Negen tienden van alle verkeerdheden en onheilen spruiten voort uit traagheid.
Smiles.
Ledigheid, niet de arbeid, is de vloek des menschen; zij is het, die het hart van menschen en volken verteert, evenals roest het ijzer, evenals de worm de plant.
Smiles.
Men maakt zich dikwijls de zonderlingste denkbeelden van het sterven, van den laatsten doodsstrijd, de geweldige scheiding van ziel en lichaam. Daar is echter volstrekt geen reden voor; geen mensch heeft ooit het sterven zelf ondervonden; bewusteloos treden wij het leven uit, evenals wij het bewusteloos intreden. Begin en einde vloeien hier weder samen.
Hufeland.
Men heeft mij altijd gehouden voor iemand, die door het geluk bijzonder begunstigd werd. Ik wil ook niet klagen over mijn levensloop, maar wel beschouwd is het niets dan moeite en arbeid geweest, en ik kan wel zeggen, dat ik in mijn vijf en zeventig jaren geen vier weken eigenlijk geluk heb gehad het was het eeuwig wentelen van den steen, die altijd opnieuw moest worden opgeheven.
Göthe.
De beginselen der opvoeding moeten niet gemaakt, maar gezocht worden; zij liggen in de menschelijke natuur.
Pestalozzi.
De kinderen moeten zoo min mogelijk aan de dienstboden toevertrouwd worden; opvoeden is moeielijk, spant in; opvoeden moet hij, die dat het best verstaat.
Oppel.
Uit elk mensch kan iets worden, naar zijn eigen natuur. De opvoeder moet vroeg zien, welken weg de natuur wil gaan, en zoo is ook het middelmatige voor ontwikkeling vatbaar; eerst dan heeft de opvoeder zijn plicht gedaan.
Wolf.
Gehoorzaamheid is de grondslag van elke opvoeding, van alle orde en tucht; zij is de ziel der school en der samenleving in het kleine en in het groote.
Handel.
Ongelukkig de mensch, die niet vroeg leert gehoorzamen.
Pichlmayer.