De Tijdspiegel. Jaargang 71(1914)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 360] [p. 360] Oproep. Balthazar Verhagen. Hoor de wilde Noordervlagen Door de donk're straten jagen, Zie den dans der doode blâren Om de trillende lantaren! Zware winterwolken zwellen Uit de branding en zij snellen Over de verkleumde landen, Waar de stille vuren branden. Kom! Nu sluit ik de gordijnen: Hier óók zal een lampje schijnen, Blauwe en roode vlammen stoeien In mijn haard - de kolen gloeien! En de wijn zingt in de glazen: Is 't niet schoon, als wijze dwazen Aan Gods gave ons te verkwikken? 't And're mag de Tijd beschikken, Die de buien wêer zal dringen Naar de kille Noorderkringen, 't Warme suizelen zal brengen En den luwen regen plengen, Dat op weeke lente-weiden Kruidengeur en dauw zich spreiden. Manestralen zullen stroomen Over nieuwe liefde-droomen, Wen wij onder donk're linden, Heimelijk, als jong-verblinden, Zonder weemoed, zonder woorden Schuilen in verscholen oorden.... [pagina 361] [p. 361] Maar nu is het koud daarbuiten: 'k Zal de stormen buiten sluiten, Feestelijk mijn kamer cieren, Kom, den winter door te vieren! Want in 't haardvuur dansen vonken, Roode wijn staat ingeschonken, Kaarsjes droomen aan de wanden En in hagelwitte manden Geuren ooft en zoete spijzen. 'k Heb een vedel, die de wijzen Onzer zomerschemeringen Zachtkens aan uw oor zal zingen. 'k Zal u naar den leunstoel leiden, Aan uw voeten nederglijden, 't Hoofd op uwe knieën leggen En de zoete waarheid zeggen, Dat de weelde van den zomer Nòg in uw verliefden droomer Warm blijft, nu de Noordervlagen Door de donk're straten jagen! Winterwolken mogen zwellen Uit de branding, razend snellen Over de verkleumde landen - Liefdesvuur blijft stralend branden! Kom dan! 't Boos getij' begint, En ik ben zoo eenzaam, kind! Vorige Volgende