De Tijdspiegel. Jaargang 65
(1908)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 275]
| |
Indien Napoleon te Waterloo overwonnen had, dan.....Indien Napoleon te Waterloo overwonnen had! Bestond die mogelijkheid? Ja, zeer zeker. Indien de orders van Napoleon juist waren opgevolgd, dan zouden de Pruisen onder Pirch II den 15 Juni uit Gilly verjaagd zijn en zou Grouchy dien avond Sombreffe bezet hebben en Ney Quatre-Bras. Daardoor zouden Blücher en Wellington zoo gescheiden zijn, dat hun niets overbleef dan de terugtocht, waardoor Brussel bezet zou zijn zonder één schot te lossen, waarna de overwinnaar van Champaubert en Montmirail wel gelegenheid gevonden zou hebben de gescheiden vijandelijke legers te vernietigen. Verschillende fouten, begaan door Ney en anderen, zijn oorzaak, dat dit resultaat niet bereikt werd. Nog is echter niets verloren; integendeel is alles nog te herstellen, als blijkt, dat Blücher de onvergeeflijke fout begaat van Napoleon een slag aan te bieden, voordat hij zich met Wellington vereenigde. Ook het slagleveren van Wellington bij Quatre-Bras was een grove fout, zooals ook Kennedy in zijn Notes on the battle of Waterloo erkent, al was het nu ook een afleiding voor het leger van Blücher. Nu geeft Blücher Napoleon de gelegenheid, zooals Houssaye zegt, ‘de clore en un seul jour, par un coup de tonnere, la campagne commencée la veille. La bataille à gagner - à gagner jusqu'à l'écrasement et la dissolution de l'ennemi - était la bataille de Ligny.’ Het zou hier te ver voeren mede te deelen, hoe als het ware ieder medewerkte om het schitterend plan van Napoleon te doen mislukken. Noemen wij slechts de namen Flahaut, Reille, Forbin-Janson, d' Erlon, Ney, Vandamme, Durutte, die allen hun deel hebben in het weinige succes van Ligny. Noemen wij ook het toeval, dat Blücher bijna gevangen genomen werd, doch dat de Fransche Kurassiers hem niet bemerkten. Terecht zegt Charles Malo hieromtrent: Qui oserait prétendre que la captivité de l'indomptable Blücher n'aurait en rien influé sur le résultat des journées suivantes.’ Doch ook na Ligny is het doel van Napoleon, vernietiging van Blücher en Wellington, den een na den ander, mogelijk. Als Napoleon 17 Juni Wellington bij Quatre-Bras had aangevallen, dan ware diens leger daar vernietigd geworden, zonder dat | |
[pagina 276]
| |
Blücher er iets aan had kunnen doen. Deze gelegenheid liet Napoleon echter voorbijgaan, zoodat hij dien dag niets bereikte dan eenige afbreuk te doen aan de cavalerie van Lord Uxbridge, die de achterhoede vormde van het terugtrekkende leger van Wellington. Waterloo kon en zou alles goedmaken. Wellington nam den slag aan in een positie, waarin slechts totale vernietiging of overwinning te wachten waren. En overwinning slechts dan, indien de geslagen Pruisen, twee dagen na hun nederlaag, Wellington te hulp kwamen, ondanks het feit dat Grouchy ze volgen en tegenhouden moest. Op overwinnen viel dus eigenlijk voor Wellington niet te rekenen. Terecht zeide Napoleon, toen hij Wellington in positie zag: ‘Il a jeté les dés, et ils sont pour nous. Nous avons quatre-vingt dix chances pour nous et point dix contre.’ Indien de slag begonnen was tegen zes of zeven uur, dan waren de Engelschen zeker verslagen voor de komst der Pruisen, daar dan al de troepen, die nu tegen Bulow gebezigd werden, het corps van Loban met de cavalerie van Domon en van Subervie en de jonge garde, beschikbaar waren gebleven voor den aanval op de Engelschen. Doch ook in den slag zelf zien wij voortdurend fouten maken door generaals van Napoleon. De dwaze frontaanval op Hougoumont, zonder voorafgaande kanonade, waarbij een groot deel van het tweede corps nutteloos opgeofferd werd. Dan het niet door Ney nemen van la Haye Sainte, den sleutel van de Engelsche posities, en later de schitterende maar verkeerde ruiteraanvallen op het Engelsche front. En ten slotte Lobau, die order kreeg om met 10000 man de naderende Pruisen tegen te houden. Had die de juiste positie ingenomen tegenover de brug over de Lasne op de daar aanwezige hoogten, dan had hij Bulow zeker veel langer tegen kunnen houden dan bij Plancenoit, hetgeen ook Clausewitz toegeeft. Dat was voldoende geweest; want wat Napoleon toen noodig had, was tijd om de Engelschen te overvleugelen. Wij zien dus, dat in de enkele dagen, die de Belgische veldtocht duurde, iederen dag Napoleon de gelegenheid had door een Jena den veldtocht te eindigen en hoe fouten van zijn ondergeschikten en één fout van hemzelf, het niet-aanvallen van de Engelschen bij Qnatre-Bras op 17 Juni, oorzaak zijn, dat hij dat resultaat niet bereikte, maar te Waterloo verslagen werd. Gesteld echter, dat hij wel te Waterloo overwonnen had, wat dan? Verschillende auteurs beweren, dat dan enkele dagen, of weken later pas, Napoleon definitief verslagen zou zijn, omdat hij toch niet op kon tegen het vereenigde Europa. Niet moeilijk is het te bewijzen, dat die meening niet de juiste is. Het eerste gevolg van een overwinning van Napoleon te Waterloo zou zijn geweest terugtocht van het overblijfsel der verbondene legers achter Brussel en het bezetten van die stad door de Franschen. In de eerste plaats zou dit een kolossalen indruk op de Belgen gemaakt hebben, wier sympathie geheel aan de zijde van Napoleon | |
[pagina 277]
| |
was, en omtrent wie de Pruisische gezant von Brockhausen reeds den 19 April schreef: ‘Il y a tout à craindre des corps belges dont les intentions sont des plus équivoques.’ Den 12 April waren trouwens reeds 120 Belgische huzaren, nog in hun vroegere Fransche uniformen gekleed, naar de Franschen over, zooals Von Lettow Vorbeck mededeelt in ‘Napoleons Untergang 1815’. De vereeniging met Holland was, zooals Blok in zijn Geschiedenis van het Nederlandsche Volk zegt, met weinige ingenomenheid begroet, terwijl het aantal Franschgezinden allesbehalve onbeteekenend was. In Brussel waren de oranjekokarden van de hoeden verdwenen en stonden de gastmalen voor de verwachte Franschen gereed, deelt Van Hogendorp (deel V) ons mede. Zelfs in Den Haag hoorde men nu en dan een ‘Vive Napoléon.’ Hooper, sprekende in zijn Waterloo, the downfall of the first Napoleon, over de Belgische troepen, zegt: ‘Many were valiant and patriotic, but the valour and patriotism of the majority was tempered and attenuated bij the menory of Napoleon's astounding victories.’ Chesney zegt van de Belgen in zijn Waterloo: ‘Ils étaient fascinés par le prestige du nom de Napoléon.’ Ook Van Löben Sels zegt in zijn Précis de la Campagne de 1815 dans les Pays-Bas, dat Napoleon in April zeer gemakkelijk België had kunnen veroveren en ‘Sans exagération aucune on peut admettre que la population de ce pays êut bientôt embrassé la cause de Napoléon.’ Charras is de eenige, die in zijn Histoire de la Campagne de 1815 dit bestrijdt; want, zegt hij, een der redenen waarom Napoleon tot den aanvallenden oorlog besloot, was, dat hij bij succes rekende op den steun der Belgen en der bewoners van de vroegere Rijn-departementen. Charras, die zich tot taak stelde alles in Napoleon af te keuren, noemt daarop den trouw der Belgen aan Nederland even groot als hun haat tegen Napoleon. N'en déplaise Charras, gelooven wij echter met de andere genoemde schrijvers, waaraan wij Houssaye nog kunnen toevoegen, dat, zooals Van Löben Sels zegt, na een overwinning ‘Napoléon pouvait se dire maître de la Belgique et des provinces rhénanes, et il n'aurait qu'à ordonner pour avoir à sa disposition toutes les ressources de ces pays.’ In dit opzicht zou de overwinning dus niet alleen moreele doch ook praktische resultaten voor Napoleon krijgen in den vorm van soldaten, paarden en geld. Vooral echter zou de moreele indruk groot zijn in Frankrijk zelfGa naar voetnoot(*). Barante schreef in zijn Souvenirs den 10 Juni ‘L'empereur a contre lui l'Europe et la France.’ Dit laatste was nu wel onjuist, maar toch was een deel van Frankrijk nog tegen het Keizerrijk, ook om den daardoor veroorzaakten nieuwen oorlog. Madame de Staël schreef aan Crawfurd: ‘Si l'empereur a une première victoire, et il l'aura, l'orgueil | |
[pagina 278]
| |
national fournira à son vengeur toutes les ressources d'hommes et d'argent qui lui seront nécessaires.’ Zoo was het inderdaad, en die overwinning had Waterloo kunnen zijn. Na die overwinning zou geheel Frankrijk uitgezonderd de Vendée enthusiast Napoleons zijde gekozen hebben. Het nu ontbrekende vertrouwen in den einduitslag zou dan de Franschen weer tot de helden van de Revolutie gemaakt hebben. De geheele natie zou dan geworden zijn, als het laatste leger van Napoleon, enfiévrée de vengeance, capable d'efforts héroiques et de furieux élans et plus fougueuse, plus exaltée, plus ardente à combattre qu'aucune autre armée républicaine ou impériale, zooals Houssaye zegt. Een dusdanige Fransche natie met Napoleon als aanvoerder ware zeker onoverwinnelijk geweest, zooals het beroemde jaar 1814 bewees. Toen zou zonder het verraad van Marmont, Augereau, Lynch en zooveel anderen en het gemis aan enthusiasme bij mannen als Ney, Lefebvre, Macdonald, ja van een groot deel van de Fransche natie, Napoleon nog als overwinnaar uit het strijdperk zijn getreden. Doch bovenal zou de indruk van Napoleons overwinning bij Waterloo groot geweest zijn op het verbonden Europa. Die overwinning toch, die vooreerst ten gevolge zou hebben een definitieve scheiding van de legers van Blücher en van Wellington, zou slechts de voorlooper zijn geweest van verdere vernietigende overwinningen op die beide legers. Alweer is de campagne van 1814 hier om het juiste van deze opvatting te staven. Slechts de noodlottige capitulatie van Soissons door Moreau redde Blücher van totalen ondergang. En nu in zooveel betere conditie dan toen, zou Napoleon niet geaarzeld hebben de juiste stappen te doen om voor goed af te rekenen met Blücher en met Wellington, zoodat op het verdere verloop van den oorlog die legers niet meer konden influenceeren. De andere legers van het verbonden Europa zouden eerst tusschen 27 Juni en 1 Juli Frankrijk binnentrekken (Supplementary Despatches of Wellington). Nu echter rukten Wrede en de Prins van Wurtemberg met het vierde en derde corps van Schwarzenberg reeds 23 Juni op; want Metternich schreef toen aan Talleyrand (Mémoires de Metternich): ‘Les opérations vont être pousseés avec beaucoup de vigueur.’ Na de overwinning van Napoleon bij Waterloo zou Schwarzenberg, zooals trouwens zijn gewoonte was, wel gedraald hebben, zoodat voor er één man van het leger van Schwarzenberg in Frankrijk was, Napoleon met zijn overwinnend leger zich vereenigd zou hebben met het 20000 man sterke Rijnleger onder Rapp en het 13600 man sterke Juraleger onder Lecourbe. Onder zeer veel gunstiger condities kon Napoleon dan terugkeeren tot het ook door hen overwogen plan slechts verdedigenderwijs te werk te gaan, nu zonder dadelijk verschillende provincies aan den vijand over te laten. Doch Napoleon kennende, weten wij, dat hij na zijn overwinning zeer zeker niet op een aanval van Schwarzenberg gewacht zou hebben. | |
[pagina 279]
| |
Het Alpenleger onder Suchet was reeds 14 Juni offensief opgetreden, niettegenstaande dit leger slechts 17000 man sterk was. De Piémonteezen had hij verjaagd en was doorgedrongen in het vroegere ‘département du Léman’, waar de bevolking hem met ‘Vive l'Empereur’ ontving. Den 26 en 27 Juli sloeg hij een aanval van Bubna af, doch sloot 28 Juni een wapenstilstand wegens Waterloo. Na een overwinning echter zou ook Suchet verder voortgerukt zijn, en daardoor de aanvallende beweging van Napoleon ondersteund hebben. Den 27 Juni kwam het vierde corps van het Russische leger onder bevel van Rajewsky eerst te Mannheim aan. Lang voor dien tijd zou Napoleon de verschillende corpsen van Schwarzenberg verslagen hebben, tenzij die op het bericht van zijn nadering, na zijn overwinning te Waterloo, voor hem gevlucht waren. Doch ook dat vluchten van Schwarzenberg met het daaropvolgende binnendringen van het Fransche leger in Duitschland moest een ontzettenden indruk maken. Het eerste gevolg zou wel geweest zijn de val van het Engelsche Ministerie en vorming van een nieuw ministerie uit de oppositie, die reeds vroeger in het Parlement tegen het optreden van Engeland tegen Napoleon opgekomen was. Mannen als Whitbread, Francis, Burdett, Tierney en Ponsonby zouden dan vredelievende voorstellen van Napoleon zeker overwogen en aangenomen hebben, en wat zou de Coalitie zonder Engelsch geld hebben kunnen uitrichten? Doch gesteld ook, dat het nieuwe Engelsche Ministerie voorloopig der Coalitie trouw bleef, wat zou het Russische leger, vereenigd met het overschot van het vluchtende of geslagen leger van Schwarzenberg, tegen het zegevierende Fransche leger onder Napoleon vermogen? Vergeten wij ook niet, dat niet geheel Duitschland de haat der Pruisen tegen Napoleon deelde. Op het bericht dat Napoleon uit Elba ontvlucht was, werd te Dresden geïllumineerd. Het optreden van Blücher tegen de oproerige Saksische regimenten vóor den slag van Waterloo, het doen fusileeren van de aanvoerders der beweging, het verbranden van Saksische vaandels en het ontslag van Generaal van Borstell waren zeker geen feiten, geschikt om de Saksers trouwe aanhangers van de Coalitie te doen blijven. Doch ook in Westphalen, Mecklenburg, Piémont hield men nog van Napoleon. Uit Piémont deserteerden de soldaten om zich onder zijn vanen te scharen. Iedere overwinning, iedere stap vooruit in het vijandelijke land, zou hem dus moreel en materieel nieuw voordeel geven. Zeer waarschijnlijk zouden de Tsaar, de Keizer van Oostenrijk en de Koning van Pruisen, die zich bij de Russische voorhoede bevonden, er wel toe te vinden geweest zijn, onderhandelingen aan te knoopen en het nieuwe congres te Mannheim zou zeker tot betere resultaten geleid heben dan het congres te Chatillon, waar de gealliëerden onderhandelen zonder vrede te willen. Dan zou Europa vrede gesloten hebben met Frankrijk, beperkt tot zijn oude grenzen van 1792, maar met Napoleon als Keizer. | |
[pagina 280]
| |
Na een nederlaag van het Russisch-Oostenrijksche leger bij Mannheim, waardoor de Coalitie geen leger van beteekenis meer zou hebben, had Napoleon zeker België verkregen, want dan was Europa even machteloos als na Jena en na Austerlitz. Doch ook Napoleon zou na de overwinning niet te veel gevraagd hebben, daar hij vrede wenschte. Of die vrede lang geduurd zou hebben? Wij gelooven het niet. Met een Napoleon aan het hoofd, moest Frankrijk weer in enkele jaren de eerste mogendheid van Europa worden en niet alleen op militair gebied. En een dergelijk sterk Frankrijk zou evenzeer een bedreiging voor de vrede geweest zijn als het tegenwoordige sterke Japan. Ook toen als nu had men zich daartegen kunnen wapenen door verdragen, waarin men zich verbond het Status quo te handhaven; doch de geschiedenis heeft ons geleerd, dat verdragen slechts zoolang bestaan, tot een der contractanten het wenschelijk acht ze te verscheuren. Daarna dan zou iedere nieuwe oorlog succesvol voor Frankrijk geweest zijn tot den dood van Napoleon; want de oorlog van 1870 heeft ons geleerd, hoe bij het Fransche volk en bij het Fransche leger de aanvoering alles is. Zonder Napoleon zouden zij voor de overmacht eener Coalitie, die na diens dood zeker zou zijn ontstaan, bukken en dan zou blijken de waarheid van Napoleons zeggen, dat men altijd ziet ‘le triomphe du grand nombre sur le petit’ - als de minderheid ten minste niet aangevoerd wordt door Napoleon. P.J. de Bruïne Ploos van Amstel. |
|