Aphorismen.
J. Petri.
In O. Weiningers Geschlecht und Charakter hebben we de tragiek van den edelen, ideëelen Don Juan.
Voor Faust is de vrouw het heurèka en het miserere en het purgatorio, voor den Don Juan is het de stemmingshorizont van het blijvende verlangen.
De meeste denkers zoeken in de vrouw hun Narcissusbeeld en dan blijft zij voor hen de droevige bekoring van het grillige geheim.
Sommige menschen laten, als ze verjaren, zich op een photo voor altijd vereeuwigen d.w.z. nu hebben ze de eeuwigheid voor altijd verdaagd.
Vroeger toen de menschen nog rustig en gelukkig waren, hielden ze een dagboek; nu houden ze iederen dag boek en zingen op oudejaarsavond een statistiek.
De burger is het viveurtje van den blauwen maandag en in de Götterdammerung doet hij een dutje.
De kunst genieten de meeste menschen als een muziekstuk dat ze niet kennen; ze weten niet precies wanneer het uit is, om op te stappen; het is alles even mooi en voor het einde weg is nog chic ook.
Het applaus is de muziek van de symphonie des chaos.