te vervullen, na verloop van tijd ook wat gaan afnemen, - de houding, die de groote massa van het volk in al zijn lagen tegen de nieuwe ‘spelling’ aanneemt, kan het best worden geteekend met het woord: latente tegenzin.
Geen enkele krant voor het algemeene publiek, geen enkel standaardwerk op het gebied van wetenschap, literatuur of kunst, geen enkele groote handelszaak heeft de nieuwe schrijftaal als voertuig aanvaard.
Deze toestand is voor de strijdende vereeniging niet zeer bemoedigend. Het getuigt wel van taaie volharding en onverzettelijken wil, dat ze niet reeds lang besloten heeft, het bijltje er bij neer te leggen.
Nu heeft ze echter in den laatsten tijd een uitweg uit de moeilijkheid gevonden.
Wat haar met vijftien jaren van krachtig en onvermoeid stormloopen niet heeft mogen gelukken, meesteresse te worden in de aangevallen veste, dat wil ze nu gaan beproeven door loopgraven en mijnen aan te leggen: zij heeft haar oog geslagen op de lagere school.
De lagere school, ontevreden over de resultaten van haar onderwijs in de Nederlandsche taal ten gevolge van te hoog opgevoerde eischen, zal nu, hoopt zij, haar heil zoeken bij de ‘vereenvoudigde spelling’, die toch niet voor niets den naam van ‘Vereenvoudigde Schrijftaal’ draagt!
En als nu maar eerst de lagere school is voorgegaan, dan, berekent zij, moet het groote publiek, goedschiks of kwaadschiks, wel volgen. En dan zal de strijd gewonnen zijn.
Zelfs hebben we al kunnen lezen van eenige scholen in de provincie Groningen, die de vereenvoudigde spelling hebben binnengehaald, en van schoolboekjes, die in de nieuwe spelling zijn verschenen.
A la guerre, comme à la guerre, zegt het spreekwoord. Maar toch moet het ons van het hart, dat de hier door de Vereeniging tot ‘vereenvoudiging’ van onze schrijftaal gebezigde krijgslist om de overwinning te behalen op het groote publiek, dat de groote voordeelen (?) van de zoogenaamde vereenvoudigde spelling maar niet wil inzien, ons voorkomt, niet geheel met de bepalingen van een eerlijken kamp overeen te stemmen: is het niet de kinderen gebruiken om de ouders met lamheid te slaan, om ze te dwingen tot de overgave?
Evenwel is het niet onze bedoeling, hier als zedenrechter op te treden, en we zouden dit opstel in de pen hebben gehouden, indien er niet een gewichtiger belang op het spel stond dan de moraliteit van een vereeniging.
In de eerste plaats mag de vraag gesteld worden, of de hoofden of de besturen van de betrokken scholen wel het wettelijke recht hebben op eigen gezag de vereenvoudigde spelling op hunne scholen in te voeren.
Deze vraag moet naar onze meening beslist ontkennend beantwoord worden. Immers, de wet op het lager onderwijs schrijft onderwijs in