Levenswoorden.
Wij leeren in ons zelven iets terugvinden van de eeuwige beweging der dingen; het is ons alsof wij in onze gevoelens de gansche natuur hooren weerklinken, evenals wij in een der schelpen, op het strand geworpen, het gemurmel van den eeuwigen oceaan hooren ruischen.
Guijau.
‘O, gij, die bitter schreit om het bezit van een koninkrijk, waarin gij kunt regeeren en daarstellen, hetgeen gij zoekt is reeds in u aanwezig! Doch met de ziel van een mensch is het gesteld als met de natuur: in het begin van de schepping was er... licht!’
Carlyle.
Vooroordeel, dat men beweert te haten, is dikwijls de absolute wetgever van den mensch; gewoonte heeft hem hier bij den neus.
Carlyle.
Kleeren zijn een dwaas soort van versiering geworden. Kleeren geven ons een zekere individualiteit, een zekere distinctie en maatschappelijke beteekenis; ja, zij dreigen zelfs gekken van ons te maken.
Carlyle.
Sterke gevoelens plegen een zwaard te zijn, dat niet kan verblijven in de scheede van uiterlijke vormen.
Wallis.
Onrecht gevonden te hebben, leert vaak onrecht zoeken.
Wallis.
Te willen, wat men moet, daarop berust de geheele beteekenis van ons geluksbegrip en om dat te verwezenlijken moet men alles willen.
Wallis.