Wij moeten wachten; alles heeft zijn tijd. De zomerwarmte strijkt langs den kalen boom en hij staat in blader- en bloemdos. De wintertijd heeft zijn werk gedaan, al zag men het zoo niet. Het dorre zwijgen sprak sterker, naarmate het langer duurde. Bij boomen, menschen, instellingen, geloofsbelijdenissen, volken, bij al wat wast en wordt op deze wereld, nemen wij zulke veranderingen, zulke bloeitijdperken waar.
Carlyle.
Arme menschelijke natuur! Is niet de vooruitgang des menschen in waarheid een voortdurend vallen? Het kan niet anders. In den wilden storm des levens schrijdt hij voorwaarts; hij valt en zinkt diep; altijd weder moet hij onder tranen en berouw, met een bloedend hart zich oprichten en verder strijden. Dat hij in zijn strijd trouw en onverwinlijk is, dat is de hoofdzaak.
Carlyle.
En zijn vele hoogst fatsoenlijke, onbesproken menschen, die toch niet veel waard zijn. De man, die zijn handen rein houdt, omdat hij zijn werk altijd als met handschoenen aanvatte, verdient niet veel lof.
Carlyle.
Het is een groote waarheid, ten minste de ééne zijde van een groote waarheid, dat de mensch de omstandigheden maakt en geestelijk zoowel als materieel de schuld is van zijn geluk. Deze waarheid heeft echter nog een andere zijde, namelijk dat de omstandigheden des menschen het element zijn, waarin hij leven en werken moet; dat hij uit den aard der zaak zijn kleur, zijn kleed, zijn uiterlijk van de omstandigheden verkrijgt en in bijna alle dingen tot in het oneindige daardoor gewijzigd wordt. Daarom kan men in een anderen zin niet minder waar zeggen, dat de omstandigheden den mensch maken. Houden wij voor onszelf steeds aan de eerste waarheid vast en laten wij aan de laatste steeds indachtig zijn, wanneer wij over andere menschen oordeelen.
Carlyle.
Is niet de maat der smart tevens de maat van het gevoel, waartoe de mensch in staat is, de maat van zijn kracht en van de overwinning, die hij behalen zal? Ons leed is de keerzijde van onzen adel. Onze kracht is zoo groot als onze vertwijfeling; deze geeft de hoogte aan van ons kunnen. De zwarte rook, die uw omgeving omhult, kan door ware wilskracht een vlam worden, een glanspunt.
Carlyle.