Europeesche en Amerikaansche cultuurstaten der gematigde luchtstreek voor den natuurlijken zetel der industrieele productie, waarmede agricultuur-producten leverende tropische landen in een natuurlijke en duurzame ruilverhouding staan. Er was ook geen ander land, dat Engeland deze bevoor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rechte positie, deze ‘door de natuur aangewezen’ opgave betwistte. Het eenige land, dat als mededinger in aanmerking kwam, was Frankrijk, en Engeland ging dan ook gedurende de verschillende crisissen, de perioden van dreigend onweer, nauwkeurig de verhouding der wederzijdsche vlootsterkten na. Richard Cobden zelf heeft hier een uitvoerige beschouwing over gegeven in ‘The three Panics’ (the first panic: 1847-'48, the second panic: 1851-'52-'53, the third panic: 1859-'60-'61), ‘an historical episode’. Cobden zelf is uitermate vredelievend; in zijn werk hekelt hij dan ook meerdere malen de Engelsche regeering, dat zij door verkeerde voorstellíngen, door verkeerde vergelijkingen tot verhoogde uitgaven voor de vloot trachtte te drijven. Te midden van een der heftigste phasen der crisis gedurende de jaren '59-'60, was hij meer dan een jaar in Frankrijk, met welk land hij in 1860 het beroemde handelsverdrag sloot. (Den 12den Augustus 1881 verdedigde Joseph Chamberlain, toenmalig President of the Board of Trade in het ministerie Gladstone, in een lange redevoering in het Lagerhuis de vernieuwing van dit Cobdentractaat. Een vernieuwing op denzelfden grondslag, want Joseph Chamberlain was overtuigd belijder van Free Trade, zijn tegenstanders waren ‘the new doctrines of Fair Trade, Reciprocity and Retaliation’, deze ‘new doctrines’, waarvan het lot hem aangewezen had, de heftigste verdediger te zullen worden, die hij lanceeren zou als de nieuwe natuurwaarheid, de nieuwe religie van the British Empire. Dit is de natuurlijke orde der dingen! Is nu Cobden gelijk aan Chamberlain - pro - Cobden of Chamberlain - anti - Cobden? Janus bifrons.) De geest van 't Engelsche volk ten tijde van zijn vertrek naar Parijs schildert Cobden als volgt: This last appeal (of the Government to make enormous additions to our Navy Estimates) was quite irresistible, for the good British public defer, with a faith amounting to a superstition, to the authority of official men. All this tended to throw the odium of our increased taxation on the Emperor, who was supposed to personify our national danger; and the ominous words were sometimes heard: ‘We had better fight it out.’ Such was the state of fear, irritation, and resentment, in which the public mind was thrown towards the close of 1859; and probably at no previous time, within the experience of the present generation, had an accident afforded the occassion, would the country have been so resigned to a war with France. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gedurende zijn verblijf in Frankrijk kon hij, zonder bij dat onderzoek door de Fransche regeering gehinderd te worden, juiste gegevens verzamelen over de Fransche vloot en zoo was hij in staat juiste vergelijkende cijfers te geven tusschen de Fransche en Engelsche marine. Wij nemen er enkele van over; het is misschien niet oninteressant ter vergelijking met de tegenwoordige omstandigheden.
De Engelschen vermeerderden hun stoomschepen in die zes jaren met 288, de Franschen met 142 eenheden. Wat aantal zeelieden betreft is de sterkte van de Engelsche en de Fransche vloot in de jaren 1847 en 1860 als volgt:
De Engelsche superioriteit ter zee werd dus niet ernstig door Frankrijk bedreigd en 't Engelsche axioma, dat het Britsche eiland de natuurlijke fabriek der wereld is, werd door het voornamelijk landbouwend Frankrijk niet bestreden. De export van Engelsche waren steeg van ₤52,849,000 in 1848 tot ₤98,933,000 in 1853, was in den tijd van vijf jaren dus bijna verdubbeld, zooals Cobden met trots constateerde. Tusschen 1854 en 1873 steeg zij met 150%. Krachtig gesteund door zijn natuurlijken rijkdom aan kolen, veroverde 't Britsche Rijk na 't monopolie van de industrie, 't monopolie van den handel. Terwijl de Engelsche handelsvloot in 1840: 2,768,262 tonnen bedroeg, was dit cijfer in 1870: 5,690,789, terwijl de Fransche handelsvloot in die jaren slechts toenam van 662,500 tonnen in 1840 tot 1,072,048 tonnen in 1870. Zijn Free Trade geloof kon men dus ongestoord en vol vertrouwen belijden, totdat - naast Engeland mededingers opstonden. Tot het jaar 1872-'73 geven de cijfers van import en export een regelmatig stijgende lijn te zien. In 1872 bereikte de export een maximum, dat eerst weer in 1895 bereikt werd en dit slechts dank zij de plotselinge ontwikkeling van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den kolenexport. Van alle zijden stonden de Tariff Reformers op, volgens hen bevond zich de Engelsche industrie in volkomen decadentie. Ongelukkigerwijze voor hen, viel deze depressie samen met een algemeene verlaging der prijzen in Europa en Amerika. (Men vergelijke de redevoering van Chamberlain van 12 Aug. 1881: I find that, with regard to exports, the total value of British produce exported in the six years 1869 to 1874, was ₤1,363,000,000; the total value for the succeeding six years, 1875 to 1880, was ₤1,231,000,000, or a fall of nearly 10 per cent. But I must point out to the House that this fall was in value only, and that as, during the same period, there was a general reduction in price, averaging probably not less than 20 percent, the real volume of our export trade has considerably increased, even during the worst period of depression, as compared with the period of greatest inflation.) Engeland leed onder deze prijsdaling zonder twijfel langer dan zijne concurrenten, maar Duitschland en de Vereenigde Staten ondervonden haar ook even ernstig als het eerste land in de jaren tusschen 1880 en 1890. Na 1895 herstelde de export van Engelsche waren zich weer krachtig; sedert twintig jaar had hij om en nabij de 250 millioen ₤ geschommeld; in 1904 bereikte hij de 300 millioen (de verkochte schepen niet inbegrepen); in 1907 bereikte hij het cijfer van 416 millioen ₤, dat in de eerste jaren weer een maximum zou zijn. Een rijk, dat in 10 jaren tijd de waarde zijner koopwaren, die zijn klanten van hem koopen, met 166 millioen ₤ ziet vermeerdeeren, kan men moeilijk als stagneerend betitelen. In 1909 was de uitvoer gedaald tot 387 millioen ₤; in 1913 bedroeg hij echter ruim 525 millioen ₤, d.i. 109 millioen ₤ meer dan 't maximum van 1907. Van deze 525 millioen ₤ gingen Britsche goederen tot een waarde van 330 millioen ₤ naar vreemde landen en 195 millioen ₤ naar Britsche bezittingen en protectoraten (Annual Statement of the Trade of the United Kingdom). De vrijhandelaren hebben eveneens het recht te beweren, dat Engeland nog steeds de eerste plaats onder de handeldrijvende mogendheden inneemt. De buitenlandsche handel van Engeland en in 't bijzonder zijn entrepôthandel is nog steeds de grootste ter wereld; zijn handelsvloot is zonder weerga (11,541,000 tonnen in 1908 tegen 1,402,000 van Frankrijk, 2,825,000 van Duitschland, 904,000 van de Vereenigde Staten); zijn katoenindustrie wint het nog op de meeste markten; Engeland is nog steeds het finantieele centrum der wereld. De oude vlag, the old flag, waait nog steeds even hoog. Het heden behoort nog aan de Britsche natie. Maar de toekomst? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Naast het groote Engelsche huis heeft zich op 't vasteland van Europa een Duitsche concurrent geïnstalleerd. Een andere installeert zich op het vasteland van Noord-Amerika, een vierde zal misschien op 't Japansche eiland opstaan, een vijfde, zesde, zevende - in de eigen dominions. En de jonge concurrenten winnen het van 't oude huis in snelheid. Duitschland is omstreeks 1880 op 't tooneel getreden. Het kanon van Cuba en de Phillippijnen was het signaal van de entrée van den reus Yankee. Terwijl zij vroeger tribuutplichtig waren aan Engeland en ook aan Frankrijk, vestigden zij achter beschermende hooge invoerrechten hun industrie, eerst om slechts aan eigen behoefte te kunnen voldoen, daarna om met hunne producten plotseling de wereldmarkt te overstroomen en hun vroegeren leverancier tot in eigen land concurrentie aan te doen. Hoewel het ‘Made in Germany’ daar in de eerste tijden synoniem was met ‘goedkoop en slecht’, verbeterden de Duitsche waren allengs zoodanig, dat enkele Duitsche exporteurs, in plaats van het eenvoudig voorgeschreven merk van herkomst, het etiket ‘Warranted made in Germany’ op hun waren hechtten. Sedert 1898 heeft de Engelsche regeering aan 't voorschrift der herkomstmerken niet meer de hand gehouden. In 1909 gaf de Tariefcommissie de volgende cijfers aangaande den import en export van eindfabricaten (in millioenen ₤):
Duidelijker dan deze algemeene cijfers, spreken de cijfers van de ijzer- en staalindustrie, daar deze de Engelsche industrie bij uitnemendheid was. Hoewel Duitschland arm is aan ertsen, bereikte de z.g. zware industrie daar toch spoedig een hooge vlucht na de invoering der processen van Bessemer, Thomas, Siemens-Martin e.a., zoodat Engeland op dit gebied door Duitschland geheel verslagen is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In 1913 was de productie van
Reeds in 1911 had de Duitsche uitvoer van ijzer en staal den Engelschen overtroffen. De Duitsche qualiteit geldt daarbij veelal voor beter, zoodat van halffabricaten op het gebied der staalindustrie, w.o. werktuigstaal, in 1913 van een totaaluitvoer uit Duitschland van 700 000 tonnen niet minder dan 500 000 tonnen aan Engelsche fabrieken geleverd werden. Zeer leerrijk zijn de getallen over den invoer en uitvoer van machines. De machine-industrie geeft een klaar beeld van de industrialisatie van een land. De invoer van machines in een land, dat nog hoofdzakelijk van landbouw leeft, is het teeken, dat de industrie er begint op te komen. Zijn echter in een land machines een belangrijk uitvoerartikel geworden, dan kan men daaruit met volle zekerheid de gevolgtrekking maken, dat de industrie daar een hoogen bloei bereikt heeft. In 1909 bedroeg in millioenen mark (Jastrow):
Men denke voorts aan de electrotechniek, de textielindustrie, de chemische industrie, voor welke laatste Engeland voor een deel reeds volkomen afhankelijk is geworden. Wat den totalen in- en uitvoer betreft, vinden wij bij Jastrow de volgende vergelijkende cijfers: In 1891 bedroeg in millioenen mark:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daarentegen in 1910:
Andere cijfers, waarbij Frankrijk in de vergelijking is opgenomen, zijn voor den uitvoer in den speciaalhandel over de jaren 1907-1912 in millioenen mark:
De totale uitvoer van Frankrijk werd sedert 1895 door Duitschland overtroffen. Engeland's voorsprong op Duitschland wordt voortdurend korter. Deze cijfers verklaren, dat de Duitsche handel dien van andere Staten en voornamelijk van 't Britsche rijk als eertijds de eenig aanwezige, in verschillende landen op den achtergrond heeft gedrongen. De eerste plaats neemt de Duitsche invoer thans in Oostenrijk - Hongarije, Rusland, Roemenië, Zwitserland, Nederland, Denemarken en Zweden in; de tweede plaats in Frankrijk, Groot-Brittannië, Italië, Noorwegen en Servië; de derde plaats slechts in België, Griekenland en Spanje. Omgekeerd staat Duitschland op de eerste plaats als afnemer in den uitvoer van Engeland, Oostenrijk - Hongarije, Rusland, België, Servië, Zwitserland en Nederland; op de tweede plaats in Italië, Zweden en Noorwegen; op de derde plaats in Frankrijk, Griekenland en Portugal. Ook de overzeehandel van Duitschland is sedert het begin der negentiger jaren belangrijk toegenomen, ofschoon de voorsprong van Engeland daarbij nog groot is. De waarde van den Duitschen uitvoer in den speciaalhandel bedroeg in millioenen mark, naar:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat is een gemiddelde toeneming van den uitvoer met meer dan een viervoud in 18 jaren. Daarmede hangt eene indrukwekkende ontwikkeling der Duitsche koopvaardijvloot samen. Twee voorbeelden: Van den geheelen tonneninhoud der binnengeloopen schepen kwamen in Groot-Brittannië:
en in Frankrijk:
In den overzeehandel zijn het in vele gebieden de Vereenigde Staten, die het oude moederland wegdringen. Geheel Midden- en Zuid-Amerika beschouwen zij als hun rechtmatig toekomend, als hun natuurlijk afzetgebied voor de industrieën van Pittsburgh en Chicago, terwijl daar vroeger Sheffield en Birmingham alleenheerschers waren. Wat zullen de vèr-strekkende gevolgen van de opening van 't Panama-kanaal zijn? Daarmee is een doorloopende waterweg gevormd, waarlangs de producten van Pensylvania, de Mississipi af en over de zeeën naar de overzijde van den Grooten-, tot nu toe nog Stillen-Oceaan geleid kunnen worden. Dan zijn ook de Engelsche markten in Japan en China, wellicht zelfs Australië ernstig bedreigd.
Met de andere tijden ontstond in Engeland een ander geloof. Zooals Cobden in het einde der dertiger jaren was opgestaan om tegen de Corn Laws te spreken en de Free Trade te prediken als eenig heilbrengend middel tot leniging der nooden van den kleinen man, en verder met wijde idealen van wereldvrede, werd Joseph Chamberlain een halve eeuw later, in het einde der tachtiger jaren, de prediker van het nieuwe geloof, dat diametraal daartegen over staat, maar dezelfde beloften inhoudt van leniging van nood en ook wereldvrede zelfs, 't geloof in de Tariff Reform, in 't Greater-Britain, in het British Empire. Wanneer men Cobden tegenover de geheele wereld stelt en Chamberlain slechts tegenover het Britsche wereldrijk, zooals dat over de verschillende deelen der aarde verspreid is, dan komen de diametraal tegengestelden naar elkander toe en vallen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
samen, en klinkt het niet meer zoo zeer paradoxaal, wanneer Chamberlain de Tariff Reform de ‘Real’ Free Trade noemt. Tusschen deze twee tijden: 1840 en 1890, tusschen deze twee menschen: Cobden en Chamberlain, tusschen hun twee heilbrengende leeringen is een sterke analogie. En door de beschouwing van deze analogie leert men zoowel de eerste als de tweede beter begrijpen en op haar juiste waarde schatten. Zoowel Cobden als Chamberlain zijn groot geworden in de steden, waar zij werkten, Cobden in Manchester, Chamberlain in Birmingham; Cobden had een katoenfabriek, Chamberlain een fabriek van schroefjes; Cobden diende Manchester, welke stad, of toentertijd nog ‘borough’ hij in 1838 een ‘municipal charter’ bezorgde, Chamberlain diende Birmingham, welke stad hij meerdere jaren als burgemeester leidde; Cobden vereenzelvigde Engeland's belang met 't belang der katoenindustrie van Lancastershire, Chamberlain's politiek is nooit anders geweest dan een politiek van de Midlands, van de Black Country, van de fabrikanten van Birmingham en Sheffield; Cobden noemde zich radicaal, ‘a radical reformer’ en kwam op voor de belangen van den middenstand in 't Westen tegenover de oude rechten van de aristocratie, die voornamelijk in 't Oosten van Engeland gebleven was, ook Chamberlain noemde zich radicaal, liefst zoo pathetisch mogelijk met de bijvoeglijke naamwoorden agressief en democratisch en vertegenwoordigde 't radicalisme van de Midlands, de belangen van Birmingham... het was de Tory Robert Peel, die door de omstandigheden daartoe geleid, in 1846 de Anti-Corn-Law-League tot de overwinning voerde, terwijl de Chartisten in de oppositie waren, het waren de tot unionisten hervormde Tories, waarbij Charberlain, Gladstone verlatend, steun moest zoeken, zoodat de ‘radicalen’ Asquith en Lloyd George zijn heftigste tegenstanders werden. Beider leering, van Cobden zoowel als van Chamberlain wortelen in het utilitarisme en het pragmatisme, 't Engelsche volk eigen: zij beloven profijt en het is slechts op die wijze, dat men de massa, in het bijzonder de Engelsche massa, met zich mee kan voeren. Wat kan ‘the man of the street’ ten slotte het Britisch Empire schelen of de imperialistische idee? Deze is hoogstens in staat om de ijdelheid en 't egoïsme van den doorsnee-Engelschman te streelen. Slechts in een koninklijken geest als van Cecil Rhodes weet zij te rijpen, zoodat zij de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
inhoud en de beweging, de beweegreden tot zijne groote gedachten en daden wordt. Zooals Cobden niet anders geweest is dan de persoon, die van theoretische ideeën, welke reeds lang voor hem uitgewerkt waren, practische formules, potitieke slagwoorden wist te maken, zoo was Chamberlain, en dit nog in veel sterkere mate dan Cobden, niet anders dan de ‘manager’ van 't imperialisme. Op den eersten roep van Sir Charles Dilke hadden zich de lords, zonder onderscheid van partij, onder de banier van de ‘Imperial Federation League’ geschaard, waarvan in 1884 lord Rosebery, die 't hoofd der liberale partij heette en zich toen ook zelfs ‘radicaal’ noemde, de ziel werd. Toch waren het hoofdzakelijk de Tories, die in dezen roep een afleiding zagen voor de aanvallen van 't radicale liberalisme op hun oude rechten. Hun groote leider D' Israëli, lord Beaconsfield, had reeds sinds 1872 getracht de binnenlandsche aangelegenheden in buitenlandsche banen te leiden. In de pers werd de idee gepropageerd door Froude (Oceana or England and her colonies) en volgelingen, aan de universiteit door Seeley (The expansion of England), die aan zijne toehoorders te Cambridge trachtte te bewijzen, dat 't Engelsche volk, zooals vroeger 't volk van Rome, voorbestemd is om zich tot in het oneindige toe uit te breiden, dat de Engelsche geschiedenis slechts onder dit gezichtspunt, dit leidend motief, te verklaren is. Het uitverkoren volk Gods, dat met het zwaard in de eene hand en den bijbel in de andere hand - zooals eertijds de soldaten van Cromwell naar Ierland gingen, als naar 't land der Amalekieten - uittrekt om de wereld te veroveren en den Britschen zegen te verspreiden! De God der heerscharen is aan zijn zijde, het Rule Britannia is de laatste der psalmen... Grooter en moderner dan deze middeleeuwsche Froudes en Seeleys weet Rudyard Kipling tot zijn volk te spreken. Hij weet het tot in het diepst van zijn ziel te treffen, elk lid der groote Angel-Saksische familie weet hij op zijn eigen wijze aan te spreken, als een zigeuner weet hij aan het oor te spelen en te zoeken en te tasten, totdat een trilling hem verraadt, dat hij de eigen melodie getroffen heeft en dan neemt de viool deze over, niet meer weifelend; krachtig klinken nu de tonen, bewust van hun werking, om het even of zij weemoedig zijn of hartstochtelijk, brandend als de zon op het woestijn- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zand van Soedan of geheimzinnig als in een Indisch oerwoud. Alle zijn zij refreinen van het lied van den heiligen Jingo. Edoch de groote massa van het imperialistische leger is tusschen 1885 en 1895 door het handeldrijvende Engeland geleverd onder de vanen van de ‘Empire Trade League’, de ‘Imperial Institute of Colonies and India’, de ‘Association of Chambers of Commerce’. Uit hen kwam Chamberlain voort en daarin lag de macht en de populariteit van den grooten Joe. De man van Birmingham werd de man van geheel Engeland, daar hij zich tot den apostel van het nieuwe geloof opwierp. En met dit Pan-Brittisch evangelie trok hij van van 1903 tot 1906, van stad tot stad door het Vereenigd Koninkrijk en over den Atlantischen Oceaan naar de Vereenigde Staten en Canada. Chamberlain opende dezen ‘kruistocht’ - nadat hij acht jaren onafgebroken minister van koloniën was geweest in de opvolgende ministeries Salisbury en Balfour en deze waardigheid in Sept. 1903 had neergelegd - den 6 October 1903 in de St. Andrew's Hall te Glasgow met een beroep op Adam Smith en diens opinie over het belang van ‘home markets’ en besloot het eerste deel den 18 Januari 1904 in de Guildhall in de city van Londen met de vermaning ‘to think imperially’ en een oproep tot de ‘imperial union’ en de ‘imperial consolidation.’ De inleiding, de première van deze reeks van redevoeringen had hij reeds den 15 Mei gegeven aan West Birmingham, het district, dat hem tot zijn dood toe onveranderlijk afgevaardigd heeft. Daarbij had hij zich vooral gekeerd tegen de ‘Little Englanders’ van de Manchester school, ‘die de eenige ware volgelingen van Cobden en Bright beweren te zijn.’ Den 21 Juni 1903 was daarop de ‘Tariff Reform League’ gesticht. Hoewel Chamberlain er steeds den mond vol van had, was hij toch niet anders dan de ‘manager’ van dit Pan-Brittisch-evangelie. De eigenlijke drager van dat evangelie was Cecil Rhodes. Een ‘Imperialist’ geeft in een biographie van Rhodes van 1897 het volgende beeld van dezen Engelschman met het Afrikander hart: ‘He is a man of great ideas, who lives his inner life in company with great ideas. He is also a man of imagination, with a range of vision which is very rare. Where the horizon of an English party leader is at the utmost bounded bij the life of a Parliament, or more commonly by the duration of a session, Mr. Rhodes's horizon extends into the centuries that have still to come. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
His generalisations have the immense range and the extraordinary accuracy that it is difficult to ascribe to anything but genius, genius in statesmanship of the very highest order. The unification of South Africa is the immediate ideaal which he considers as lying within his own power to make an accomplished reality; but that is only a step towards the larger unification of which he dreams, in which England and England's Colonies shall all be included in a vast federation, proceeding out of a commercial union of the English race. Cecil Rhodes heeft zijn vaderland Rhodesia geschonken, een land van 1100000 K.M.2 en 800000 inwoners. Hij heeft den stoot gegeven tot den aanleg van de telegraafverbinding van Kaapstad naar Kaïro, die later door een spoorverbinding gevolgd moet worden, een doorloopende spoorweg, die bij voorkeur geheel over Britsch grondgebied zou moeten loopen... Hij droomde van de pax Britannica, die evenals eertijds de pax Romana vreedzame cultureele ontwikkeling mogelijk zou maken. Om een idee van zijn werkkracht te krijgen, bedenke men, dat hij tegelijkertijd was: Premier van de Kaapkolonie, hoofd | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de Chartered Company, die Matabeleland en Mashonaland beheerde, leider van De Beers consolidated mines en de Consolidated Goldfields of South Africa. Met geld van De Beers stichtte hij de British South Africa Company - die in 1889 het koninklijke charter kreeg en na dien tijd bekend is als de Chartered Company - ten einde 't grondgebied ten noorden van Bechuanaland en Transvaal onder Britsche macht te brengen, zoodat deze zich zou uitstrekken tot de Zambesi toe, ‘omdat’, zeide hij, ‘ik de geschiedenissen van andere landen gelezen heb en daaruit gezien heb, dat expansie alles was; aangezien de oppervlakte van de wereld begrensd is, moest het 't groote doel van het tegenwoordige geslacht zijn, zooveel van de wereld in beslag te nemen als slechts mogelijk is.’ En een anderen keer over hetzelfde gebied sprekend: ‘ik heb ontdekt, dat blanke menschen daar kunnen leven en overal in de wereld, waar blanke menschen kunnen leven, moet dat gebied onvermijdelijk in een zelfbesturend gebied veranderen’. Cecil Rhodes was een imperialist, die aan decentralisatie geloofde. Ook was hij sterk tegen gewelddadig voortdringen. Het volgende deel eener redevoering moge daarvan getuigenis afleggen: ‘The mistake that has been made in the past is the idea that a Union can be made in half-an-hour, whether rightly or wrongly, for the good of the country. It took me twenty years to amalgamate the diamond mines. That amalgamation was done by detail, step by step, attending to every little matter in connection with the people interested; and so your Union must be done by detail, never opposing any single measure that can bring that Union closer, giving up even some practical advantage for proper union; educating your children to the fact that that is your policy, and that you will and must have it, telling it to them and teaching it to them in your households, and demanding that they shall ever hand on the idea’. Na den ongelukkigen raid van Jameson, die op 29 Dec. 1895 begonnen was en op Nieuwjaarsdag van '96 met zijn overgave eindigde, welken raid Rhodes nog had trachten op te houden, legde deze laatste zijn verschillende functies neer van Minister-President der Kaapkolonie en directeur van de Chartered Company. Toen hij 't telegram kreeg, dat Jameson 's avonds van den 29sten Dec. de grens van Transvaal overschreden had, was zijn eerste woord: ‘The doctor has ruined us all’ en op een op den voorgrond tredend Transvaler aan zijn zijde wijzend: ‘there, he has ruined him.’ Zijn geheelen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
langen arbeid van vreedzame unificatie van Zuid-Africa zag hij als een kaartenhuis in elkaar vallen. Cecil Rhodes was een vriend van den heer Hofmeijer en den Afrikander Bond. In 1896 is hij naar Matabeleland gegaan, waar hij door zijn persoonlijken moed en invloed een einde maakte aan den opstand. Toen de Boerenoorlog uitbrak in October 1899 was hij in Kimberley, dat van 12 Oct. '99 tot 15 Febr. 1900 door de Boeren belegerd werd. Drie maanden, voordat de vrede van Pretoria geteekend werd, den 26 Febr. 1902 is hij te Kaapstad gestorven op 48 jarigen leeftijd. In Cecil Rhodes heeft men den genialen vertegenwoordiger van een volk, dat naar universaliteit en eterniteit streeft. Onlangs sprak lord Rosebery dit nog uit als de taak van het Engelsche volk: ‘Wij moeten ons bewust blijven, dat het onze plicht is er voor te zorgen, dat de wereld den stempel van ons volk draagt en niet dien van eenig ander.’
Het is hoog noodig, dat wij terugkeeren tot onze autarkie, de oeconomische zelfgenoegzaamheid van den Staat. Al deze mannen: Chamberlain, Rhodes, Rosebery hebben deze in het oog gehad als staathuishoudkundig doel van 't imperialisme. Terwijl de periode van de 16e tot de 19e eeuw beheerscht werd door de vorming van nationale Staten, welke periode in 1871 met de stichting van het Duitsche Keizerrijk afgesloten is, staat de tijd daarna in het teeken van het imperialisme. De geboortegrond van deze idee is Engeland. Imperialisme kan men definieeren als het streven van een groote mogendheid om zich uit te breiden tot een wereldrijk overeenkomstig de behoefte harer bevolking en harer staathuishoudkunde. Groote continentale mogendheden met overvloedig landgebied als de Vereenigde Staten en Rusland kunnen deze zelfgenoegzaamheid ondanks hunne bevolkingsvermeerdering op eigen territorium vinden. Groote opbloeiende mogendheden met beperkt grondgebied als Engeland, dat nog geen vijfde deel zijner inwoners zelf kan voeden, of Duitschland, moeten over de zee. En het moet de opgave van zoodanige Staten zijn, dat hun kinderen, die over de zee trekken naar verre landen, niet voor het moederland verloren gaan, maar met hem verbonden blijven en meewerken om zijn macht en aanzien te verhoogen en zijn cultuur over de wereld te verspreiden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In 1833 werd door de oprichting van den Duitschen ‘Zollverein’ voor een deel van het tegenwoordig Duitsche Rijk voor het eerst een nationaal-oeconomische eenheid verkregen. In 1842 schreef Friedrich List: ‘Elk volk, dat thans niet groeit, moet ondergaan, daar alle andere volken zich in voortdurenden groei bevinden. Duitschland kan nog belangrijk groeien door de ontwikkeling van zijn industrie, zijn landbouw en zijn binnen- en buitenlandschen handel. Vooral echter kan het groeien door doelmatige benutting zijner overbevolking. Hoe bewonderenswaardig groeit Engeland daardoor! Wij echter moeten eerst fabrieken, handel, scheepvaart, vloot en voor alles den goeden wil daartoe aanschaffen voor wij aan eigen koloniën of aan nauwe en heilzame betrekkingen tot onafhankelijke overzeesche Staten kunnen denken, door middel waarvan wij onze emigratie en onze nationale industrie en macht een doeltreffende richting kunnen geven.’ ‘Over de zee, zoo luidt de vermaning van Keizer Wilhelm II, (Om de Wereldkroon) moeten onze schepen varen, omdat onze expansie van markt slechts gevonden kan worden over de zee. De groote zwakheid van Duitschland is, dat er geen braakland omheen ligt, zooals in Rusland of in Amerika: Duitschland moet over het water, zooals zijn Arische voorvaderen sedert eeuwen, omdat over het water ligt zijn expansie van markt en ook zijn expansie van bevolking. Om de overzeesche markten te beschermen is noodig een sterke vloot.’ Nadat als gevolg van den oorlog met Frankrijk een nieuw Duitsch Keizerrijk, met Pruisen als leidende staat, herrezen was uit langen halfslaap, toonde dit reeds spoedig op alle gebieden overvloedige levenskracht te bezitten. Het organiseerend vermogen, dat den veldtocht van 1870-71 had gewonnen, bleek ook dienstbare kracht voor de industrieele productie; de vijf milliarden francs oorlogsschatting hielpen mee als bedrijfskapitaal. De industrie begon zich echter eerst krachtig te vestigen sedert de invoering van het beschermende tarief van '79. Na zijn mooie groote redevoering van 2 Mei 1879, door meerdere geniale uiteenzettingen in den Rijksdag gevolgd, sprak vorst Bismarck omstreeks kerstmis van dat jaar het bevrijdende woord, ‘dat Duitschland voortaan niet meer het depot der overproductie van het buitenland mocht blijven en de Duitsche arbeid niet meer prijsgegeven mocht worden aan de onwaardige mededinging der halfwilde Pussta- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 53]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bewoners, de Russische vrijgelatenen en de sluwe berekening van het Britsche kapitaal.’ Vandaar begint de zegeloop der Duitsche industrie, op grond van veel energie, van wetenschappelijke methoden en het Duitsche rationalisme. De periode van Bismarck (tot 1890) werd organisch door die van Wilhelm II voortgezet. Toen was de consolidatie van het Duitsche Rijksgebouw een taak, die alle krachten geheel in beslag nam en geen energie voor expansie vrijliet. De horizon van Bismarck was derhalve in het algemeen tot Europa beperkt, zijn diplomatie op verdediging en verzekering van het verkregene gericht. Duitschland was naar zijn inzicht verzadigd (saturiert); voor de Oostersche quaestie achtte hij ‘die Knochen eines einzigen pommerschen Musketiers’ te goed. Maar de energie, die de concentratie volbracht, moest zich tot expansie wenden. De eenheidsidee van Bismarck had consequenties, die ver buiten diens eigen strategie uitgingen: zij wezen naar de zee, en naar zeemacht, naar groote markten en verre doeleinden voor een grooter Duitschland. Den blik te hebben gehad deze voor alle anderen te zien, den moed er aan te gelooven, dat is het staatsmansgenie van Wilhelm II, dat hem een eereplaats verzekert in zijn vaderland en in de wereldgeschiedenis. De eerste, door hem zelf gekozen rijkskanselier v. Caprivi leidde een nieuwe handelspolitiek in, waaraan de keizer zelf een werkzaam aandeel had. Bernhard Harms zegt daarvan: ‘Ten slotte was de handelspolitiek van Caprivi niet anders dan de consequentie van de verschuiving van het Duitsche staathuishoudkundig leven van een overwegenden landbouw tot een overwegenden industriestaat. Het gold, de snel groeiende Duitsche industrie voor de gevolgen van de veelvuldig reeds plaats gevonden hebbende en na het jaar 1892 nog scherper tot uiting komende uitsluitingsmaatregelen der als uitvoergebieden hoofdzakelijk in aanmerking komende landen, te beschermen. Dit en niets anders is het werkelijke motief geweest van alle handelspolitieke maatregelen van gene veel gehekelde Aera Caprivi. Uit welke gronden echter de wil tot een industrie bevorderende werkzaamheid ontstaan is, heeft Caprivi zelf in zijn rijksdagrede van 10 December 1891 duidelijk blootgelegd: “Loonende arbeid zal..., wanneer deze verdragen tot perfectie komen, gevonden worden. Wij zullen hem vinden door den | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
export; wij moeten exporteeren: òf wij exporteeren goederen, of wij exporteeren menschen. Met deze zich vermeerderende bevolking zonder een gelijktijdig toenemende industrie zijn wij niet in staat, verder te leven”. De schrikbarend hooge emigratie cijfers van dien tijd hebben toen een groote rol gespeeld. Van 1872 tot 1878 was het aantal der Duitsche landverhuizers steeds gedaald: van 128000 op 25000. Het jaar 1879 beteekende echter een keerpunt in stijgende richting. Terwijl het emigratiecijfer in het tijdperk 1872-'79 jaarlijks gemiddeld 54081 bedragen had, was dit in het tijdperk 1880-1891 op 131623 gestegen. De relatieve afname van den goederenexport heeft derhalve inderdaad in een sterke toename van den menschenexport haar korrelaat gevonden. Het lag voor de hand, dat deze ongunstige ontwikkeling zich in de toekomst nog sterker zou doen voelen, wanneer het niet lukte de verdere verhooging der invoerrechten en willekeurige douane maatregelen in andere staten, op welker markten de Duitsche industrie aangewezen was, te voorkomen’. Duitschland willigde een verlaging van 't invoerrecht in op tarwe en rogge van 5 M. op 3,50 M., op haver van 4 M. op 2,80 M. en op gerst van 2,25 M. op 2 M. Daarvoor verkreeg het een verminderd uitvoerrecht voor den Oostenrijkschen uitvoer van belangrijke grondstoffen en halffabricaten en een vermindering van het invoerrecht in Oostenrijk op textiel-producten van 20%, en op ijzerwaren, machines, instrumenten, glas, porcelein enz. Op gelijke basis als met Oostenrijk werden verdragen gesloten met Zwitserland, Italië en België. Deze gezamenlijke handelsverdragen werden den 14 Dec. '91 den Rijksdag voorgelegd en na een heftige oppositie der agrariërs den 17 Dec. aangenomen. Ook een groot deel der conservatieven had voorgestemd. In de volgende jaren werd het dusdanig gevormde gebied, waaraan men door verdragen gebonden was, uitgebreid met Roemenië, Servië en ten slotte (1894) - nadat eerst een tariefoorlog gevoerd was - met Rusland. De meerderheden in den Rijksdag, die voor de verdragen stemden, werden echter steeds kleiner door de actie van den in 1893 opgerichten ‘Bund der Landwirte’. Alle verdragen liepen tot het jaar 1904. Deze verdragen hebben een buitengewoon gunstigen invloed gehad op de Duitsche industrie en daarmee samenhangend op den Duitschen handel. In den nacht van 13 Dec. 1902 werd in den Rijksdag de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tariefwet van Bülow aangenomen, volgens welke de invoerrechten op graan weer verhoogd zouden worden en de landbouw dus weer meer beschermd werd. Desondanks lukte het hem alle in 1904 afloopende verdragen te vernieuwen. Hij zelf schrijft hierover: ‘Diegenen, die gelijk de profeten der vrijhandelaren geloofd hadden, dat met het wapen van een verhoogd invoerrecht op graan voordeelige handelsverdragen op langen termijn niet af te sluiten zouden zijn, hadden de “weltwirtschaftliche” positie van Duitschland onderschat. Duitschland had met zijn nieuw tarief in de hand den anderen staten geensdeels te weinig aan te bieden, het had in 1891 te veel geboden. Bij de inleiding der Caprivi-Marschallsche handelspolitiek was men onder anderen daarvan uitgegaan, dat het overwicht van onzen invoer over den uitvoer ons tot bijzonder tegemoetkomen dwong, ten einde de buitenlandsche afzetmarkten verder voor ons te openen. Inderdaad lag juist in onzen grooten invoer, onze koopkracht, de beste garantie voor onze positie bij het sluiten van een handelsverdrag. Wij mochten tegemoetkoming verwachten, omdat wij zoo voortreffelijke klanten van het buitenland zijn. De verhouding tusschen invoer en uitvoer was met goed gevolg voor de handelsverdragen juist omgekeerd te gebruiken als in het begin der negentiger jaren geschied was. Het handelsverdrag met Rusland, waarom tusschen '91 en '94 hard gestreden was, kwam tusschen graaf Witte en mij in Norderney betrekkelijk gemakkelijk tot stand. De andere verdragen volgden zonder dat het nieuwe tarief zich als een onoverwinlijke hinderpaal toonde. Handel en industrie hebben onder de, op grond van 't tarief van 1902, gesloten handelsverdragen hun glansrijken loop ongestoord voortgezet’. Daarna zijn verdere tariefverdragen gesloten met Bulgarijë (1905), Portugal (1910), Zweden (1911), Japan (1910), zoodat tegenwoordige tariefverdragen bestaan met de volgende landen: België, Bulgarijë, Griekenland, Italië, Japan, Oostenrijk-Hongarijë, Portugal, Roemenië, Rusland, Zweden Zwitserland en Servië. De andere door 't Duitsche Rijk gesloten handelsverdragen zijn verdragen van meestbegunstiging zonder dat een tarief vastgelegd is, met een heel enkele uitzondering. (Ook de tariefverdragen houden alle de clausule van meestbegunstiging in). Het verdrag met Engeland en zijn koloniën, in de wederzijdsche verhouding van meest bevoorrechte natie, bestaat sinds | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 Augustus 1898 als steeds vernieuwd ‘provisoruim’. Het is vooral door toedoen van graaf Paul Hatzfeld, Duitsch gezant te Londen, tot stand gekomen. Vergelijkende cijfers voor den bloei van de Duitsche industrie en den Duitschen handel hebben wij reeds vroeger opgegeven. Terwijl in 1881 uit Duitschland 220902 emigranten vertrokken, was dit cijfer in 1885: 110119, in 1889: 96070, in 1892: 116339, in 1898 was het slechts 22921 om daarna om dit cijfer, dus om en nabij de 20000 te blijven schommelen. Practisch genomen heeft de emigratie uit Duitschland dus opgehouden. Uit Engeland daarentegen vertrekken elk jaar een groot aantal emigranten (235000 in 1907), waarvan slechts de helft naar Britsche kolonies gingen. De handel gaat op vreedzame wereldverovering uit; maar hij wil uit eigen bronnen zijn grondstoffen betrekken en bepaalde markten gewaarborgd zien, vandaar de behoefte aan koloniën. Omstreeks 1885 werden de Afrikaansche kolonies gewonnen, omstreeks de eeuwwisseling die in China en de belangen in Klein-Azië, in 1911 na de Marokkocrisis weer eenig gebied in Afrika. ‘Bij een hernieuwde verdeeling der aarde’, sprak vorst Bülow in den Rijksdag op 11 Dec. 1899, ‘zal Duitschland zich door geen groote mogendheid op de voeten laten treden of zich op zijde laten schuiven’. Dat was het bazuinsignaal, dat den opmarsch eener nieuwe wereldmogendheid naast Rusland en Engeland verkondigde. In 1900 nam Duitschland de leiding der gemeenschappelijke actie tegen China. In zijn rede te Damaskus in 1898 kondigde de Keizer Duitschland aan als beschermer der Mohammedaansche wereld. De Bagdadspoor, 1899-1902 geconcessioneerd, was in dezelfde lijn.... Europa's toekomstige verbindingsweg met Indië en het groote Oosten, een mededinger van het Suez-kanaal en de Siberische spoor, een aanspraak tegen de hopende erfgenamen van het Turksche Rijk. Vijf-en-twintig jaar na de stichting van het Duitsche Rijk sprak de Keizer bij het herdenkingsfeest: ‘Unser Deutsches Reich ist ein Weltreich geworden’. Den 18 Oct. 1899 zeide hij te Hamburg: ‘Bitter Not ist uns eine starke deutsche Flotte’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Keizer heeft de gansche macht zijner persoonlijkheid aangewend om den snellen bouw van deze vloot te bevorderen ondanks de tegenwerking van den Rijksdag. Zijn trouwe secondanten daarbij waren vorst Bülow, die in '97 minister van buitenlandsche zaken en admiraal v. Tirpitz, die datzelfde jaar minister van marine werd. Het eerste groote vlootontwerp werd den 27 November 1897 door v. Tirpitz bij den rijksdag ingediend. Dat kan men als de geboorte van de Duitsche vloot beschouwen. Nu is zij de tweede der aarde.
Bij de beoordeeling der oeconomische ontwikkeling eener mogendheid moet men zich in acht nemen, het oog niet te uitsluitend op export of handelsbalans te richten. De betalingsbalans van een land wijst posten aan, die op de handelsbalans niet voorkomen, met name ontvangsten uit reederijen en vrachtverkeer, uit internationale verzekeringstransacties, vooral: opbrengst van in het buitenland belegde kapitalen, als daar zijn: rente van staatsleeningen, dividend en rente van industriëele of agrarisch-industrieele of handelsondernemingen, enz. De verzadiging van oeconomisch hoog ontwikkelde landen met kapitaal, welke in toenemende mate leidt tot kapitaal-belegging in het buitenland, heeft ten gevolge, dat deze landen den relatieven omvang van hun goederenexport in verhouding tot hun totale productie, en na het bereiken van een zekeren graad van verzadiging zelfs den absoluten omvang van hun export kunnen beperken, zonder dientengevolge den invoer van verbruiksgoederen te zien verminderen. De niet met export betaalde verbruiksgoederen worden namelijk met de bovengenoemde opbrengst der in het buitenland belegde kapitalen betaald. (v. Halle.) Dientengevolge is een stagnatie van den export, met name van Engeland, nog niet op zich zelf als onrustbarend verschijnsel te beschouwen. Duitschland zal omstreeks 1900 een kapitaal van ongeveer 12½ milliard mark aan buitenlandsche effecten hebben bezeten, waarvan de opbrengst ongeveer 700 millioen mark zal hebben bedragen. De inkomsten uit reederijen bedroegen toen volgens Woermann 200 millioen mark. In ondernemingen in het buitenland waren toen belegd: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in Zuid-Amerika 2 milliarden, in Midden-Amerika ⅔, in de Vereenigde Staten 1, in Turkije ½ milliard, in Oost-Azië 300 millioen, in Afrika 1 milliard; totaal in 1900 6½ à 7 milliarden mark, wier opbrengst op ruim 400 millioen mark kan geschat worden. (Rapporten van het ‘Reichs-Marine-Amt’: die deutschen Seeinteressen, die deutschen Kapitalanlagen im Ausland). Derhalve hangt de oeconomische ontwikkeling van een land ook in zoo verre met zijn politieke macht samen, als het voor zijn welvaart noodig blijkt te zijn, oeconomische suzereiniteiten over andere volken te kunnen vestigen en door machtsmiddelen te handhaven. ‘Die Spannungsverhältnisse’, zegt Schmoller, ‘die auf dem internationalen Markte herrschen, bestimmen den Anteil am Gewinn’. Zeer duidelijk ziet men dat in de houding der Europeesche mogendheden tegenover China, Perzië, (Aziatisch) Turkijë. Op zich zelf ligt hierin geen onrecht; in tegendeel heeft een krachtige mogendheid niet alleen het recht, maar ook de verplichting de zwakkere cultuur van eene andere door wisselwerking met zijne eigene te bevruchten. Onrecht geschiedt eerst dan, wanneer b.v. door wapengeweld de invoer van volksvergiften als opium of brandewijn wordt afgedwongen. Ter verzekering van de handhaving zulker suzereiniteiten tegenover mededingende mogendheden is echter de beschikking over machtsmiddelen onmisbaar. Ook voor Duitschland ligt derhalve de toekomst op het water niet in dien zin, dat enkel de Duitsche exporteurs over de zee met de voortbrengselen der Duitsche industrie ter verkrijging van geld of verbruiksgoederen gaan venten; maar in dezen zin nog het meest, dat de aanleg van Duitsch kapitaal in vreemde landen (Mannesmann's in Marokko) veilig, verzekerd en vruchtdragend behoort te kunnen zijn. Daartoe moet Duitschland echter kunnen verhinderen, dat anderen het van het genot der daaruit voortvloeiende voordeelen berooven. Een bekende Engelsche uitspraak, die wat het cijfer betreft, wellicht niet geheel juist is, zegt, dat met het product van den arbeid van één arbeider in de textielindustrie in Lancastershire het product van 18 arbeiders in de theecultuur in China betaald of geruild kan worden. Men kan echter ook de bespaarde opbrengst zijner industrie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in het buitenland als kapitaal beleggen en de opbrengst van dat kapitaal later terugkomen. Schulze-Gävernitz zegt: onze blik op de Engelsche handelsbalans, die een onderbalans, d.w.z. een meerdere invoer dan uitvoer, van 3-4Ga naar voetnoot1. milliarden mark aantoont, doet zien, dat Engeland nu niet alleen van exportindustrie, doch in hooge mate van exportkapitaal leeft. Engeland is op weg een maatschappij van renteniers te worden van het type van Frankrijk met den grootfinancier en de kleine rentetrekkers op den voorgrond in plaats van den fabrikant en de arbeiders. Hoewel deze uitspraak zeker overdreven, minstens voorbarig is, is toch de exportindustrie, vooral voor een land als Engeland, dat bijna geheel geen landbouw meer heeft, van het grootste belang. Het bestaan der groote massa hangt er van af. Chamberlain, Cecil Rhodes en de andere imperialisten leggen hierop in hunne redevoeringen den vollen nadruk, dat de tariefherziening en een aaneensluiting van 't Vereenigd Koninkrijk met zijne koloniën geen klasse-, doch massa-belang is. Ten slotte, zegt Chamberlain, is bij ons alles, dank zij den vrijhandel, heel goedkoop, maar de arbeider heeft geen werk, verdient dus niets en kan dus niets koopen. Wat zijn de oorzaken, dat Engeland bij den oeconomischen wedijver eenigszins ter zijde gedrongen wordt? Ten deele ligt dit wel daarin, dat een jong handelshuis meer ijver heeft, zich tracht aan te passen, voortdurend voorwaarts streeft, terwijl een oud handelshuis vastgeklonken is aan oude gewoonten. De vlijt, de elasticiteit, 't rationalisme der Duitsche fabrikanten en kooplui is bekend; terwijl Engelsch conservatisme en Engelsche eigendunk aan hunne verouderde methoden vasthouden, met name in schijnbare kleinigheden als verpakking en maat of gewicht. Een voorbeeld uit duizenden: de Engelschen voerden in China naalden in, in blauwe of roze enveloppe; Duitsche agenten boden naalden aan van gelijke qualiteit in zwarte enveloppe met gouden draak. Chineesche importeurs verzochten hun Engelsche leveranciers voortaan ook dergelijke zwarte enveloppen met gouden draak te bezorgen. Deze weigerden en sedert dien wordt in China met Duitsche naalden in zwarte enveloppe met gouden draak genaaid. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een tweede factor ligt in de trade-unions, die zich vaak met succes tegen de invoering van nieuwere machines verzet hebben - een voorbeeld van de inwerking van sociale toestanden op de nijverheid. Een derde factor ligt in de verbetering der transportmiddelen door den vooruitgang der techniek, zoodat de gunstige ligging van Engeland eenigszins van hare waarde verloor. Ook de doorgraving van de landengte van Suez had hierop grooten invloed; evenzoo zal de doorgraving van de landengte van Panama haar invloed laten gelden. Voordat het kanaal van Suez den directen weg naar Oost-Azië en Australië opende, was de wereldhandel uitsluitend trans-atlantisch. De Atlantische Oceaan was de eenige verbinding tusschen Europa en de rest van de wereld; Liverpool aan den oever van dien Oceaan, was voor geheel Europa de schipbrug van inscheping en uitscheping: achter deze brug had Engeland het monopolie van den handel. Het kanaal van Suez schiep of beter wekte den Middellandschen-zeehandel opnieuw op. Deze was niet meer genoodzaakt Engeland tot entrepôt te nemen. Odessa, Triëst, Genua, Marseille en Barcelona begonnen weer te bloeien. Toch wist Engeland het grootste deel van dezen trans-middellandschen zeehandel te behouden. Maar het was niet Liverpool, dat daarvan profiteerde: Londen en zijn voorhaven aan het Kanaal: Southampton lagen nader en waren beter gelegen, zoowel wat de verdeeling der geïmporteerde goederen over Engeland zelf, als de verdere verzending naar den vreemde betreft. Liverpool bleef dus de groote trans-atlantische haven; maar Londen en Southampton werden de groote trans-middellandsche-zeehavens. Een vierde factor, volgens de imperialisten de voornaamste factor, ligt in den vrijhandel, m.a.w. bij de verstokte aanhangers van de Cobden-club. Terwijl de vrijhandel vroeger de verovering der buitenlandsche markten en de consolidatie der Engelsche industrie vergemakkelijkte, schijnt hij tegenwoordig in een diametraal tegengestelde richting te werken. Men verwijt hem m.a.w. zoowel de commercieele expansie van 't Engelsche huis als hare industriëele ontwikkeling tegen te werken. Men redeneert daarbij aldus: In theorie is de clausule van de meest bevoorrechte natie de meest gunstige voor Engeland: zonder onderhandelingen te moeten voeren, heeft het Vereenigd-Koninkrijk het voordeel van alle transacties, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die tusschen de protectionistische landen tot stand komen. Of hij het wil of niet, de vreemdeling doet, volgens het zeggen der vrijhandelaren, zaken voor den Engelschman. Maar de vreemdeling is slimmer dan Cobden veronderstelde. Door middel van een nauwkeurige specificatie weet hij de beroemde clausule om te keeren en wederkeerige vergelijken te sluiten, waarvan Engeland de dupe is. ‘Vele menschen meenen, dat de clausule van de meest bevoorrechte natie u het voordeel geeft van het beste tractaat met welke natie ook. In de praktijk geeft zij u het voordeel van overeenkomsten, die een algemeen karakter dragen, maar niet van zulke gespecificeerde vergelijken, die een wederkeerig karakter dragen. Frankrijk, Australië, Duitschland, Amerika hebben onder elkaar, wat men private overeenkomsten zou kunnen noemen; zij doen elkander wederkeerige concessies, dìe er op berekend zijn om Engeland van de voordeelen der clausule van de meest bevoorrechte natie te berooven. Indien Duitschland Zwitsersche kaas wil hebben en Zwitserland Duitsche katoen, kunnen zij wederkeerigheidsverdragen sluiten - 't geen zij inderdaad ook doen - die zij weigeren over Groot-Brittannië uit te breiden.’ (Hirst, Business Aspects of Tariff Reform). Op deze wijze bevoordeelt het nieuwe Amerikaansche tarief het kantwerk van Duitschland, Frankrijk en Zwitserland ten koste van dat van Nottingham; daartoe behoefde het slechts het kantwerk, dat op Lever weefgetouwen, zooals de fabrikanten van Nottingham gebruiken, gemaakt is, met een 10% hooger invoerrecht te treffen. Het systeem der specificaties vernietigt de clausule der meest bevoorrechte natie (Philippe Millet). ‘Wij hebben met een wereld te doen, waar de internationale handel over het algemeen geleid wordt door verdragen, waar de uitwisselingen de kanalen volgen, die gegraven zijn, niet door de natuur, maar door de diplomatie. Is het verstandig dat in een dergelijke wereld de grootste der handeldrijvende naties tot de andere komt zeggen: “Wij zullen trachten met u te onderhandelen. Wij hebben niets om u te geven, niets om u te weigeren, wij geven onszelf aan uwe barmhartigheid over, wij doen een beroep op uwen goeden wil. Herinnert u, herinnert u als 't u blieft, hoe vriendelijk wij voor uwen handel zijn, hoe wij hem onze markten openen. Wij verzoeken u aan ons te denken, wanneer gij uw volgend verdrag gaat teekenen...” Wat ik wensch, dat is, dat het volk aan de regeering van dit land deze vrijheid van onderhandeling geeft, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waarvan wij beroofd zijn, niet door de macht der omstandigheden, niet de pressie der vreemde mogendheden, maar door onze belachelijke inbeelding en dwaze vooringenomenheid.’ Dit zijn woorden van den heer Balfour. Zij geven een beeld, hoe de Tariff Reform het systeem der koloniale preferentie wenscht te completeeren. Het woord protectie waagt men nog niet uit te spreken, de Free Trade is den Engelschman heilig. Men spreekt daarom van Fair Trade, van Real Free Trade... De zelfstandige Engelsche Koloniën: Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika begonnen reeds spoedig naar het voorbeeld der andere machten hooge invoerrechten aan hun grenzen op te richten en gaan er zelfs ook reeds toe over met den vreemde tariefverdragen te sluiten. Zoo zal straks de vrijhandel ook nog de oorzaak er van worden, dat het moederland de markten zijner eigen Koloniën verliest, zeggen de imperialisten. Daarom, vereenigt u tot het British Empire, dat omringd is door een beschermende muur van invoerrechten naar het voorbeeld van den ‘Zollverein’, tot het Greater-Britain, dat in zich zelf zich zelf genoeg is! zoo roept Chamberlain. ‘Denk er aan’, zeide hij den 9 Juni 1896 te Londen, ‘dat in dit gesloten British Empire drie honderd millioen menschen onder het stelsel van den vrijhandel zouden leven -.’ Zorg, dat in de Koloniën geen ‘bastaard’ fabrieken onstaan, de Koloniën moeten de natuurlijke afzetgebieden van de ‘English goods’ zijn en in ruil daarvoor het moederland levensmiddelen en grondstoffen leveren! zoo roept Cecil Rhodes. Engeland bevindt zich tegenwoordig ten opzichte van zijn Koloniën in dezelfde gunstige positie, die het in 1840 tegenover den vreemde innam. Zorg, dat zij deze behoudt! roept het koor der Tariff Reformers. ‘De zelfstandige dominions hebben nooit hun verlangen tot een dergelijken “Zollverein” te kennen gegeven’, antwoordt Asquith koel. ‘Wanneer wij ons met onze Koloniën binden door verdragen, zoodat ieder niet meer vrij is in de beschikking over zichzelf, dan hebben wij den eersten stap gedaan op den weg van heilloozen onderlingen strijd.’ De heer Asquiih behoort toch tot de fractie der liberale imperialisten van lord Rosebery; hij redeneert echter: ‘I trust to sentiment. Here is this splendid feeling existing between the Colonies and the Mother Country; let it alone, don't touch it.’ De verhouding tusschen den geheelen Britschen handel en den inter-imperialen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
handel is nog ongeveer dezelfde als in 1850. Heden ten dage als in 1850 bedraagt de koloniale import in het Vereenigd Koninkrijk wat minder dan ¼Ga naar voetnoot1. van den totalen import, de export van 't Moederland naar de Koloniën ongeveer ⅓Ga naar voetnoot2. van den totalen export. De koloniale handel blijft dus ongeveer hetzelfde aandeel houden; prefetentie zou daaraan niets wijzigen - zegt Asquith. Ten slotte zijn dit inter-Britsche belangen. Een feit is slechts, dat de Duitsche en Amerikaansche industrieën sedert 1880 veel sneller groeiden dan de Britsche. De Blue Book, Cd 4954, British and foreign trade and industry, geeft hierover de volgende overzichtelijke cijfers, n.l. het jaarlijksche verbruik van katoen in millioenen cwts en van kolen in millioenen tonnen.
De handelsattaché bij het Engelsch gezantschap te Berlijn, Gastrell schrijft: ‘In de 20e eeuw zal de oeconomische strijd ongekende verhoudingen aannemen; de wedstrijd om de markten der wereld moet noodzakelijkerwijze met de toenemende moeilijkheid van den strijd om het bestaan in hevigheid toenemen.’ (Development of commercial, industrial, maritime and traffic interest in Germany, 1871 tot 1898, London 1898). Ook in Duitschland ziet men den toestand niet rooskleurig in. ‘Het niveau van invoerrechten heeft zich bijna over de geheele wereld verhoogd,’ schrijft Bernhard Harms. En dan in verband met het roepen der agrariërs naar nog weer verhoogde graanrechten: ‘Voor de belasting eener industrie, die op de wereldmarkt aangewezen is, zijn er onder alle omstandigheden grenzen. Talrijke teekenen wijzen er op, dat deze grenzen bereikt zijn.’ Von Wiese und Kaiserswaldau schrijft: ‘Tweeërlei wordt steeds noodzakelijker voor 't Duitsche Rijk: koloniën voor het te veel der bevolking en nieuwe afzetgebieden voor zijne industrie-producten te vinden. Het is niet onwaarschijnlijk, dat de export naar Groot-Brittannië en zijne koloniën in de toekomst op toenemende moeilijkheden stuit; voorteekenen daartoe heeft men in Britsch-Indië, Australië, Canada kunnen waarnemen. De revisie van 't Engelsche octrooirecht | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(Patent Act van Lloyd George in 1907) en andere nieuwe maatregelen der Britsche wetgeving en administratie vermeerderen deze zorgen. In Rusland, Zuid-Oost-Europa, Klein-Azië, vooral ook Zuid-Amerika rechttijdig schadeloosstelling te vinden, zal noodzakelijk worden.’ De verhouding tusschen het aandeel van Europa en dat der andere werelddeelen in den Duitschen buitenlandschen handel heeft zich belangrijk gewijzigd. Het aandeel van Europa bedroeg in den invoer in 1889: 79,5%, in 1912 nog slechts 56,2%! In den uitvoer had Europa in 1912 een aandeel van 71,1%, in 1912: 75,4%. Uit deze getallen spreekt duidelijk de toenemende behoefte in Duitschland aan levens- en genotmiddelen en grondstoffen, welke uit de werelddeelen buiten Europa komen. Men stelle zich voor, dat de invoer uit die landen in 23 jaren van 20% op 43% van den totalen invoer gestegen is. Het beteekent, dat de Europeesche afzet van Duitschland hoe langer hoe meer op buiten-Europeeschen invoer berust. En dit beteekent, dat Duitschland in staat moet zijn zich ter zee te doen gelden.
Engeland wilde blijven: 1. de fabriek der wereld, 2. meester van den invoerhandel, 3. beheerscher der zee. Op al deze gebieden zag Engeland zich door de Duitsche mededinging bedreigd. ‘Zoodra het punt van verzadiging bereikt is, komt men in spanning tegen elkander en in botsing. Het probleem der expansie van bevolking en de expansie van macht beduidt dus het probleem van wereldheerschappij.’ (Om de Wereldkroon). Sedert eeuwen is om dit eene doel oorlog gevoerd: de heerschappij ter zee, ter verzekering van politieke en oeconomische macht. Phoenicie, Carthago en Rome beheerschten hun politiek-oeconomisch imperium met de Middellandsche-zee als centraal verkeersnet. De heerschappij over de Middellandsche-zee verzekerde de bevolking van Rome het graan uit de voorraadschuren van Egypte, de textielstoffen, specerijen en weeldeartikelen uit het nabijgelegen en het verdere Oosten. De blauwe wateren der Middellandsche-zee waren de vlakte, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waarover Amalfi, Venetië, Pisa en Genua hun heerschappij vestigden. De kruistochten leidden tot de overbrenging van Arabische cultuur over de Middellandsche zee naar Europa en leidden voorts tot dien rijken bloei van handel en ambacht; Brugge en Antwerpen werden de wisselplaatsen, waar de Zuidelijke landen hun voortbrengselen ruilden met de producten door de langs Noord- en Oostzee opkomende Hansasteden aangevoerd. De Noormannen hadden hun vaarten naar IJsland, Groenland en Noord-Amerika eenerzijds, naar Tarente. Sicilië en Griekenland anderzijds uitgestrekt - de aanvang der renaissance bracht tevens de ontdekking van nieuwe werelden: voor korten tijd werd Spanje, dank zij de schatten uit 't Oostelijk en Westelijk halfrond, een wereldmarkt. De kiem der Engelsche wereldheerschappij werd gelegd op het oogenblik dat Lodewijk XIV de politiek van Colbert opgaf en te land Engeland's toenmaals gevaarlijken mededinger, de Republiek der Geunieerde Gewesten, trachtte te vernietigen. Nadat het wanbestuur der regenten Holland tot een staat van den tweeden rang had vernederd, kon Engeland Frankrijk zelf gemakkelijk ter zee terugdringen om ten slotte zijn zeeheerschappij onbetwist te zien na Nelson's heldendood bij Trafalgar. De groote worsteling, die van 1650 tot 1815 de wereld voortdurend doortrilde, tusschen Engeland en Holland eerst, tusschen Engeland en Frankrijk daarna, had tot eersten en laatsten inzet de wereldheerschappij ter zee. Zoo lang op aarde meer ruimte beschikbaar was dan waarop eenig volk de mogelijkheid had zich politiek en oeconomisch uit te breiden; zoolang na de invoering der nieuwere technische hulpmiddelen in het wereldverkeer de wereldmarkt sneller aangroeide dan het wereldaanbod van industrieproducten en de wereldvoortbrenging sneller toenam dan de wereldbevolking; zoolang in één woord door de macht der moderne techniek en de moderne verkeersmiddelen de aarde zich sneller vergrootte dan het opzuigingsvermogen van eenig volk, - zoo lang bewogen zich in de 19e eeuw de menschen, hun goederen en hun schepen even vrij naast elkander als de gedachten der theoretische oeconomisten in hun boeken. Sedert de belangen der wereldmogenheden meer en meer in elkanders sferen begonnen te grijpen (China, Perzië, Africa), begonnen de wrijvingen. De oeconomische en politieke veiligheid van elken | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onderdaan eener groote mogendheid zijn zoo ver veilig als de kanonnen van zijn land dragen (Ernst von Halle: Seeinteressen Deutschlands, 1897). Toenemende behoefte aan bekwaamheid tot industrieelen export stoot meer en meer op toenemende mededinging. Omgekeerd sloot verzorging der toenemende inlandsche bevolking meer en meer op toenemende, medebiedende vraag naar de grondstoffen. Zal Duitschland niet in staat zijn zich de beschikking over ruime gebieden te verzekeren, waaruit het ook in de toekomst zijn behoeften aan voortbrengselen der gematigde en heete luchtstreken onder de meest gunstige voorwaarden kan bevredigen, dan moet het er bij tijds aan denken, vooreerst de vermeerdering zijner bevolking en de tegenwoordige stoffelijke levensbehoeften zijner verschillende bevolkingsklassen in te perken en met den hoed in de hand, vriendelijk vragend, in het concert der volken optreden en afwachten wat men het toewerpen wil. Zoo schreef Friedrich List: ‘De zee is de heirweg van den aardbol, de zee is het paradeveld der natiën, de zee is het worstelperk van de kracht en de ondernemingsgeest voor alle volkeren der aarde, de zee is de wieg hunner vrijheid, de zee is de vette gemeenschappelijke weide, op welke alle natiën hun kudden laten grazen. Wie aan de zee geen aandeel heeft, is uitgesloten van alle goederen en eerbetoon der wereld, die is een stiefkind van onzen lieven Heere God.’ ‘Een volk zonder scheepvaart is een vogel zonder vleugels, een visch zonder vinnen, een tandelooze leeuw, een hert op krukken, een ridder met houten zwaard, een lijfeigene en slaaf der menschheid.’ Wie de Engelsche wereldpolitiek der eeuwen kent, die weet de waarheid dezer uitspraak en hij weet, wat het woord beduidt: ‘Rule Britannia, rule the waves’ want een ander Engelsch spreekwoord zegt: ‘who rules the waves, rules the world.’ ‘Voor driehonderd jaren heeft Duitschland het groote integratieproces onder binnenlandsche oorlogen en beroeringen verzuimd. Dat heeft Duitschland driehonderd jaren van nationaal leven gekost. Geschiedt dit nog eens, maakt Duitschland wederom de oeconomisch-politiek-nationale intercontinentale integratie, de aaneenkoppeling van gebieden van genoegzame | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
productie en consumtie over de gansche aarde, de nationale uitbreiding van het taal-, rechts- en staathuishoudkundig gebied in alle luchtstreeken niet mede, - verschaffen wij ons daartoe niet het ter voltooiing onzer uitrusting te land voorhands noodzakelijke, de maritieme macht ter verzekering van het noodige prestige ter zee, - dan zal de wereldgeschiedenis uitwijzen, met omkeering van het oude Hansa-woord, dat voor Duitschland het leven niet meer noodzakelijk is, omdat de zeevaart Duitschland niet noodzakelijk toescheen. Dat zou echter thans, nu een andere vraag mede op den voorgrond is getreden, het nationaliteits- en rasprobleem, voor het Duitsche volk een meer duurzame, meer ingrijpende, meer noodlottige uitwerking hebben, dan de tijdelijke achteruitgang van vroeger’ (Ernst v. Halle). De kosten hiertoe voor leger en vloot per hoofd der bevolking, zijn geweest in marken:
Naar Lloyd George bij de indiening van de begrooting van 1911/12 mededeelde, waren de uitgaven voor de Engelsche vloot van 284 millioen mark in 1892/93 tot 880 millioen in 1911/12 gestegen. Voor 't jaar 1913/14 werden zij op 1030 millioen mark geraamd. Hoewel deze landen tegenover elkaar een strijd tot het uiterste voeren, zijn zij tegelijkertijd op elkander aangewezen. Zooals Engeland de beste afnemer van Duitschland is, zoo is Duitschland de beste afnemer van Engeland: Volgens het ‘Statistische Jahrbuch für das Deutsche Reich’ was de uitvoer in den ‘Spezialhandel’ - in millioenen mark - naar:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verdeeld naar de werelddeelen, was in 1913 de uitvoer naar Europa 7677,2; naar Amerika 1546,5; naar Azië 547,9; naar Afrika 210,7; naar Australië 103,6 milloen mark; de totale uitvoer was 10096,5 millioen mark, bovendien van goud en zilver 101,4 millioen mark, d.i. te zamen 10197,9 millioen mark. De invoer was in 1913 uit Europa 5889,3; uit Amerika 2994,4; uit Azië 1049,4; uit Afrika 496,8; uit Australië 327,7 millioen mark; de totale invoer was 10770,3 millioen mark, bovendien van goud en zilver 436,4 millioen mark, d.i. te zamen 11206,7 millioen mark.
Volgens de ‘Annual Statement of the Trade of the United Kingdom with Foreign Countries and British Possessions’ was de waarde van den uitvoer van ‘the Produce and Manufactures of the United Kingdom’ naar;
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De totale uitvoer van Britsche producten en goederen was in 1913 naar vreemde landen 329938481 ₤, naar Britsche bezittingen en protectoraten 195307808 ₤, d.i. te zamen 525245289 ₤ of 10504,9 millioen mark. De totale invoer van koopwaren, bestemd voor 't Vereenigd Koninkrijk, was in 1913 uit vreemde landen 523890284 ₤, uit Britsche bezittingen en protectoraten 135355788 ₤, d.i. te zamen 659159702 ₤ of 13183,2 millioen mark.
Europa, nadat het zich blind gestaard had op zich zelf, op het beroemde Europeesche evenwicht, vernietigt nu zich zelve. Amerika, Japan en anderen zijn gereed om zijn erfenis te aanvaarden. Het oudere geslacht, het geslacht, dat opgegroeid is met keizer Wilhelm II, ziet in dezen oorlog het natuurlijke gevolg van den loop der dingen - it is the best we fight it out, zoo denken wellicht velen. Het jongere geslacht, dat aan den oorlog geen schuld heeft; dat hem ondergaat als het noodlot, dat het te dragen heeft; de schuld van anderen, van zijne vaderen, die het moet boeten; voor wien de oorlog een begin is en geen einde, ziet op Gilboa's veld, naakt en bebloed, de beide koningslijken..... Doch laat ons hopen, dat zoo sombere voorspelling niet zal worden bewaarheid. Het is er Engeland om te doen, de Duitsche concurrentie neer te slaan; dat doel zal niet licht bereikt worden. Het is er Duitschland om te doen, het Engelsche wereldmonopolie te breken, zichzelf ‘een toekomst over het water’, naast Engeland ‘een plaats onder de zon’ te verzekeren. Op verwezenlijking hiervan schijnt grooter kans. Gelukt dit, laat ons dan hopen, na den oorlog te aanschouwen de verzoening der ‘Feindlichen Brüder.’ |
|