De Tijdspiegel. Jaargang 71(1914)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 125] [p. 125] Verzen. Herman Middendorp. Forever. Elk uur, dat van de kimmen klom, elk uur, dat in den nacht verglom, heb ik van verre heerlijkheid één lichtsprank in uw woord gebeid. Maar altijd lag op uw gelaat de glimlach van uw kalmen haat; en lachend bij uw kouden spot wist ik voor alle tijd mijn lot. Toen stierven eenzaam in mijn hart mijn droom en traan en lied en smart; en zelfs de erinnring van uw schoon vergrijsde in al der tijden woon. Doch zoo gij nu nog komen zoudt - mijn leege ziel werd arm en oud; - ik vroeg nòg, voor ik sterven ging, uw'r zachte handen zegening. [pagina 126] [p. 126] Vrede. Vrede, die als goud-glans uit uw klare, lachende oogen licht, voor alle tijd in verholen zielekaamren te bewaren schat van zonnige bezonkenheid; - - vrede, met den val der doode jaren door een stil-gedragen smart gewijd, die u 't eindlijk milde lot in zwaren schrijn besloot van tijdlooze eeuwigheid.... Dat uw ziel mij zeegnend meê kon deelen dat stil-blijde en schoone ziels-gemis van wat mij, - valsch goud en beursche vruchten, - al-door dor en droef behoeven is. Poover kleed van schamele genuchten, die voor u mijn zwakheid niet verhelen. [pagina 127] [p. 127] Heb ik niet al mijn vreugde weg-gedragen?.. Heb ik niet al mijn vreugde weg-gedragen, heb ik niet al mijn wenschen staêg gebracht - met stil vertrouwen op Uw hoog behagen - in schrijnen van berusting, zwart van nacht? En wilt Gij al mijn lijden nog vervagen in purper-vlammen van Uw smarten-macht? zal dan nog scheller leed-zon voor mij dagen? Hebt Gij nog feller wee mij toegedacht?.... .... Vergeef, o God, Uw kind, dat niet bevroedt waarom de rozen welken, - milde gloor uit Liefstes lachende oogen gaat te loor, daar eens de Dood de broze glansen breekt; - waartoe uit dit verslagen hart het bloed al-door in donker-trage droppen leekt.... Vorige Volgende