nen van een handeling ontdekt? Weet gij met zekerheid de oorzaken aan te geven, waarom iets geschiedde, waarom het geschieden moest? Wanneer dat zoo ware, zoudt gij niet zoo grif oordeelen.
Göthe.
Men spreekt dikwijls van den dood op het slagveld als iets roemrijks; onverwachts, snel, in volle kracht, met roem bedekt vallen daar de strijders, ontrukt aan zooveel lijden, zooveel zwakheid, zooveel ellende, als gewoonlijk verbonden zijn aan het sterven door ziekte. Ik vind echter, dat de mensch altijd zijn dood tot een dood op het slagveld maken kan, wanneer hij namelijk werkzaam blijft in den strijd en niet dan in den uitersten nood wijkt.
Varnhagen.
Weet ge, wat ons zoo onrechtvaardig tegen den hemel maakt? Het gewone gebrek, om met onze begrippen grenzen te trekken, die in de natuur niet bestaan, - om altijd te scheiden, waar in de werkelijkheid alles gemengd, alles vereenigd is. - Smart is dikwerf meer wellust dan smart; schrik heeft een aangename rilling; ongeluk wordt iets blijds in de herinnering; gevoel van zwakheid drijft den vriend in de armen van den vriend; droefheid maakt het hart geschikt voor fijnere gewaarwording; de nood brengt ons het bewustzijn van onze kracht en van onze waarde.
Engel.
Niemand verdeelt zijn geld onder anderen, iedereen zijn tijd en zijn leven. Met niets in de wereld zijn wij zoo verkwistend als met deze laatsten, en toch, daarop gierig te zijn, zou even nuttig als lofwaardig zijn.
Montaigne.
In den gewonen omgang vertoonen de menschen zich alleen uitwendig. Wantrouwen of onverschilligheid houden hen ervan terug, anderen in hun gemoed te laten zien, en van datgene, wat ons hart het naaste is, met eenig gevoel te spreken, zou voor niet beschaafd gehouden worden.
Schlegel.
In alles, wat men diplomatieke kunst zoowel van het bijzondere als van het openbare leven noemt, heeft men veel meer succes door de eigenschappen, welke men niet heeft, dan door die, welke men bezit. Gebrek aan geestdrift, gebrek aan ideeën, gebrek aan gevoel, een weinig geest, met deze negatieve eigenschappen verbonden, en men maakt opgang in de maatschappij.
De Stael.