De Tijdspiegel. Jaargang 72(1915)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 172] [p. 172] Alleen zijn. J. Petri. Ik bemin de stille uren Heel ver weg van werelds strijd, Als ik over mijmermuren Stil maar over 't land mag turen En mij zelf verblijd. Als ik dan een wolk zie trekken Over 't verre diepe blauw Of de zon het al zie dekken Om het diepe schoon te wekken Onder haren schouw. Of een vogel heen zie zweven In het vlekkelooze licht Als ze in zonnebaan verdreven Eigen schoon lost in het leven Van het algedicht. Als de boomen zich verheffen Als een streven uit het diep Roereloos de takken heffen Alsof de aarde ging beseffen Dat nu één hen riep. [pagina 173] [p. 173] Als de waat'ren kristallijnen Als gedachten in de stilt', Die het and're doen verdwijnen Door den schitter van de schijnen Dat haar schoon doorrilt. Als de hemel in haar welven Spreidt een wijder peinzensland, Waar zij toch den einder zelve Onder hare booggewelven In haar toover spant. Eind'lijk vlieten wolkenbeelden Voor een hooge ongrijp'bre koelt 't Bleek gedenken dat vaak heelde Peinzens nood tot lenteweelde Is nu overspoeld. 't Hart is 't eenigste geruchte Dat voorbije tijd rumoert, Stem van kind'ren in gehuchten Die in de eenzaamheid der luchten Ons nog meer vervoert. Alle woorden weer zijn sproken Uit dat ongekende land, Sproken weer in beeld gebroken Van het leven daar ontloken Waar het eeuw'ge brandt. Vorige Volgende