De Tijdspiegel. Jaargang 63
(1906)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 196]
| |
Uit het leven onzer eerste koningin.‘Frappée dans son coeur comme fille, comme épouse, comme reine, comme mère, toujours elle sembla vouée au sacrifice et sa vie entière fut marquée par une série d'épreuves.’ Eenige jaren geleden reisde ik van Bregenz naar Schaffhausen, tot Konstanz over den Bodensee en vervolgens over den Untersee, een genotvolle boottocht, waarbij men voortdurend in de nabijheid van de bekoorlijke oevers blijft. Het Zwitsersche kanton Thurgau biedt hier een vriendelijk landschap van begroeide heuvels, nu en dan afgewisseld door kleine, oude steden en voorname landhuizen. Even voorbij het stadje Ermatingen, dat op eene landtong gebouwd is, wordt de aandacht van den reiziger getrokken door de schilderachtig hooge ligging van het kasteel Arenaberg in boschrijke omgeving, en wanneer de reiziger een Nederlander is, dan zal die naam wellicht een bekenden klank voor hem hebben. Hij zal zich herinneren, hoe het slot Arenaberg eene historische vermaardheid heeft verkregen als de verblijfplaats van haar, die het eerst den schoonen naam van Koningin van Holland droeg. Koningin Hortense of, zooals zij na den val van het Napoleontische keizerrijk geheeten werd, de Hertogin van Saint-Leu koos Arenaberg tot hare blijvende woonplaats en zij overleed aldaar den 5den Oct. 1837. De doorluchtige ballinge maakte het slot tot een museum van merkwaardige herinneringen uit de dagen harer grootheid; na hare omzwervingen kwam zij hier tot rust en zorgde zij voor de opvoeding van haar zoon, die eens Napoleon III zou heeten. Het kasteel zelf is geenszins een grootsch gebouw, doch de omgeving is des te heerlijker en in het ruime park bevindt zich eene hermitage met een prachtig uitzicht over het meer. In het begin van dit jaar is Arenaberg met al zijne historische kunstschatten door de ex-Keizerin Eugénie in eigendom aan het kanton Thurgau geschonken.
* * *
Zij is zoo weinig bekend bij ons groote publiek, Holland's eerste Koningin, die nu juist honderd jaren geleden haar intocht deed in ons | |
[pagina 197]
| |
land en overal bewonderd werd om hare buitengewone gratie en hare vorstelijke waardigheid, al was zij niet van vorstelijke afkomst en al had zij haar troon enkel aan het wapengeluk van Keizer Napoleon te danken. De elegante Koningin Hortense is thans vrij wel vergeten, maar levendig staat onzen landgenooten de figuur van den Koning van Holland voor den geest en in dankbare herinnering is de goedaardige Lodewijk Napoleon gebleven, de kreupele Louis, die de belangen van zijn nieuw vaderland zoo warm bij zijn machtigen broeder bepleitte, al was het zonder succes. Om de menschlievendheid, betoond na het springen van het kruitschip te Leiden in 1807 en bij de geweldige overstrooming in Zeeland in 1808, vergeeft men den Koning gaarne zijne wispelturigheid, die ons land en zijne toch reeds berooide schatkist zoo duur te staan kwam; zijn lastig humeur, dat hem zoo dikwijls tyranniek deed optreden tegen ondergeschikten, en de ijdelheid, welke een hoofdtrek van zijn karakter was. Naast den ‘goeden’ Koning Lodewijk verschijnt dan zijne gemalin als de wufte, lichtzinnige, zedelooze vrouw, die niets van Holland en de Hollanders weten wilde, die aan haar hof eene eigen partij had van Fransche of Franschgezinde hovelingen en die ten slotte haar koninkrijk verliet, omdat zij niet kon leven in dit barbaarsche land! Zóó ongeveer is de voorstelling, die ons langen tijd gegeven werd van het echtpaar, dat in de Junimaand van het jaar 1806 den Nederlandschen bodem betrad, toen door den wil van den Franschen Keizer de Bataafsche republiek in eene erfelijke monarchie was veranderd. Wel is er in later jarenGa naar voetnoot(*) eenige wijziging gekomen in het oordeel over Lodewijk en Hortense; en al mag bij de laatste het bekende: ‘Tout savoir c'est tout pardonner’, niet ten volle van toepassing zijn, toch is door de studie der mémoires van bekende tijdgenooten en van andere voor de kennis van dien tijd gewichtige bronnen meer licht over het karakter en de onderlinge verhouding der beide personen verspreid, waardoor we weten, dat Lodewijk voor een groot gedeelte de schuld draagt van het zoo rampzalig huwelijksleven. Met kleinzielige achterdocht heeft hij zijne jonge, levenslustige vrouw vervolgd van hun trouwdag af; hare bedienden waren spionnen in zijn dienst; ja, nu en dan hield hij haar feitelijk onder bewaking. Was het wonder, dat Hortense het ondraaglijk vond, op deze wijze te leven naast den man, die haar nimmer liefde had ingeboezemd, die haar was opgedrongen zoowel door haar stiefvader als door hare eigen moeder Joséphine? Hortense de Beauharnais heeft recht op onze belangstelling, omdat zij gedurende vier jaren onze koningin geweest is, en niet minder verdient zij ons medelijden, omdat zij zoo heel veel geleden heeft.
* * * | |
[pagina 198]
| |
Het geslacht Beauharnais is afkomstig uit de omgeving van Orleans. Hortense's grootvader, de Markies De Beauharnais, ‘Gouverneur général des Isles sous le Vent de l'Amérique’, had vriendschapsbetrekkingen aangeknoopt met de familie Tascher de la Pagerie, welke, oorspronkelijk in dezelfde streek thuis behoorend, zich in het begin der 18de eeuw op het eiland Martinique gevestigd had. De vriendschap tusschen de beide families was van blijvenden aard, ook nadat de Markies De Beauharnais naar Frankrijk teruggekeerd was, en om den band nog te versterken, besloot men tot een huwelijk tusschen den negentienjarigen zoon van den Markies en de drie jaren jongere Joséphine Tascher de la Pagerie. In het laatst van het jaar 1779 werd Joséphine door haar vader naar Europa gebracht en spoedig daarop reikte zij hare hand aan den Vicomte Alexandre de Beauharnais, destijds kapitein der infanterie. Joséphine's echtgenoot had een zeer gunstig uiterlijk, danste voortreffelijk, was een aangenaam causeur, doch bezat niet den minsten aanleg voor een geregeld huiselijk leven. Weldra had de jonge vrouw de overtuiging, dat Alexandre haar ontrouw was, en het huwelijksgeluk liet veel te wenschen over, ook nadat Joséphine in September 1781 het leven geschonken had aan een zoon, den later zoo bekenden Eugène de Beauharnais. Twee jaren daarna volgde Alexandre het voorbeeld van vele andere Fransche edellieden en scheepte hij zich in, om in de Nieuwe Wereld de zaak der Amerikaansche vrijheid te gaan verdedigen, hoewel hij wist, dat hij zijne vrouw in belangwekkende omstandigheden achterliet. Tijdens de afwezigheid van den vader werd het tweede kind geboren, dat de namen Hortense Eugénie kreeg, en stellig zou niemand dit meisje, dat den 10den Augustus 1783 ter wereld kwam, eene schitterende toekomst hebben voorspeld: dat zij zou worden koningin en de moeder van een keizer! Weinige maanden na de geboorte van Hortense werden de vijandelijkheden tusschen de Amerikanen en de Engelschen gestaakt en kwam de Vicomte De Beauharnais in Frankrijk terug, maar van eene blijvende verzoening was geene sprake meer. Door de bemoeiingen van familieleden kwam het tot eene minnelijke schikking; de echtgenooten zouden gescheiden leven; Eugène bleef bij zijn vader en Hortense werd aan de moeder toegewezen. De vele teleurstellingen, waarmede Joséphine sedert haar huwelijk had kennis gemaakt, deed bij haar het verlangen rijpen rust te zoeken in het ouderlijk huis, waar zij vroeger zoo gelukkig was geweest, en zij besloot met haar dochtertje naar Martinique te gaan. Van 1787 tot 1790 vertoefde Hortense op het exotische eiland en hoewel zij nog zeer jong was, maakte dit verblijf een diepen indruk op hare verbeelding en gedurende haar geheele leven behield zij de herinnering aan de jaren, doorgebracht te midden eener bevolking van planters en negers, en vooral aan de heerlijke tochten in een Indiaanschen draagstoel. Intusschen had in Frankrijk de groote revolutionnaire beweging meer | |
[pagina 199]
| |
en meer veld gewonnen; reeds was er een einde gemaakt aan de absolute macht van het koningschap en de oude staatsorde, gebaseerd op de bevoorrechting van weinigen boven velen, had uitgediend. Buiten Frankrijk werd de omwenteling door velen met geestdrift begroet; voor de geheele Europeesche maatschappij scheen eene nieuwe periode van ontwikkeling te zijn aangebroken. Ook in de Fransche volkplantingen maakte zich eene zekere onrust van de gemoederen meester en op Martinique brak de burgeroorlog met zoo hevige woede uit, dat Joséphine, het ouderlijk dak niet meer veilig achtend, met haar kind de wijk nam op een der voor anker liggende schepen en de eerste gelegenheid aangreep, om naar Frankrijk terug te keeren. Het is niet onwaarschijnlijk, dat Joséphine de heimelijke hoop koesterde op eene hereeniging met haar man en haar zoon, want zij wist, dat de eerste zijn leven van pretmaker had vaarwelgezegd en zich ernstig aan de staatkunde wijdde. Alexandre de Beauharnais was in 1789 door den adel van Blois naar de Nationale Vergadering te Versailles afgevaardigd en had zich aanstonds doen kennen als een voorstander van liberale en democratische denkbeelden; hij werkte mede tot de oprichting van den club Breton, waaruit de beruchte club der Jacobijnen ontstaan is, en behoorde tot de 47 edellieden, die zich uit eigen beweging bij den tiers-état aansloten. Toen de Vergadering evenals het hof van Versailles naar Parijs verhuisde, betrok de Vicomte zijne oude woning aldaar en speelde hij zijne politieke rol in de hoofdstad als ‘montagnard et républicain’, gelijk hij het zelf uitdrukte. De hoop van Joséphine op een aangenaam huiselijk leven werd niet verwezenlijkt; wel ontmoetten de beide echtgenooten elkaar nu en dan en hadden zij dezelfde vrienden, maar tot eene samenwoning kwam het niet. De kinderen zagen elkaar dikwijls; Eugène bracht zijne vacanties geregeld ten huize zijner moeder door en tusschen hem en zijne zuster Hortense ontstond de innige band van genegenheid, die tot hun dood is gebleven. Het monarchale Europa vatte in het jaar 1792 de wapenen op tegen het revolutionnaire Frankrijk en het leger der verbondenen naderde de Fransche grenzen. Alexandre de Beauharnais stelde zijn degen ter beschikking van het vaderland en na eenige gelukkige wapenfeiten zag hij zich in het volgend jaar reeds bevorderd tot generaal en bevelhebber van het leger aan den Rijn. De gunst der Nationale Conventie bleek evenwel niet bestendig; de overgave van Mainz, veroorzaakt, doordat Beauharnais met zijne troepen niet tijdig genoeg tot ontzet was verschenen, was voldoende, om den generaal in ongenade te doen vallen; hij kreeg ontslag uit den dienst en werd in Maart 1794 op bevel van het Comité de Sûreté générale, als verdacht van verraad, naar de gevangenis overgebracht. Tevergeefs beriep de ongelukkige ex-Vicomte zich op zijne bekende republikeinsche gevoelens; vruchteloos ook waren de pogingen van | |
[pagina 200]
| |
Joséphine, om zijne bevrijding te bewerken; integendeel, haar ijver voor den ‘verrader’ wekte achterdocht en men achtte het in het belang van de algemeene veiligheid, de burgeres Beauharnais eveneens in hechtenis te nemen. De gewezen generaal werd evenals zoovele anderen in de dagen van het Schrikbewind zonder vorm van proces ter dood veroordeeld en stierf onder de guillotine; naar alle waarschijnlijkheid stond zijne echtgenoote hetzelfde lot te wachten, doch de val van Robespierre redde haar. Er kwam een mildere geest over de natie, die moe scheen van de gruwelijke slachting; de deuren der gevangenissen werden geopend en reeds tien dagen na den dood van Robespierre, den 6den Augustus 1794, herkreeg Joséphine hare vrijheid. Daar de bezittingen van Beauharnais verbeurd waren verklaard, bevond de weduwe zich met hare beide kinderen in vrij benarde omstandigheden en moest zij, om in haar onderhoud te voorzien, den steun vragen van verwanten en vrienden. Er bestaat nog een briefGa naar voetnoot(*), gedateerd 1 Januari 1795, waarin Joséphine hare moeder smeekt haar om de drie of vier maanden eenig geld te zenden. Ook Tallien, wiens vrouw eene vriendin van Joséphine was geworden, wendde zijn nieuwen invloed te haren gunste aan en bezorgde haar in Februari de teruggave van hare ‘linges, hardes, meubles, bijoux et effets’. De ergste tijd was nu voorbij en de weduwe Beauharnais kon zich gaan wijden aan de verdere opvoeding van hare kinderen, die in het laatste jaar door de treurige omstandigheden schromelijk verwaarloosd was.
* * *
Hortense was intusschen twaalf jaren geworden en had reeds eene vrij bewogen eerste jeugd achter zich. Toen de maatschappelijke omwenteling haar hoogtepunt bereikt had, moesten de kinderen van den Jacobijn Beauharnais uit den aard der zaak meezingen in het koor van gelijkheid en broederschap; Eugène was eenigen tijd schrijnwerkersjongen en Hortense kwam bij eene naaister in de leer. Na den ondergang van het Schrikbewind was eene dergelijke ostentatie niet meer noodig en werd Eugène naar eene militaire school gezonden, terwijl zijne zuster het bekende instituut van Mevrouw Campan bezocht. Deze achtenswaardige, zeer ontwikkelde dame was vroeger eerste kamervrouw van Marie Antoinette geweest en had in hooge mate het vertrouwen der ongelukkige Koningin bezeten. Volkomen op de hoogte van de beschaving en de vormen der voorname kringen van het ancien régime, was Mevrouw Campan de gewenschte opvoedster voor de dochters van hen, die tijdens het Directoire in de Fransche republiek den toon aangaven, en mocht zich hare kostschool te Saint-Germain in een gestadigen bloei | |
[pagina 201]
| |
verheugen. Daar heeft de jeugdige dochter van Joséphine de Beauharnais gelukkige, onbezorgde jaren doorgebracht en werd menige vriendschapsband voor het leven gesloten, terwijl de verhouding van Hortense tot de waardige directrice van het instituut ook in later jaren van den aangenaamsten aard was, zooals blijkt uit de correspondentie, welke beiden nog langen tijd onderhieldenGa naar voetnoot(*). Over het uiterlijk der jeugdige Hortense wordt ons medegedeeld, dat zij volstrekt niet voldeed aan de strenge eischen, welke men aan eene schoonheid stelt, maar hare persoonlijkheid wekte bekoring door de frissche gelaatstint, de groote blauwe oogen en het weelderige blonde haar, terwijl zij in haar optreden iets voornaams en te gelijk innemends hadGa naar voetnoot(†). Reeds op de kostschool roemde men hare goedheid en hare teederheid, hare toewijding; ook in haar later leven bleef zij van een gevoeligen gemoedsaard, zeer impressionnistisch met eene neiging tot het sentimenteele, zoodat zij meer dan anderen onder de bittere teleurstellingen van het leven geleden heeft. Het is bekend, dat zij meer dan gewonen aanleg voor muziek had; zij componeerde o.a. de romance Partant pour la Syrie, waarvan Laborde de woorden gedicht had; ook is door haar op verzoek van Napoleon een militaire marsch gearrangeerd, die zoowel onder het eerste als onder het tweede keizerrijk de Fransche adelaren meermalen ter overwinning geleid heeft. Niettegenstaande haar zacht karakter kon Hortense nu en dan eene groote eigenzinnigheid aan den dag leggen, die hare omgeving verraste. Haar broeder Eugène noemde haar ook nog in later jaren ‘une douce entêtée’. Zij, die anders zoo volgzaam was, kon plotseling haar wil tegenover dien van hare moeder stellen en zelfs den toorn van haar keizerlijken stiefvader durfde ze dan trotseeren. Terwijl de beide kinderen van Joséphine de Beauharnais hunne opvoeding ontvingen, stelde de moeder zich ruimschoots schadeloos voor het gemis aan levensgenot in de laatste jaren. De jonge weduwe had wegens hare relaties met Tallien en Barras toegang tot de kringen van het Directoire en schitterde door hare lieftalligheid in de salons van de toenmalige bewindvoerders. Daar de financieele positie der Vicomtesse niet sterk mocht heeten en zij toch op vrij grooten voet leefde, is er dikwijls aan getwijfeld, of de verhouding tusschen Joséphine en haar machtigen vriend Barras wel den toets der zedelijkheid kon doorstaan. In elk geval had zij den schijn tegen zich en was de Creoolsche, al had zij oppervlakkig beschouwd iets liefs en goedhartigs, door en door ijdel, prachtlievend en verkwistend. Hortense en Eugène hielden veel van hunne moeder, met wie ze omgingen als met eene oudere zuster en die zich soms zelfs door hen | |
[pagina 202]
| |
liet vertroetelen. Joséphine verdiende die groote liefde van hare kinderen niet, want zij dacht in alles bij voorkeur aan zichzelve, zooals uit de brieven, die van haar bewaard bleven, ten duidelijkste blijkt. Van tijd tot tijd bracht Mevrouw De Beauharnais een kortstondig bezoek aan het instituut van Mevrouw Campan, maar van persoonlijken invloed op de ontwikkeling of den gedachtengang der dochter is bij de moeder geene sprake geweest. Egoisme en eerzucht zullen voornamelijk Joséphine ertoe gebracht hebben de hand van Generaal Bonaparte aan te nemen, omdat zij in hem den man der toekomst zag. In Maart 1796 werd Hortense's moeder de vrouw van Napoleon Bonaparte en weldra volgde Joséphine haar zegevierenden echtgenoot naar Italië, waar zij ruim anderhalf jaar genoot van de hulde, die haar in de Noord-Italiaansche steden ten deel viel. Eerst in het laatst van 1797 kwam de overwinnaar te Parijs terug en mocht Hortense hare moeder na die lange afwezigheid begroeten; Eugène had een gedeelte van den Italiaanschen veldtocht meegemaakt, daar hij eenige maanden te voren zijne aanstelling tot officier verkregen had en tot aide de camp van zijn stiefvader was benoemd. Men weet, dat Bonaparte's liefde voor de elegante Vicomtesse De Beauharnais zóóver ging, dat hij ook aan hare kinderen eene teedere genegenheid toedroeg, en lastertongen hebben daarin altijd eene welkome aanleiding gevonden, om geruchten te verspreiden, die zeer ten nadeele van den goeden naam van Hortense waren. Voor haar en voor haar stiefvader bleven die geruchten geen geheim; beiden hebben daardoor veel ergernis en verdriet gehad. Uit de mémoires van HortenseGa naar voetnoot(*) spreekt wel eene groote bewondering voor het ontzaglijk genie van Napoleon, doch dat zij genegenheid voor hem gevoeld heeft, is niet waarschijnlijk, om te zwijgen van een meer innig gevoel. Zij was zelfs in den aanvang verre van ingenomen met het tweede huwelijk harer moeder; zij achtte het eene mésalliance voor eene Vicomtesse De Beauharnais, draagster van een oudadellijken titel, te trouwen met een officier van nagenoeg onbekende afkomst; Hortense was in haar hart aristocrate en de aanvankelijk burgerlijke manieren, de dikwijls barsche toon van haar stiefvader konden niet nalaten haar te hinderen. Hortense bleef op de kostschool van Mevrouw Campan tot het einde van 1799, toen de nieuwe omstandigheden het wenschelijk maakten, dat zij hare entrée in de wereld deed. Er was in de laatste twee jaren veel belangrijks geschied: Bonaparte had zijn avontuurlijken krijgstocht in Egypte en Syrië volbracht en den 10den October onder | |
[pagina 203]
| |
het gejuich eener geestdriftige menigte te Fréjus den voet weder op Franschen bodem gezet. Spoedig daarop had de merkwaardige gebeurtenis plaats van den 18den Brumaire (9 Nov. 1799): gebruik makend van zijn oogenblikkelijk aanzien en zijne populariteit, wist Bonaparte het Directoire, dat den gevierden veldheer wantrouwde, ten val te brengen en het Consulaat te grondvesten, dat Frankrijk feitelijk tot eene monarchie maakte. Reeds in den nacht van 9 op 10 November vernam Hortense de voor haar en hare moeder zoo belangrijke gebeurtenis. De vreedzame rust van het instituut Campan werd plotseling verstoord door eenige dragonders van Murat, die de overwinning van Bonaparte kwamen meedeelen. Hortense en hare mede-élève Caroline, de een weinig oudere zuster van Napoleon, die weldra Mevrouw Murat zou heeten, werden aanstonds door alle jongedames gefeliciteerd; ieder zocht zich aangenaam te maken, want het was duidelijk, dat voor deze beiden zich eene schitterende toekomst ging openen. De Eerste Consul en zijne echtgenoote namen hun intrek in het paleis Petit-Luxembourg, en Joséphine wenschte terstond hare gracieuse dochter aan hare zijde te zien; Hortense zou een sieraad zijn van hare salons en moest haar bijstand verleenen bij de ontvangst der officieele wereld. Zoo nam de geliefde leerlinge van Mevrouw Campan afscheid van het instituut, maar zij, die daar door allen ‘la petite bonne’ genoemd was, vergat hare opvoedster en hare schoolvriendinnen niet; herhaaldelijk bracht zij bezoeken te Saint-Germain en het was haar aangenaam, nu en dan Mevrouw Campan bij zich te zien. In de jaren van hare grootheid, toen Hortense koningin was geworden, treft men onder de dames van hare hofhouding vele namen aan, die bewijzen, dat zij de vriendinnen harer jeugd niet had vergeten. Aanvankelijk had Joséphine geene bepaalde hooge positie op te houden; zij was enkel de echtgenoote van den eersten ambtenaar der Fransche republiek, die gaarne gasten om zich zag en veel in het publiek verscheen. Eerst toen Bonaparte het Luxembourg te klein vond en hij in Februari 1800 zijne woonplaats naar het paleis der Tuilerieën overbracht, dat den naam van ‘palais du Gouvernement’ ontving, werd het publiek gewoon in de huisgenooten van den Eersten Consul iets meer dan particuliere personen te zien. Eenmaal gehuisvest in het oude paleis der Bourbon's, werd Mademoiselle De Beauharnais ‘la personne à la mode’; alle blikken waren op haar gericht; de vrienden zongen haar lof, de vijanden critiseerden haar; haar eenvoud en haar goede smaak staken gunstig af bij de pronkzucht en de weelde harer grillige moeder, die de waarde van het geld nimmer gekend heeft. Allengs keerden de oude vormen in de maatschappelijke samenleving terug; in de salons der Tuilerieën sprak men niet meer van citoyenne, maar hoorde men voor 't eerst weder de benamingen madame en mademoiselle. Het mondaine leven voelde zich ontwaken na de stormen der revolutie; de | |
[pagina 204]
| |
voorname levensgenietingen werden gezocht; Parijs werd weder vroolijk; het was een ware roes van bals, tooneelvoorstellingen en andere feestelijkheden. De Eerste Consul moedigde een en ander aan en met zijne toestemming werd in 1800 ook het carnaval in al zijne oude glorie hersteld.
* * *
Terwijl Hortense hare zorgelooze jeugd genoot, te Parijs deelnam aan de vermaken en op het heerlijke zomerverblijf Malmaison muziek en schilderkunst beoefende, waren de gedachten van Joséphine gericht op de toekomst van hare dochter, die den voor een huwelijk vereischten leeftijd reeds bereikt had. Maar Hortense was in dit opzicht niet gemakkelijk en placht te zeggen, ‘qu' une femme qui voulait être sage et heureuse ne pouvait épouser que l'homme qu'elle aimerait passionnément’. Zoo had zij zich krachtig verzet, toen hare moeder aandrong op een huwelijk met Rewbel, den zoon van een der leden van het Directoire. Later was er sprake van den Graaf Albert de Mun, teruggekeerd émigré van hooge geboorte en rijk; Mevrouw Bonaparte toonde zich ingenomen met het aanzoek van dezen en ook Hortense scheen hem welgezind; nadat zij evenwel vernomen had, dat De Mun in Duitschland eene liefdesverklaring aan Mevrouw De Staël had gedaan, wilde zij niets meer van eene verbintenis weten en weigerde met hare bekende stijfhoofdigheid den man te trouwen, van wien zij niet de eerste liefde was. Ook Bonaparte schijnt dit huwelijk niet begunstigd te hebben. Eindelijk zou Hortense's hart spreken, maar hare keuze stemde niet overeen met de wenschen harer moeder. Met welgevallen aanvaardde Hortense in de laatste maanden van het jaar 1801 de beleefdheden van den 29-jarigen Generaal Duroc, diplomaat van erkende bekwaamheid en gunsteling van Bonaparte. De kansen schenen voor Duroc uiterst gunstig te staan en algemeen zag men in hem den aanstaanden schoonzoon van den Eersten Consul. Toch is het nooit tot eene verloving gekomen door de intriges van Joséphine, die in deze aangelegenheid eene ver van mooie rol gespeeld heeft. Zij drong er bij Bonaparte op aan de liefde van Duroc op eene zware proef te stellen; men deed hem weten, dat, zoo het huwelijk met Hortense doorging, Toulon zijne garnizoensplaats zou worden. Duroc toonde zich zeer ontevreden over deze bepaling, die met ongenade scheen gelijk te staan, en zag voorloopig van het huwelijksaanzoek af, waarop Joséphine zich haastte hare dochter te wijzen op de onstandvastigheid van Duroc's genegenheid. Verontwaardigd en beleedigd, verklaarde Hortense af te zien van den man, wien zij anders gaarne hare hand had geschonken. Het egoistische karakter van Joséphine had andere plannen in haar brein doen rijpen en de moeder heeft niet geaarzeld het geluk van hare dochter aan haar eigen belang op te offeren. Voor Joséphine was het nog minder dan voor anderen een geheim, dat Bonaparte het verkregen oppergezag in den staat tot eene in zijn geslacht erfelijke waar- | |
[pagina 205]
| |
digheid wilde verklaard zien, en daar zij haar gemaal geene kinderen had geschonken, begon toen reeds het spooksel van de scheiding voor haar op te doemen. Het werd voor haar eene voortdurende kwelling; ook bemerkte zij meer en meer de vijandige gevoelens van Napoleon's familie te haren opzichte en vóór alles wilde zij hare toekomst verzekerd zien. Daarom besloot zij alle pogingen aan te wenden, om hare dochter een huwelijk te doen sluiten met een der broeders van Bonaparte. Het oogenblik scheen thans gunstig; Hortense voelde zich in hare illusies bedrogen en zou er wel voor te vinden zijn uit dépit den man te trouwen, dien hare moeder voor haar wenschte. De keuze van Joséphine viel op Louis, want hij zou volgens Napoleon's verklaring de vermoedelijke opvolger worden en Louis had ook altijd het minst zijn afkeer tegen de vrouw van zijn broeder getoond. De kinderen van Louis en Hortense zouden hare kleinkinderen zijn en zij waande dan het gevaar der scheiding zoogoed als afgewend. Napoleon was weldra voor het plan gewonnen en hoewel Louis er eerst niets van wilde weten, gelukte het toch aan den onvermoeiden ijver en de overredingskracht van Joséphine, zijne toestemming te erlangen. Tijdens een bal op Malmaison kreeg Mevrouw Bonaparte haar zin; naar Louis zelf meedeelt: ‘Sa belle soeur le prit à part, son frère survint et, après une longue conférence, on lui fit donner son consentement’Ga naar voetnoot(*). Hortense zelve nam bij dit alles eene tamelijk passieve houding aan; in het bewustzijn, dat het geluk van een huwelijk uit liefde voor haar niet was weggelegd, onderwierp zij zich aan den wil harer moeder. En werkelijk viel er oogenschijnlijk niets op den persoon van Louis Bonaparte aan te merken; integendeel, Hortense had altijd veel goeds van hem gehoord; wel had hij iets droefgeestigs over zich en was hij stil in gezelschap, maar hij heette degelijk, had een vrij gunstig uiterlijk en zijne ingetogen leefwijze stak gunstig af bij die van zijne genotzuchtige, verkwistende broeders. Hij ging door voor zachtzinnig en menschlievend. Zijne verkeerde eigenschappen, zijne jaloerschheid, zijne achterdocht, zijne kleingeestigheid en zijn ondraaglijk humeur waren haar totaal onbekend; daarmede zou zij spoedig na haar huwelijk kennis maken. De verbintenis tusschen deze twee jonge menschen, die in 't geheel niet bij elkaar pasten, werd den 4den Januari 1802 gesloten en leidde tot een zoo ongelukkig huwelijksleven, dat Hortense nog jaren daarna aan hare ex-dame du palais, de Gravin D'Arjuzon, kon schrijven: ‘Le malheur d'un lien mal assorti entraîne tous les malheurs.’ Het is voor den onpartijdigen geschiedschrijver uiterst moeilijk, te beslissen, wie van de beide echtgenooten aanleiding gegeven heeft, dat in dit huishouden man en vrouw zoo spoedig hun eigen gang gingen. Gaf Hortense door haar lichtzinnig gedrag aan Louis gegronde reden tot ergernis of maakte de laatste door zijn tyranniek optreden haar het | |
[pagina 206]
| |
leven zóó ondraaglijk, dat zij elders troost en afleiding ging zoeken? Hoe meer men de mededeelingen van tijdgenooten, die het weten konden, nagaat, des te vaster wordt de overtuiging, dat het Louis aan allen tact ontbroken heeft, om zijne jonge, levenslustige vrouw te leiden en hare genegenheid te winnen. Gedurende alle jaren van hun huwelijk heeft hij haar gekrenkt en beleedigd door zijn systeem van spionneering, zoodat geruimen tijd zelfs geene brieven door haar mochten ontvangen worden, die niet vooraf gelezen waren! Moet men zich dan verbazen, dat Hortense het als eene uitkomst beschouwde, wanneer de afwezigheid van haar echtgenoot haar tijdelijk de vrijheid terugschonk? Nu, afwezig was deze dikwijls, want Louis Bonaparte, bij wien de zorg voor zijne gezondheid eene zeer voorname rol vervulde, reisde voortdurend alle mogelijke badplaatsen af, om baat te vinden voor zijne werkelijke of ingebeelde kwalen. Telkens onderwierp hij zich aan eene nieuwe kuur; nu is hij te Plombières, dan te Barèges of te Montpellier, alles zonder succes; de zwakte in armen en beenen werd niet beter; reeds in 1804 miste hij het gebruik van enkele vingers der rechterhand. Tegen krasse maatregelen zag de man anders niet op; men leest zelfs van baden in de ingewanden van dieren! Toen al dat medicineeren niet hielp, werd het humeur van den hypochondrist steeds ondraaglijker voor zijne omgeving. Men kan den patiënt beklagen, omdat hij op zoo jeugdigen leeftijd reeds het genot eener bestendige gezondheid gemist heeft, doch Louis Bonaparte verveelt ons door zijn onophoudelijk coquetteeren met zijne kwalen, waarover hij in zijne geschriften nooit uitgepraat is. Nauwelijks waren Hortense en Louis twee maanden getrouwd, of hij verliet de echtelijke woning, bezocht eerst te Joigny het regiment cavalerie, waarvan hij kolonel was, gebruikte toen de baden te Barèges en bleef meer dan een halfjaar afwezig, totdat hij 7 October op hoog bevel van den Eersten Consul naar Parijs werd ontboden, om bij zijne vrouw te zijn, die in de laatste periode van zwangerschap verkeerde. Drie dagen na zijne tehuiskomst aanschouwde de oudste zoon van Louis en Hortense het levenslicht. Het kind scheen een band tusschen de ouders te zullen vormen, maar de goede verstandhouding was van korten duur; in het begin van 1803 is Louis weder op reis in het belang van zijne gezondheid en zoekt Hortense verstrooiing, door met de vriendinnen harer jeugd te musiceeren, tooneel te spelen en andere onschuldige vermaken na te jagen. Louis keurde dat alles streng af en gunde haar die genoegens niet. In den winter van 1803 op 1804 woonde het echtpaar andermaal onder één dak en was de opvoeding van den kleinen Charles Napoleon naast de zorg voor eigen welzijn de voornaamste bezigheid van den vader. De stichting van het keizerrijk in Mei 1804 bezorgde Louis zijne benoeming tot connétable van Frankrijk, terwijl hij zich tevens prins en Keizerlijke Hoogheid mocht betitelen. Deze glorie bracht evenwel geene verandering in de huiselijke omstandigheden, ook niet nadat | |
[pagina 207]
| |
Hortense den 11den October van datzelfde jaar het leven had geschonken aan een tweeden zoon, Napoleon Louis. Louis had eene nieuwe grief tegen zijne vrouw; zij toch had hare goedkeuring gehecht aan het plan van den Keizer, die haar oudste kind wilde adopteeren en tot officieelen troonopvolger verklaren. Met heftigheid kantte Louis zich tegen dit besluit en dreigde met schandaal, wanneer de Keizer het plan wilde doorzetten. Napoleon liet daarop het voornemen van de adoptie varen, tot groote teleurstelling vooral van Joséphine, die dan de toekomst met volkomen gerustheid zou hebben te gemoet gezien. Louis verweet zijne vrouw, dat zij de belangen harer moeder boven de zijne stelde en bovendien een plan had gesteund, dat nieuw voedsel gaf aan het booze gerucht, als zou Charles Napoleon niet hem, maar den Keizer tot vader hebben.
* * *
De slag bij Austerlitz had den Franschen Keizer tot machthebber gemaakt op het vasteland van Europa; de kaart van ons werelddeel onderging eene geheele wijziging, want allerlei nieuwe plannen waren in het brein van den veroveraar opgekomen. Om de diensten zijner generaals en maarschalken te beloonen, stichtte Napoleon niet minder dan vijftien hertogdommen, voor het grootste gedeelte in landstreken, die vroeger aan de Oostenrijksche monarchie behoord hadden. Bij zijne titels van keizer van Frankrijk en koning van Italië voegde hij dien van protector van het Rijnverbond, waardoor een aantal Duitsche staten onder rechtstreekschen invloed van Napoleon kwamen. Daar hij dezen invloed wilde bevestigen en tevens den luister zijner familie in het oog van Europa wenschte te verhoogen, deed hij in dienzelfden tijd eenige verwanten in het huwelijk treden met leden van oude Duitsche vorstenhuizen. Willekeurig beschikte Napoleon over het lot van natiën en volken en drong aan enkele een zijner broeders als koning op. Joseph, Louis en Jérôme zagen zich verheven tot koningen van Napels, Holland en Westfalen; Murat, de gemaal van Napoleon's zuster Carolina, werd groothertog van Berg, om later, toen aan Joseph de troon van Spanje ten deel viel, het koninkrijk Napels te verwerven; de andere zusters van Napoleon verwierven vorstendommen in Italië. Den 5den Juni 1806 zag de Bataafsche republiek zich ten doode opgeschreven; het koninkrijk Holland werd geproclameerd; Louis Bonaparte was koning en Hortense koningin. Tien dagen later reisden de echtelieden met hunne twee zonen naar het nieuwe vaderland; de officieele intocht binnen 's-Gravenhage had den 23sten Juni plaats. Het is hier niet de plaats, om de geschiedenis van het vierjarig konmgschap te behandelen, die zoo dikwijls en door zoo bevoegde historici geschreven isGa naar voetnoot(*). In de historie van ons vaderland is dit tijdperk van | |
[pagina 208]
| |
Juni 1806-Juli 1810 slechts eene periode van overgang geweest, waarin de zieltogende staat, slachtoffer van eigen dwaasheid, de twijfelachtige eer genoot een vazal-koninkrijk te mogen vormen, om na dat uitstel van executie bij Frankrijk te worden ingelijfd. In dit opstel behoeft enkel rekening gehouden te worden met de vrouw, die door de wonderlijke grillen van het lot zich eensklaps tot zoo hooge waardigheid verheven zag. Toonde Louis Bonaparte zich in den beginne al heel weinig ingenomen met het besluit van zijn machtigen broederGa naar voetnoot(*), ook Hortense, door en door Française en gewend aan de grootsteedsche weelde van Parijs, moest die verhuizing naar Holland verre van aangenaam vinden. Het kostte haar vele tranen, te moeten heengaan van hare moeder en hare goede vrienden, en bovendien had bij haar ongelukkig huwelijksleven de toekomst voor haar ook nog deze schaduwzijde, dat zij in het vreemde land haar man minder gemakkelijk uit den weg kon gaan; de beide echtgenooten waren voortaan meer op elkaar aangewezen. Zoo betrad Hortense haar koninkrijk met tegenzin, terwijl men Louis den lof niet kan onthouden, dat hij, na eenmaal de kroon van Holland te hebben aangenomen, vóór alles ernaar streefde Hollander te worden en voor zijne nieuwe onderdanen een goed vorst te zijn. Het is bekend, hoe hij er werkelijk spoedig in geslaagd is zich de genegenheid van het volk te verschaffen, dat weldra ophield in hem een vreemdeling te zien. Hortense was en bleef vreemdelinge; al roemde men algemeen hare vriendelijkheid en hare gemakkelijkheid in den omgang, zij voelde zich uit den aard der zaak meer aangetrokken tot de landgenooten in hare omgeving en daar de Koning op eene in het oog vallende wijze de Hollanders protegeerde en de hooge hofbetrekkingen door hen liet bekleeden, vormden zich weldra twee partijen: de Franschgezinde partij der Koningin en de Hollandschgezinde partij van den Koning. In den eersten tijd bemerkte men nog weinig van dien strijd door den roes van feestelijkheden, waarmede het nieuwe koningschap geïnstalleerd werd. Eene reeks van luisterrijke partijen ten hove bracht de voorname kringen der residentie in verrukking, want men had sedert het vertrek der Oranje's dat alles moeten missen; zelfs de oude Hollandsche adel toonde zich ingenomen met de verandering en ieder ging zijne opwachting maken op het Huis ten Bosch bij den Koning en zijne innemende gemalin, die, al was zij slechts eene Freule De Beauharnais, door haar optreden elk hof tot sieraad zou gestrekt hebben. Het duurde niet lang, of men kon ook onder de Hollanders enkelen opmerken, die tot de verklaarde partijgenooten van de Koningin behoorden. Een en ander droeg alweder niet bij, om de onderlinge verstandhouding van het vorstelijk echtpaar ten goede te veranderen; jaloerschheid beving den Koning, zoodra hij bemerkte, dat de Koningin het voorwerp van hulde en bewondering was. | |
[pagina 209]
| |
Het verblijf van Hortense in haar koninkrijk is niet van langen duur geweest. Nauwelijks had zij een viertal maanden in ons land vertoefd, of de oorlog tusschen Frankrijk en Pruisen riep den Koning van Holland te velde en Hortense begaf zich tot hare moeder, die toen te Mainz vertoefde. Daar bleef zij tot Januari 1807, toen Joséphine op bevel van Napoleon naar Parijs terugkeerde en Hortense hare residentie weder moest opzoeken. De kortstondige luister van het hofleven scheen toen reeds voorbij; de Koning ging geheel op in regeeringszaken, verwaarloosde zijne vrouw en sprak de geruchten niet tegen, die van galante avonturen gewaagden, welke de Koningin uit verveling najoeg. Vooral werd er veel gepraat over de blakende gunst, waarin de Admiraal Carel VerhuellGa naar voetnoot(*) bij de jeugdige souvereine stond, en daar Verhuell een der meest Franschgezinde Hollanders was, putte de tegenpartij zich uit in het kwaadspreken en uitstrooien van lasterlijke geruchten. Wat daarvan waar is, valt zeer moeilijk uit te maken; in ieder geval paste de Koning weder strenger dan ooit het stelsel van bewaking toe. Ook Napoleon kwamen te midden van de geweldige oorlogsstormen, die aan den vrede van Tilsit voorafgingen, de berichten betreffende het Hollandsche hof ter oore en bij zijne beslommeringen vond hij nog den tijd zijn broeder te kapittelen in een schrijven, gedateerd uit zijn hoofdkwartier te Finckenstein, 4 April 1807: ‘Vous avez la meilleure femme et la plus vertueuse et vous la rendez malheureuse. Laissez-la danser tant qu'elle veut, c'est de son âge. J'ai une femme qui a quarante ans: du champ de bataille je lui écris d'aller au bal, et vous voulez qu' une femme de vingt ans qui voit passer sa vie, qui en a toutes les illusions, vive dans un cloître, soit comme une nourrice toujours à laver son enfant? Vous êtes trop dans votre intérieur, et pas assez dans votre administration. Je ne vous dirais pas tout cela sans l'intérêt que je vous porte. Rendez heureuse la mère de vos enfants. Vous n'avez qu'un moyen, c'est de lui témoigner beaucoup d'estime et de confiance’Ga naar voetnoot(†). Eens was het, alsof er werkelijk eene gunstige wending zou komen, en daarvoor was eene heel treurige aanleiding noodig. De vierjarige zoon van Louis en Hortense, Charles Napoleon, de aanvallige knaap, die door beide ouders evenzeer bemind werd, die de oogappel van zijn keizerlijken oom was en als de toekomstige erfgenaam van diens macht | |
[pagina 210]
| |
gold, werd in de eerste dagen van Mei 1807 ernstig ongesteld en overleed in het paleis op het Binnenhof te 's-Gravenhage aan de kroep. De smart der ouders was aangrijpend; Hortense scheen verpletterd en haar toestand wekte algemeene bezorgdheid. Toen kwam het goedige in Louis' karakter weder boven en bij zijne pogingen, om de radelooze moeder te troosten, legde hij eene teederheid aan den dag, die door de zeldzaamheid hare uitwerking niet miste; er ontstond eene toenadering tusschen de beide echtgenooten. De Koning bracht zijne gemalin naar Brussel, waar Joséphine haar afhaalde voor een kort verblijf op Malmaison, en vervolgens vertoefde het koninklijk paar geruimen tijd op de badplaats Cauteret in de Pyreneën. Helaas! dit is het laatste vertrouwelijk samenzijn van man en vrouw geweest. Gedienstige geesten schenen er behagen in te scheppen tweedracht te zaaien en gewoonlijk wordt de schuld in dezen gegeven aan Louis' jongste zuster, Carolina Murat, destijds groothertogin van Berg. Zij, de vurige vijandin van de leden der familie Beauharnais en weinig scrupuleus in de middelen, om hun aanzien te ondermijnen, kon gemakkelijk den argwaan bij haar broeder doen herleven. Louis, die eerder dan zijne gemalin uit de Pyreneën was vertrokken, kreeg door Carolina bericht, dat Hortense te Cauteret op intieme wijze leefde met haar secretaris Decazes. Carolina Murat heeft zelve onder hare deugden nimmer kuischheid of zedigheid mogen tellen en bovendien had Decazes zeer onlangs zijne jonge vrouw verloren, welke hij innig betreurde, zoodat hier stellig aan laster moet gedacht worden; natuurlijk is het zeer wel mogelijk, dat Hortense met hare sensitieve natuur zich aangetrokken gevoelde tot den man, die evenals zij een smartelijk verlies geleden had. Vóórdat de Koning naar Holland terugkeerde, wachtte hij te Parijs zijne gemalin, om haar over de loopende geruchten te onderhouden. Diep gegriefd en verontwaardigd, ontkende Hortense elke schuld en zij gevoelde een zoo hevigen afkeer tegen den achterdochtigen echtgenoot, dat zij weigerde hem naar Holland te volgen. Keizerin Joséphine had inmiddels Napoleon overreed aan den wensch van hare dochter gehoor te geven; de Koningin van Holland kreeg verlof de geboorte van haar derde kind in Frankrijk af te wachten. Louis aanvaardde in September 1807 de terugreis naar zijn koninkrijk en Hortense is tot April 1810 bij hare moeder gebleven; van nu af is er geene sprake meer van een samenleven der beide echtgenooten. Bij eene dergelijke wanverhouding is het geen wonder, dat er door sommigen getwijfeld werd aan de wettige geboorte van Charles Louis Napoleon, den derden zoon van Hortense, die 20 April 1808 het levenslicht aanschouwde en die eenmaal als Napoleon III den keizerlijken troon van Frankrijk bestijgen zou. Nu eens heet hij de natuurlijke zoon van den Nederlandschen Admiraal Verhuell, dan weder wordt het vaderschap toegekend aan Decazes, aan Generaal Flahault of aan Keizer Napoleon; de chronique scandaleuse heeft hier vrij spel gehad. De | |
[pagina 211]
| |
handelwijze van den Koning van Holland zelf gaf aanleiding tot de zonderlingste geruchten; in Februari 1808 werd op zijn last in alle kerken voor de zwangere Koningin gebeden en na de bevalling weigerde hij eerst zijne toestemming voor het gebruikelijke vreugdebetoon; ja, Louis sprak zelfs tegenover enkelen zijne overtuiging uit, dat de jonggeborene niet zijn zoon was. Toch getuigt niet alleen het verblijf van het koninklijk echtpaar in de Pyreneën gedurende den zomer van 1807 ten gunste van Hortense, maar ook schijnt de destijds zoo verbitterde echtgenoot later tot andere gedachten te zijn gekomen; indien Louis is blijven gelooven aan de onechtheid der geboorte, dan is het totaal onverklaarbaar, hoe hij in zijne laatste levensdagen vurig verlangd heeft dien zoon terug te zien; als doodzieke liet de ex-Koning zich in 1846 van Florence naar Livorno brengen in de hoop den uit zijne gevangenschap ontvluchten prins te omhelzen. Dit laatste staat mijns inziens vrij wel gelijk met eene erkenningGa naar voetnoot(*). Al gevoelde Hortense zich voorloopig bevrijd van het knellende huwelijksjuk, toch waren de jaren, die zij in Frankrijk doorbracht, geene jaren van vreugde. Zij heeft gedeeld in de zorgen en de angstige voorgevoelens van hare moeder en medegeleden de smart om hare vernedering. Langzaam zag Keizerin Joséphine de voor haar noodlottige gebeurtenis naderen, die zij zoo lang reeds had gevreesd en meermalen had getracht af te wenden, zelfs ten koste van het geluk harer dochter; Napoleon wenschte zich te laten scheiden van de gemalin, die hem geen troonopvolger geschonken had. Het is bekend, hoe zwaar het den Keizer zelf gevallen is, eindelijk dit besluit te nemen, en hoe de broeders en zusters van Napoleon in stilte juichten, toen zij de trotsche vrouw verstooten zagen, welke zich èn als vicomtesse De Beauharnais èn als keizerin steeds hunne meerdere had gevoeld. Den 15den December 1809 had de aangrijpende plechtigheid plaats; in eene talrijke vergadering van de leden zijner familie, de hofhouding en de senatoren deed Napoleon zijn huwelijk ontbonden verklaren en verliet Joséphine de Tuilerieën, om zich terug te trekken op haar geliefd Malmaison, dat zoo rijk was aan herinneringen uit de dagen van haar voorspoed. In dienzelfden tijd was ook de Koning van Holland naar Parijs gekomen wegens ernstige geschillen, die er op politiek gebied tusschen hem en Napoleon gerezen waren; het kan ons niet verbazen, wanneer we vernemen, dat Louis zijn eigen huis vermeed, waar zijne vrouw verblijf hield, en afstapte aan de woning van Madame-Mère. Ook hij had toen evenals zijne vrouw gaarne echtscheiding erlangd, maar de pogingen van hem en van Hortense vielen bij den Keizer niet in goede aarde; Napoleon kon niet toestaan, dat aan Frankrijk en Europa het onverkwikkelijke schouwspel gegeven werd van twee gelijktijdige echtscheidingen in het keizerlijke huis. Toen Louis, na te zijn gedwongen tot verschillende concessies en tot eene belangrijke inkrimping van het | |
[pagina 212]
| |
Hollandsch gebied ten behoeve van Frankrijk, eindelijk in April 1810 naar zijn koninkrijk mocht terugkeeren, moest op hoog bevel van den Keizer ook Hortense zich naar Holland begeven. De Aartshertogin Marie Louise, de aanstaande tweede gemalin van Napoleon, naderde de Fransche grenzen en de Keizer achtte het minder gepast, dat bij de huwelijksplechtigheden de dochter van Joséphine aanwezig was; ook de verstootene zelve had een wenk gekregen, om zich op een afstand te houden. Natuurlijk werd Napoleon gehoorzaamd en zoo zien we Hortense nogmaals voet zetten op Hollandschen bodem, maar het zou slechts voor een verblijf van enkele weken zijn. Den 14den April is de Koningin te Utrecht, waar de wispelturige Louis enkele jaren te voren eenige huizen tot eene soort van paleis had ingericht, en spoedig daarna volgde zij haar gemaal naar Amsterdam. Weldra werd de toestand zoo ondraaglijk, dat er openlijke vijandschap aan het hof heerschte; de geplaagde Koningin wist haar geneesheer te bewegen haar verandering van lucht voor te schrijven; zij begaf zich naar Het Loo en is vandaar met behulp van den opperstalmeester, die in het geheim was genomen, over de Nederlandsche grenzen gevlucht. Eerst later werd het den Koning bekend, dat zijne gemalin zich te Plombières bevond. Reeds den 9den Juli 1810 had het koninkrijk Holland opgehouden te bestaan en zou Louis Napoleon voortaan slechts Graaf van St.-Leu heeten. De strijd tusschen den machtigen keizer en den zwakken koning was beslist; op den troonsafstand van Louis ten behoeve van zijn oudsten zoon werd niet gelet; Holland werd op bevel van Napoleon bij Frankrijk ingelijfd. De ex-Koning vestigde zich voorloopig te Graz.
* * *
Verdwijnt de figuur van Louis met zijn aftreden als koning geheel uit de geschiedenis, de rol van Hortense was nog niet uitgespeeld; in Frankrijk teruggekeerd, bleef zij ‘la reine Hortense’ en bekleedde zij eene voorname plaats aan het keizerlijke hof. Het was, alsof Napoleon aan de dochter wilde vergoeden, wat hij tegen de moeder had misdreven; bij voortduring werd Hortense met de hoogste onderscheiding behandeld. Haar jongste zoon had bij zijn doop, die eerst 4 Nov. 1810 te Fontainebleau plaats vond, den Keizer en de Keizerin Marie Louise tot peten, en ook na de geboorte van den Koning van Rome legde Napoleon steeds eene groote genegenheid voor Hortense's zonen aan den dag. Toch was de positie van Hortense min of meer van kieschen aard, daar zij als schoonzuster der nieuwe Keizerin en dochter der verstootene met beide partijen moest omgaan. Joséphine had niettegenstaande hare vele tekortkomingen de liefde van hare kinderen behouden en dikwijls ontving zij op Malmaison bezoeken van Hortense; ook was het voor de grootmoeder een waar feest, de kleinkinderen bij zich te zien. | |
[pagina 213]
| |
Al moest Hortense zich zeker menigmaal geweld aandoen, de Keizer kon over hare houding tevreden zijn, want zij toonde zich eene zuster voor de jonge Keizerin en nam deel aan alle hoffeesten en plechtigheden. Nog weinige jaren zou de grootheid van het Napoleontische keizerrijk ongedeerd blijven; de noodlottige gebeurtenissen van 1813 deden reeds vermoeden, dat de val van den Keizer aanstaande was. Hortense hield zich moedig in die tijden van angstige spanning en in de eerste maanden van 1814, toen de legers der geallieerden Frankrijk binnenrukten, stond zij Marie Louise met raad en daad bij; zij bezwoer de Keizerin, die door Napoleon tot regentes van het keizerrijk was aangesteld, op haar post te blijven en het was stellig tegen hare verwachting, dat Marie Louise met haar jeugdigen zoon uit Parijs naar Blois week. Den 31sten Maart 1814 trokken de vijanden van Frankrijk de hoofdstad binnen en weinige dagen later begaf Napoleon zich naar het hem toegewezen eiland Elba. Met den terugkeer der Bourbon's en het herstel van Louis XVIII op den koninklijken troon verlieten de verwanten van den gevallen Keizer den Franschen bodem; alleen Hortense bleef. De ex-Koningin van Holland zag zich beschermd door de algemeene sympathie; de ridderlijke beheerscher van Rusland, de jeugdige Czaar Alexander, wiens minister De Nesselrode aan Hortense den eerenaam toekende van ‘la perle de la France’Ga naar voetnoot(*), beloofde voor hare belangen te zullen zorgen. Alexander bezocht haar persoonlijk; ook begaf hij zich naar Malmaison, om de treurende Joséphine woorden van troost toe te spreken; op voorspraak van den Czaar werd aan Hortense door den Koning toegestaan met hare kinderen in Frankrijk te wonen en werden hare bezittingen vereenigd tot een hertogdom Saint-Leu. Wel mocht Hortense zich dus bevoorrecht achten boven anderen, maar ook in die dagen was er weder leed voor haar weggelegd; Joséphine, wier gezondheid door de emoties van de laatste jaren was aangetast, overleed weinige weken na het sluiten van den vredeGa naar voetnoot(†). De gescheiden gemalin had zich het ongeluk van Napoleon meer aangetrokken dan de weinig sympathieke Marie Louise, die het grootsche verleden spoedig geheel vergat en tevreden was met haar hertogdom Parma. Het verlies van hare moeder juist in dien tijd was voor Hortense een ontzettend verlies; toen haar broeder Eugène zijne Beiersche gemalin naar Duitschland gevolgd was, voelde zij zich eenzaam en vreemd te midden der nieuwe toestanden. Mag men zich dus verbazen, dat de Hertogin van Saint-Leu na de eerste ontsteltenis over de tijding van Napoleon's landing te Cannes geen weerstand kon bieden aan de neiging van haar gemoed en dat zij niet aarzelde de zijde te kiezen van den man, die haar eens zoo hoog | |
[pagina 214]
| |
had verheven? Het is Hortense door velen als eene groote fout, als eene daad van ondankbaarheid ten opzichte van de Bourbon's en den Russischen Keizer aangerekend, dat zij in de Honderd Dagen beslist de partij van Bonaparte koos. Me dunkt, hare handelwijze is in dezen zoo echt menschelijk geweest, meer spontaan dan berekenend; zij gevoelde, dat dáár hare plaats was. Zij nam de honneurs waar in de Tuilerieën; zij was weder ‘la reine’ en meer nog dan vroeger, want daar Marie Louise niet terugkeerde tot haar gemaal, trad Hortense in de plaats der Keizerin en hare beide zonen vervingen als 't ware den afwezigen Koning van Rome. De meest glorieuze dag in deze merkwaardige periode, die ons altijd treft door de ongeloofelijke snelheid, waarmede de gebeurtenissen elkander opvolgden, was de eerste Juni 1815, toen de Keizer, andermaal gereed den strijd tegen Europa te aanvaarden, op het Champ de Mars de nieuwe adelaren aan zijn leger uitdeelde. Het was eene indrukwekkende plechtigheid; Napoleon werd door de soldaten en het volk met de grootste geestdrift toegejuicht; alles scheen te wijzen op eene nieuwe, roemrijke toekomst voor het keizerrijk en ook Hortense kreeg haar deel van de hulde; zij en hare zonen bevonden zich dien dag aan de zijde van den Keizer. Reeds zeventien dagen later bracht de slag bij Waterloo de eindbeslissing. Den 30sten Juni nam de voor de tweede maal gevallen Keizer op Malmaison afscheid van zijne stiefdochter, die hem meer trouw had betoond dan zijne eigen verwanten. Na Elba volgde St.-Helena, en Hortense mocht niet weder rekenen op de grootmoedigheid der overwinnaars. Hare houding vond geene genade in de oogen der verbonden vorsten; aan de Hertogin van Saint-Leu en hare zonen werd voortaan het verblijf in Frankrijk ontzegd. Men weet aan hare politieke kuiperijen het aanvankelijk succes van den teruggekeerden Bonaparte; voor de rust van Europa heette het gewenscht, dat de gevaarlijke ‘intrigante’ uit Frankrijk verwijderd werd.
* * *
Toen begonnen voor de ex-Koningin van Holland de jaren der ballingschap, jaren, rijk aan grievende teleurstellingen, waarin zij zoo zelden de rust genoot, die zij zocht. Eerst kwam de smart, omdat zij haar oudsten zoon moest afstaan aan den vader; Louis Bonaparte had dienaangaande een proces tegen zijne gemalin gevoerd, dat in 1815 met eene uitspraak te zijnen gunste eindigde. Napoleon Louis werd den vader toegewezen en woonde met hem te Rome, later te Florence; ook na zijn huwelijk met zijne nicht Charlotte bleef hij bij den somberen man en het jonge paar verschafte den vader een huiselijk geluk, dat deze nooit had gekend. In 1831 stierf Hortense's zoon te midden van de stormen der vrijheidsbeweging in Italië, waaraan hij, evenals zijn jongere broeder, een werkzaam aandeel genomen had. | |
[pagina 215]
| |
Hortense vestigde zich te Aix in Savoye, maar de Bourbon's achtten het niet raadzaam, dat de stiefdochter van Napoleon en haar zoon zoo nabij de grenzen van Frankrijk vertoefden; het Sardinische gouvernement werd genoopt hun het verblijf te ontzeggen en de Hertogin van Saint-Leu begaf zich naar Baden, waar hare nicht Stéphanie de Beauharnais met den regeerenden Groothertog gehuwd was. Werkelijk kreeg Hortense verlof in een uithoek van het Badensche gebied bij Konstanz te wonen, doch ook daar genoot zij geene langdurige rust; de Groothertog moest ten slotte gehoorzamen aan den aandrang van Frankrijk en Oostenrijk en de verwanten zijner vrouw uit zijn land verbannen. Toen nam het vrije Zwitserland de ballingen op en kon Hortense voor zich en haar zoon eindelijk een blijvend tehuis inrichten; in het kanton Thurgau kocht zij het vriendelijke slot Arenaberg. Daar zorgde de ex-Koningin voor de opvoeding van den zoon, dien men haar gelaten had, en nadat zij hare woning met de uit Frankrijk toegezonden meubels en verdere eigendommen tot een waar museum van Napoleontische herinneringen had gemaakt, was het niet te verwonderen, dat de knaap, die later Napoleon III zou heeten, in eene dergelijke omgeving reeds vroeg vervuld werd met bewondering voor alles, wat zijn grooten oom betrof. Louis Napoleon bezocht de artillerieschool te Thun en verkreeg het Zwitsersche burgerrecht. Tamelijk ongestoord ging het leven van Hortense eenige jaren voort, al bleef het haar een groot leed, den beminden Franschen bodem niet te mogen betreden; smart ook bracht haar het bericht van den tragischen dood van den Keizer op St.-Helena in 1821 en drie jaren later moest zij het verlies betreuren van Eugène de Beauharnais, ‘le frère le plus parfait et le plus tendrement aimé’. Vóórdat Hortense haar veelbewogen leven eindigde in de vreedzame Zwitsersche woning, wachtte haar nog een jaar van hevige stormen en aandoeningen. Het was in 1831, toen zich in verschillende streken van Italië eene revolutionnaire beweging openbaarde, die met behulp van Oostenrijk moest onderdrukt worden; Hortense vernam te Rome, waar zij den winter doorbracht, dat de opstand in de Marken was uitgebroken en dat hare beide zonen zich bij de insurgenten aangesloten hadden. De ontstelde moeder ijlde naar Florence en kreeg door bemiddeling van een bevriend Engelschman een pas op naam van eene Engelsche dame met twee zonen. Op het terrein van den opstand zocht zij vervolgens de beide prinsen, die, door de Italiaansche republikeinen gewantrouwd, de gelederen reeds hadden verlaten; de jongste zoon werd door Hortense aangetroffen in de buurt van Pesaro en uit zijn mond vernam zij de verpletterende tijding, dat de oudste te Forli aan eene kortstondige ziekte was bezweken. Met Louis vluchtte zij naar Ancona, waar het ook weldra voor hen onveilig werd; na allerlei avonturen en gevaarlijke zwerftochten gelukte het hun, de waakzaamheid der Oostenrijkers te verschalken en door Italië naar Frankrijk te ontkomen. | |
[pagina 216]
| |
Zoo bereikte de ex-Koningin Parijs en maakte zij haar verblijf aldaar aan Louis Philippe en diens minister Casimir Périer bekend, die haar wel een onderhoud toestonden, maar het toch wenschelijk achtten, dat Hortense en haar zoon zoo spoedig mogelijk het Fransche grondgebied verlieten; toch bezochten beiden in streng incognito nog vele plaatsen, gewijd door de herinnering aan de grootheid der Bonaparte's. Vervolgens vertoefden de ballingen eenigen tijd in Engeland, om, andermaal door Frankrijk reizend, naar Arenaberg terug te keeren. Een overstelpende stroom van aandoeningen zal Hortense's gemoed hebben doortrild, toen zij die plaatsen terugzag, waar zij vroeger had geschitterd als koningin en geëerd was als de dochter van de veelgeliefde Keizerin JoséphineGa naar voetnoot(*)! Den 5den October 1837 is Hortense de Beauharnais na een smartelijk lijden op 54-jarigen leeftijd gestorven. Haar laatste levensjaar is nog verbitterd door de noodlottige onderneming van haar zoon, die van Straatsburg uit eene omwenteling te zijnen gunste in Frankrijk wilde tot stand brengen en op last der regeering naar Amerika gevoerd was. Louis Napoleon spoedde zich naar Arenaberg, toen hij het naderend einde zijner moeder vernam, doch hij verscheen te laat. De bevolking van Thurgau, die Hortense's goedhartigheid had leeren waardeeren, betreurde in haar de weldoenster der armen en algemeen was de rouw bij hare begrafenis. Haar stoffelijk overschot rustte eerst op Zwitserschen bodem en werd later te Ruel bij Parijs bijgezet naast dat van hare moeder Joséphine. Haar gemaal, de Koning van Holland, van wien zij zich in het jaar 1810 gescheiden had, overleefde Hortense nog eenige jaren; Louis Bonaparte stierf den 24sten Juli 1846 te Florence; in zijne laatste levensdagen was hij nagenoeg geheel verlamd. Louis en Hortense hebben dus geene getuigen mogen zijn van het herstel der Napoleontische monarchie, van de verheffing van hun jongsten zoon tot keizer der Franschen. Die zoon had zijne verheffing te danken aan het feit, dat de herinnering aan den grooten Napoleon nog levendig was in geheel Frankrijk, maar ook hebben velen hem hunne sympathie geschonken, omdat hij de zoon van Hortense en de kleinzoon van Joséphine was. Zoo kwam in vervulling, wat door de ex-Koningin van Holland in droeve dagen van ballingschap werd geschreven en waarmede zij hare gedenkschriften heeft besloten: ‘Quant au peuple, s'il se rappelle sa gloire, sa force, sa grandeur, et la sollicitude constante dont il fut l'objet, notre souvenir lui sera toujours cher. J'en ai la conviction, et cette pensée est la plus douce consolation qu'on puisse conserver dans l'exil, comme emporter avec soi dans la tombe’Ga naar voetnoot(†). Sneek, 18 April 1906. Dr. K.E.W. Strootman. |
|