Onze leestafel.
Het belangwekkend Geweten. Een roman, door L.H.A. Drabbe. Uitgever A.W.M. van Hees, Amsterdam.
Dit boek doet in de omschrijving eener obsessie niet onder bij een voorgaand van denzelfden auteur: De Onzichtbare Leider. Hier leeren wij in het eerste hoofdstuk reeds den ‘Zonderling’ kennen, den abnormalen mensch, lanterfantend door den nacht. Hij wandelt, slentert langs de nagenoeg verlaten straten, over de pleinen der slapende stad. Veel merkwaardigs ontmoet en denkt hij niet. Wel wordt een en ander schrikkelijk gewichtig verteld, als om den lezer voor te bereiden op de lugubre dingen, die hem wachten. Rusteloosheid kwelt den wandelaar; het eerste symptoom zijner ziekte?
Scipio - de naam is uitheemsch genoeg - wil zijn geweten leeren kennen. Hij haspelt daarbij zucht tot zelfkennis, waarneming van het eigen ik, 't doordringen in de raadselvolle diepten van zijn binnenste, met andere meer alledaagsche neigingen door elkander.
Al spoedig krijgt de lezer vat op den man: hij is moordzuchtig. Deze ziekte - laat ons het zoo noemen - beschouwt Scipio als een aandrift tot het leeren der macht, die men geweten noemt. Hij wordt meer en meer monomaan. Het grootste deel van het verhaal is aan 's mans gewaarwordingen, ondervindingen, overpeinzingen gewijd. Hij draait als de mug bij de kaarsvlam om de onzinnige begeerte heen, die nu eens wild bij hem opflikkert, dan als een ondier loerend ligt in zijn binnenste, gereed op de beste prooi af te gaan. Hij moet er zich over uiten in meer of minder duidelijke bewoordingen, angst zich te verraden drijft hem er toe zichzelf te verloochenen; hij is driekwart waanzinnig, maar het eene vierde deel verstand houdt hem nog in toom. Tot... de daad geschiedt en de gevolgen, ook al weer haarfijn uitgesponnen, voor een psychiatrisch aangelegd lezer belangwekkender zijn dan voor een van de gewone soort romanverslinders. Dit verhaal van een ziekteprocès roman te noemen, is dwaas. Maar wie op griezelige sensaties belust is, wie aan de berichten van dien aard in de courant, aan de bioscoopvertooningen niet genoeg heeft, leze de beschrijving van belangwekkend (?) geweten.
Eentonig echter zijn Scipio's ervaringen, trots het wonderlijk stel vrienden, dat hij er op nahoudt. Auteur streeft naar het buitengewone, het geheimzinnige, het onverklaarbare. Ook hem beheerschen duistere machten. Hij heeft geen oog voor schoone levensraadselen. Liever dan den blijden Ormuzd te volgen, schaart hij zich onder de adepten van Arihman, den god van het booze; en woelt in het slijk van weerzinwekkende hartstochten... Dat moet hij weten. Maar in de schepping staat het licht naast het duister. Bij al te diepe en te lange nacht is geen leven mogelijk, houdt 's menschen belangstelling op. Trouwens, wie te veel akeligheden moet slikken, krijgt indigestie. Is het ter voorkoming van dit laatste euvel, dat