Een opgewekte stemming is als het avondrood of als een gekleurd glas, waardoor wij de wereld schoener zien.
Feuchtersleben.
Wij moeten onszelf zoo behandelen, als zekere geneesheer zijn zieken behandelde; de ongeneeslijke verloren het leven, maar nooit de hoop.
Feuchtersleben.
Niet ontstemd te zijn - is een eisch, dien men den mensch niet stellen kan. De snaren van een muziekinstrument worden door de lucht, zij worden ook wel door haar aard ontstemd. Dat is nu eenmaal zoo. Nu is het zeker een moeilijk werk, op zulk een instrument goed te spelen, maar de virtuoos volbrengt dat - een tijdlang; hij doet het, totdat snaar bij snaar ontstemd raakt en geen enkele meer aanslaat.
Feuchtersleben.
Een zeker optimisme - de vrucht zonder twijfel van de echte levensphilosophie - behoort tot de gezondheid der ziel. Wie met de wereld niet tevreden is, zal 't ook met zichzelf niet zijn. En wie met zichzelf niet tevreden is - zal hij niet van verdriet verkwijnen? Zal hij zijn innerlijke gezondheid bewaren kunnen?
Feuchtersleben.
Wanneer men werkelijk iets negeeren, wegmaken wil, moet men wat anders in de plaats stellen. Deze wet is niet alleen voor de gezondheid van de ziel, maar voor het geheele leven van het hoogste belang. Het gemeene, slechte, valsche, leelijke wordt slechts dan ontkend, wanneer men het edele, ware, schoone in de plaats zet. Wanneer men al die verkeerdheden als werkelijke dingen beschouwt en er aldus tegen strijdt, is men verloren; men moet ze als niets behandelen en iets anders scheppen.
Feuchtersleben.
Het zoogenaamde afleiding zoeken leidt tot niets; immers, terwijl ik steeds het voornemen heb mij van A. of B. af te leiden, houd ik ze juist daardoor in mijn geest en bereik mijn doel niet; A. en B. wijken echter vanzelf, wanneer ik mij geheel richt tot C.
Feuchtersleben.
De neerslachtigheid komt van binnen en ondermijnt vandaar het menschelijk organisme. Een verdriet, dat van buiten komt, is dikwijls het geschiktste middel, om het evenwicht te herstellen. Gelukt het, de opmerkzaamheid, hetzij door een gesprek, hetzij door lezen, hetzij door herinnering of door plichtgevoel, op een bepaald voorwerp te concentreeren, dan zal de neerslachtigheid of dat verdriet nog eer de kracht verliezen, en dat zal zeker geschieden, wanneer de lijder onbemerkt door een ander in deze richting kan worden gebracht.
Feuchtersleben.