Vol medelijden kuste de Avondkoelte haar nogmaals; toen bogen zij zich in stillen weedom maar toch vol moed, want zij wilden dapper afwachten, wat het lot haar brengen zou.
Toch dachten zij bedroefd, dat de booze Stormwind altijd leed en rouw bracht aan menigeen; dat hadden zij van anderen gehoord en toen zij nog jonge, krachtige knopjes waren, hadden zij het wilde rukken gevoeld, maar weerstand geboden.
Nu echter was die tijd voorbij; zij hadden hare teere blaadjes ontplooid en zich gekoesterd in het heerlijke zonlicht; sterker waren zij niet geworden!
Toen de Avondkoelte haar verliet, beefden zij een weinig; zij hoorden de laleng in ontevreden golvingen zich suizelend bewegen; daarna werd het, o! zoo duister.
Zij vernamen in de verte het klagend weenen van de boden, die de Stormwind voortdreef, om zijne komst te melden, als herauten voor den slag!
Zij rukten boos en ongevoelig aan de bloemen en bogen vertoornd takken en jonge boomen, alles, wat hen in hunne vaart belemmerde.
Na hen kwam zegevierend de woeste Stormwind; dreigend in vreemde klanken zich uitend, ijlde hij toornig door het bosch naar de vlakte. Ruw ontwortelde hij boomen; dreigend ging hij langs de palmen, die, sterk en buigzaam van natuur, zich ruischend bewogen, maar de mangaboomen verloren hunne schoone bloempjes en de bladeren der pisangboomen scheurden vaneen.
De lichten in de woning, waartegen de passiebloem steun zocht en waaraan zij zich vastklemde, waaiden uit. Overal was het héél donker, eene angstige, geheimzinnige duisternis.
Het onbekende, de machten in de natuur waren ontwikkeld!
Toen echter viel plotseling de regen met zangerig gekletter haastig en snel op de atapbedekking van de stille woning, op bloemen, planten en boomen. De groote, koele regendruppels zongen zoo wonderlijk, zoo vreemd een onbekend lied vol zachte, melodieuze klanken.
Eensklaps scheurden langzaam en statig de wolken vaneen en het kalme landschap werd weder beschenen door glanzend maanlicht.
De ruwe stormwind spoedde zich haastig zeewaarts heen.
In de natuur was stille vrede gekomen, vrede na strijd!
Kalme rust lag over de aarde; slechts was de grond bezaaid met rozeblaadjes; geknakte gardenia's en gebroken takken vertelden van lijden en smart, van de vergankelijkheid op aarde.
C.A.H.