Gedachten.
A. Zelling.
‘Kunt gij dan niet één uur met mij waken?’ deze vraag van Christus aan zijne discipelen te Gethsémané zal door alle eeuwen herhaald worden daar waar een Lijder zich offeren gaat. Geen tragiek is grooter dan die van het ineens alleen staan voor den ontzaggelijken afgrond.
Den uitleg, dat koning Oedipus den vader van het hooger geestelijk leven in zich doodde, en zijn moeder aarde huwde, alzoo zich slaande met blindheid, en toen aan de hand zijner dochter den berg der genade opzocht - ik heb dien onmiddelijk kunnen aanvaarden. Zegt ook Maeterlinck niet in ‘Wijsheid en Levenslot’, dat Oedipus Rex zich de oogen niet zou hebben uitgestoken, als Jezus aan de marmeren treden van zijn paleis gezeten had?
Wat is zonde? - Egoïsme zegt Campbell. Ja, maar er komt meer bij, want zoo alleen zou het ook kleinheid en lafheid der ziel kunnen zijn. Zonde zou ik willen noemen het wars indrijven tegen den geest der natuur, zonder de gevolgen op zich te willen nemen. Al het andere is zwakheid.
‘Als ik wil kan ik alles laten!’ - Mits ge het dan maar niet doet, heeft zelfs de duivel er vrede mee.
Redetwist nooit. De menschen zijn voorloopig geen communiceerende vaten. Zoudt ge verbinding willen brengen tusschen een kruik inkt en een kruik wijn?
Elk wijsgeerig stelsel is een vernuftig uurwerk, dat met iedere nieuwe eeuw uit den tijd raakt. Geloofd zij de zonnewijzer der eenvoudigen van geest. Deze reikt tot in alle eeuwigheid toe.