De Tijdspiegel. Jaargang 45

[p. 322]

Levenswoorden.

Wees uzelf; heb kracht in uzelf; sta op uzelf.

Ibsen.

Dit is het begin en het eind van alle wijsbegeerte: wij moeten doen het beste, wat we kunnen.

Carlyle.

Wanneer men een goede zaak bederven wil, moet men een partijzaak van haar maken.

Rothe.

Van zijn eigen overtuiging innig verzekerd zijn en toch er niet aan denken van anderen te eischen, dat zij haar deelen zullen, - dat gaat zeer goed gepaard; ja, het laatste is zelfs de proef op het eerste.

Rothe.

Vele overgeleverde denkbeelden, die in onze omgeving burgerrecht verkregen hebben, komen ons alleen daarom geloofwaardig voor, omdat wij ze nooit ernstig overwogen hebben.

Rothe.

Ons geweten bestaat dikwijls uit ons karakter.

Roux.

‘Elke oprechte overtuiging is eerbiedwaardig’ - zegt men. Dat is betrekkelijk; oprechtheid is altijd te prijzen; de overtuiging....... ja, wanneer zij eerlijk is.

Roux.

Hypochondrie is niet alleen een lijden, dat men niet heeft, zich inbeelden, maar ook aan een lijden, dat men heeft, te veel aandacht wijden.

Feuchtersleben.

Wilt ge anderen bewegen en overtuigen, wees dan zelf eerst bewogen en overtuigd. Wees waar, als gij wilt, dat men u gelooven zal.

Carlyle.

Is onbevooroordeeldheid een zaak, die men zichzelf geven kan? Een ruimen blik heeft men alleen op den top van den berg - maar dan moet men hem ook bestijgen.

Rothe.

[p. 323]

Wanneer iemand van de zonnevlekken de zon niet ziet, ziet hij dan juist?

Rothe.

Onze ondervinding bestaat meer uit verloren illusies dan uit verworven wijsheid.

Roux.

Verbeuzel uw tijd niet met te denken over datgene, wat anderen aangaat, tenzij gij geroepen wordt, om iemand hulp te verleenen. Immers, gij laat noodzakelijker dingen na, wanneer u niets anders bezighoudt dan 'tgeen deze doet en gene nalaat, en waarom zij 't doen, wat iemand zegt of wil. Zulke dingen trekken den mensch af van de waarneming van zichzelf. Men moet al wat ijdel is en onnut, uit de keten zijner gedachten trachten te verwijderen, vooral de holle en nietswaardige nieuwsgierigheid, en zich alleen zulke gedachten eigen maken, dat men, wanneer iemand vraagt, wat men denkt, gaarne en oprecht rekenschap kan geven, zoodat iemand terstond ziet: hier is niets, waarvan de mensch niet zonder schaamte kan bekennen, dat zijn geest er zich mee bezighoudt.

Marcus Aurelius.

Men zal nooit iemand van zijn onrecht overtuigen, wanneer men niet daarmee begint zijn betrekkelijk recht eerlijk te erkennen.

Rothe.

Voor het geluk zijn verschillende omstandigheden noodig, die zelden te gelijk zich voordoen.

Roux.

Doe niets met tegenzin, niets zonder te hebben nagedacht. Druk uw gedachten eenvoudig uit, zonder opsiering. Wees geen veelprater en maak geen drukte. Wees echter inwendig opgeruimd, zoodat gij de hulp van anderen niet noodig hebt, om tevreden te zijn. Sta, waar gij zijt, en laat u niet een plaats wijzen.

Marcus Aurelius.

Men kan alles overdrijven, ook de eischen, welke men aan zichzelf stelt, want ontevredenheid met zichzelf ondermijnt de krachten, die tot het doel leiden. In dat geval moet men zijn plicht lager stellen, om des te zekerder te slagen.

Feuchtersleben.

Te dikwijls wordt kracht met zin verward. De zin neemt toe met het ziekelijk gevoel en dat geschiedt genoeg in onzen tijd; de kracht, die de kern van gezondheid is, ligt braak. Wij hebben zin voor alles, kracht voor niets.

Feuchtersleben.