In de zedelijke wereld kan alles ons gelukken, wanneer men den rechten wil daartoe aanwendt. De mensch vermag eigenlijk alles over zichzelf en moet van anderen niet te veel willen.
Wilh. v. Humboldt.
Het is niet genoeg te weten, men moet het ook toepassen; het is niet genoeg te willen, men moet het ook doen.
Göthe.
Niet wat de mensch weet, maar wat hij wil, beslist over zijn waarde of onwaarde, zijn macht of onmacht, zijn geluk of zijn ongeluk.
Lindner.
Al onze kennis heeft slechts dan waarde, wanneer zij ons sterker maakt, om te handelen. Wanneer alwetendheid zonder almacht denkbaar ware, dan zou zij de grootste straf der hel zijn.
Eötvös.
Merk goed op, zie niets tevergeefs, meet en vergelijk - dat is de gansche wet der wijsbegeerte.
Lichtenberg.
De zedelijke vorming der menschen moet niet met de verbetering der zeden, maar met de verandering van het denken en met de hervorming van het karakter aanvangen.
Kant.
Uit traagheid, ijdelheid of lafheid wordt de door allen het hoogst geschatte deugd, de waarachtigheid, het minst beoefend. Men wil meer schijnen dan men is, in plaats van meer te zijn dan men schijnt.
Blackie.
De zelfzucht, wel verre van den grondslag te vormen van de maatschappij, verhaast integendeel haar val door den band te verbreken, welke de menschen met elkander vereenigt. Het egoisme is de groote ziekte van elke maatschappij in het tijdperk van haar verval.
Funck Brentano.
Niets is gevaarlijker dan gestadig haken naar verandering zonder het vermogen, om die te volvoeren.
Thorbecke.
Hulp van menschen is een looze muur; wie ertegen leunt, valt ermee omver.
Schubart.
Wanneer iemand met veel omhaal u raad komt vragen, dan zoekt hij gewoonlijk voor een besluit, dat reeds lang door hem genomen werd, iemand, die de verantwoordelijkheid op zich wil nemen.
Gutzkow.
Het is altijd goed verwijten, welke ons in scherts gedaan worden, in stilte als in ernst gemeend op te nemen.
Gutzkow.