De Tijdspiegel. Jaargang 70(1913)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 240] [p. 240] Kleine gedichten. Frank Gericke. Meiliedje. Ik lees mijn boekje En zit en zin: O zalig hoekje Dat ik bemin! De blaadjes glanzen, Het licht is zoel, Lichtplekjes dansen Rondom mijn stoel, De muggetjes spelen, De vinkjes slaan En tjuiken en kweelen In twijge' en blaân. Een suizlend aaitje, Een tikje, - en vlug Schiet daar een gaaitje Voorbij mijn rug. De vogeltjes houen, Ze houen van mij! O zoet vertrouwen, O Liefde, o Mei! [pagina 241] [p. 241] Veldmuis. Lenigend en lavend Heeft zich de avend Over 't dal gespreid; Kom nu: elke stede Ademt vrede, Rust en zaligheid. Langs het bladgefluister In het duister, Els en hazelroe, Keeren onze schreden Naar beneden De open delling toe. Zachter, dieper gloren Gras en koren, Klavergroen en weit, Nu zich 't effen scheemlen Aan de heemlen Wijder openspreidt. Hoor uit rogge en haver, Tarwe, klaver, Vlas en duizendgraan T even murmlend ruizlen, Ritslen, suizlen Over de akkers gaan! [pagina 242] [p. 242] Tzijn de bruine muizen Die hun kluizen Vullen tot den nok: De aarde die hun 't leven Neme en geve Schenkt hun spijze en rok. Zal de landman klagen Als zijn wagen Lager is getast? Zal hij 't koren schelden Op de velden Dat voor anderen wast? Hoor ze eendrachtlijk zorgen Van den morgen Tot den avondval... Wee dan die (verblinde!) TGodbeminde Niet beminnen zal! [pagina 243] [p. 243] De dageraad. Ik wandelde aan mijns vaders hand; De duisternis was over 't land; Maar stijgend tot den heuveltop Ging de emeralden hemel op. - Let hoe op eenmaal 't lied begint Van leeuwerik en morgenwind! - Een gulden vreugde vaart, mijn zoon, Reeds over heuvelrug en kroon. - O zie toch, welk een zonnebrand Verheft zich boven 't heuvelland! - Het zongoud dat tot asch verteert Wordt tot een kus, door 't kruid begeerd. - Maar die in liefde zich vergeeft Erlangt een zoeter loon, en leeft? - Zíj wentelt, steeds in zich alleen, Door de eindelooze leegten heen. - Ze wordt met de aard en al 't gebloemt Tot eeuwge duisternis gedoemd! - God schiep heur baan en veilge keer Zijn driemaalheilgen naam ter eer. Vorige Volgende