't ware in het middelpunt der natuur; zijn korte tijd is door eeuwigheid, zijn kleine ruimte door oneindigheid omgeven. Hij kan niet nalaten te vragen: wat ben ik? Vanwaar kom ik? Waarheen zal ik gaan? En hoe kan hij op deze vragen een ander antwoord krijgen dan in oppervlakkige halve aanduidingen of in gemoedelijke verzekeringen en geruststellingen, zooals wij die van onze moeder plachten te hooren, wanneer zij haar nieuwsgierig onwetend kind trachtte tot rust te brengen.
De ziekte der metaphysica duurt derhalve voort. In alle tijden moesten de vragen over dood en onsterfelijkheid, over den oorsprong van het kwaad, over vrijheid en noodzakelijkheid, onder andere vormen weer aan de orde komen. De poging om een volledige theorie aan de wereld te geven, moest telkens herhaald worden, al was het steeds zonder succes, want welke theorie van het oneindige kan door den eindige op voldoende en volledige wijze gegeven worden?
Carlyle.
Gij hebt geen nieuwen godsdienst noodig en het is ook niet waarschijnlijk, dat gij er een krijgen zult. Gij hebt reeds meer godsdienst dan gij gebruikt. Gij kent tien plichten, die u aanbevolen zijn, ziet in uw gedachte tien dingen, die gedaan moeten worden, tegen één, welken gij doet. Welnu, doe éen daarvan; dit zal u vanzelf op de tien andere brengen, die kunnen en moeten gedaan worden.
Maar gij vraagt naar uw toekomstig lot. Welnu, dat lot schijnt mij in hooge mate twijfelachtig, wanneer ge daar zooveel gewicht aan hecht. Dat kan niet goed zijn. Leerde ons niet reeds Odin eeuwen geleden in de morgenschemering der tijden, dat er voor een lafaard geen goed lot kan zijn, geen haven tenzij die van den nacht. Lafaards en kwajongens zijn zij, die eerst naar hun plezier vragen en voor pijn beven. Gij moet bidden om een ziel, een ziel om op leven en dood te strijden, uw ziel weer te winnen. Weet, dat godsdienst geen ding van buiten is, dat men iemand ingeeft, maar een herleven van uw eigen ik binnen u, - en vóor alle dingen, zeur niet van uw godsdiensten en van uw nieuwen godsdienst.
Carlyle.
Zeer waar is, wat een wijs man ons leerde, namelijk dat alle twijfel niet anders tot zwijgen kan worden gebracht dan door handelen. Hij nu die in het duister rondtast of in schemerlicht en vurig bidt, dat de schemering dag moge worden, volge het voorschrift, dat voor mij steeds van onschatbare waarde bleek: doe uw naastbijliggenden plicht, waarvan gij zeker weet, dat het een plicht is. Uw tweede plicht zal daarmee vanzelf duidelijker worden.
Carlyle.
Waarachtige vroomheid, adel, die den mensch aanvuurt naar het hoogste te streven, kan niet geleerd worden door den besten catechismus, door ijverig preeken en catechiseeren. Neen, er is een andere weg.