Aphorismen.
J. Petri.
De meeste menschen kennen het wild alleen op hun schotel; zoo zijn hunne passiën als dagelijkschheden, met de saus van een enkelen feestdag.
De tachtigers hebben zich overeten aan hors d'oeuvre; door veel soep zetten wij nu den maaltijd voort.
Zij die alle dag alledaagsch zijn, hebben zelfs geen kans om te verjaren, zij vereeuwigen zich zelfs niet tot een ommezientje.
Velen gaan liefjes met de liefde om; mijn liefje wat wil je nog meer?
De futuristen zijn een kolossaal anachronisme, zij behooren thuis in het praehistorische en zijn het mooist in het chaotisch duister.
Beethovens zevende symphonie is de ideale kermis.
Dichters loopen met het hoofd boven de wolken, daarom noemt de wereld hen bijziende en verstrooid.
De paradox is als de zon op sidderend water, men moet er oog voor hebben.
Woorden zijn voor de menschen als ratels, voor minnenden als brieven, voor dichters als bloesems, voor denkers als telescopen naar den hemel.