zou onderdrukken, zijn de Vereenigde Staten tot militaire dreiging overgegaan: in Maart van dat jaar had eene zoogenaamde proef-mobilisatie aan de Rio Grande plaats, omtrent welker ware beteekenis men te Mexico City niet den minsten twijfel koesterde.
Eene maand later (April 1911) trad President Diaz vrijwillig af. Hij had zijn land tot groote mate van ontwikkeling gebracht. Vijftienduizend mijl spoorweg waren aangelegd; de buitenlandsche bereikte in 1907-1908 een groot totaal van zeshonderdenveertig millioen gulden. Op zijn ouden dag wilde hij niet door een verwoestenden oorlog zijn groote en schoone levenswerk vernietigd zien - de vrucht van een krachtig bestuur passend aan de heftige volksaard. Hij stelde den Minister van Buitenlandsche Zaken de la Barra tijdelijk in zijne plaats.
Eind 1901 werd daarop den onder Amerikaanschen invloed handelenden leider der opstandelingen, Madero, tot President verkozen verklaard; - met het resultaat, dat onmiddellijk een tegenrevolutie uitbrak.
De hulp hem door de Vereenigde Staten gebracht, die zorgden dat het hem niet aan geld en wapens mangelde en aan den anderen kant een embargo legden op de geweren door zijn tegenstanders besteld en betaald - mocht niet baten.
Aanvang 1913 werd Madero door generaal Huerta gevangen genomen. Hij is vervolgens gedood onder omstandigheden, die geheel onvoldoende bekend zijn dan dat er gegronde reden is om zijn overweldiger van moord te beschuldigen.
Terzelfder tijd trad in de Vereenigde Staten als gevolg der algemeene verkiezingen eene nieuwe regeering op - welke door de beginselen harer partij gehouden was om een niet-imperialistische staatkunde te volgen. Met bijna zekerheid werd voorzien dat de druk, door gouvernement van Roosevelt en Taft op Mexico uitgeoefend, zou worden opgeheven. Gevaar dat de op hunne onafhankelijkheid zeer naijverige Mexicanen onder invloed van een sterken vreemden Staat zouden kunnen komen - waardoor de positie der Vereenigde Staten in Midden-Amerika onzeker zou worden - kon uitgesloten worden geacht. En er bestond een bijzondere reden voor Washington om onrustkweekende bemoeiïngen te staken, omdat dientengevolge de handel enorme schade leed: terwijl de uitvoer stationair bleef, was de invoer van Mexico van 330 millioen gulden in 1907 in 1910 (het laatste jaar waarvan ik gegevens ter hand heb) reeds tot 230 milioen gedaald en sedert nog teruggaande. Niet alleen, dat de Vereenigde Staten die 4/7 deel van den invoer genoten hieruit groote schade leden, de politiek van Washington had ook andere gouvernementen reden tot ontstemming gegeven. President Wilson en vooral diens staatssecretaris Bryan wekten de beste verwachting, dat een einde was gesteld aan de aan Mexico en daarop handeldrijvende naties heillooze politiek van zijn voorgangers en de zeer goede betrekkingen met dat land zouden worden hersteld, welke eenige tientallen van jaren bestaan hadden, totdat de zending van staatssecretaris Rooth (die nota bene een paar jaar later den Nobelprijs voor den vrede verkregen heeft!) er een einde aan maakte - een bloedig einde, daar het a foregone conclusion was, dat men, eenmaal het imperialistische doel zoekende, geweld zou toepassen (of verraad, door het aankweeken van opstand), als het bleek, dat zachte drang niet baatte.
De regeering van President Wilson heeft diep teleurgesteld. Zijne fatsoenlijkheidsbegrippen lieten niet toe Huerta als staatshoofd te erkennen, omdat