De Tijdspiegel. Jaargang 42
(1885)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe vrijheidsboom te Delft in 1795.Deteriores omnes sumus licentiâ. In het 1ste hoofdstuk van zijne Histoire de la faïence de Delft geeft Henri Havard eene beschrijving à vol d'oiseau van die stad en hare voornaamste pleinen en gebouwen, waaraan hij dan tevens het verhaal der gebeurtenissen, waarvan zij in den loop der eeuwen getuigen waren, vastknoopt. Met de aan zijn landaard zoo bij uitstek eigen levendigheid van voorstelling en schilderachtigheid van stijl wijdt de schrijver, wiens verdiensten omtrent Nederland en zijne kunstgeschiedenis ik hier niet zal herinneren, laat staan op haar waren prijs schatten, eenige regelen aan de Groote Markt te Delft, waarvan hij het volgende zegt: ‘C'est sur ce gai forum, en effet, que se sont accomplis les principaux événements auxquels assista l'industrieuse cité. Au son de la grosse cloche du beffroi, ses habitants accouraient de toutes parts pour entendre lire au perron les lois et ordonnances, les arrêts de justice et les Keuren du “Magistrat”. Les jours de fête, c'est là qu'on se réunissait; et, joyeux ou lugubres, c'est là encore que tous les grands actes de la vie nationale ou municipale avaient leur dénoûment. Depuis les funérailles si tristement magnifiques du grand Taciturne, et l'horrible exécution de Balthasar [de] Gérard, qui en fut comme le complément, jusqu'à l'érection de l'arbre de la liberté, en 1795, quel album de planches intéressantes et curieuses on pourrait composer avec les scènes diverses qui se sont déroulées sur cette place! La moins extraordinaire assurément ne serait point cette bizarre estampe représentant l'armée de Pichegru défilant au pied de l'hôtel de ville. Je l'ai eue sous les yeux aux Archives de Delft.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 312]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hierop volgt de beschrijving, hoe erbarmelijk die soldaten waren toegetakeld, waarvan bedoelde plaat, door een ooggetuige vervaardigd, eene getrouwe afbeelding geeftGa naar voetnoot(*). Havard besluit zijne beschouwing met deze woorden: ‘Car, toute grotesque que nous paraît aujourd'hui une pareille masquerade, elle fut acclamée cependant, et les échos de cette grande place retentirent alors de frénétiques accents’Ga naar voetnoot(†). Tot illustratie of nadere verklaring van de eerstgenoemde gravure met het onderschrift: Afbeelding der vreugdebedrijven by het planten van den Vrijheydsboom binnen Delft, op den 4. February 1795, opgedragen aan de Burgers dezer stad, en derzelver Reprezentanten door hunnen Medeburger J. Jelgerhuis Rz., bied ik mijn lezers en lezeressenGa naar voetnoot(§) de volgende uittreksels aan, ontleend aan de Notulen van de Municipaliteit der stad Delft, sedert 21 Januari 1795, in de verwachting, dat de mededeeling ervan hunne verbeeldingskracht zal te gemoet komen, zoodat zij zich het verbazingwekkend, aan het ongelooflijke grenzend feit des te klaarder voor oogen zullen kunnen stellen, 'twelk bewijst, hoezeer de zwijmel der Fransche revolutie zelfs het Hollandsch flegma der burgers en burgeressen van Delft, dat weleer den naam van ‘statigh’ droeg, in de dagen van Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap, met volkomen verachting van alle decorum, tot de buitensporigste uitgelatenheid vermocht te doen overslaan. Onder de behandelde punten in de vergadering der Municipaliteit van DelftGa naar voetnoot(**) van 24 Februari 1795 komt in de 5de plaats voor: het oprichten van een Vrijheidsboom. Jammer, dat de beraadslagingen, die over dat toen zoo hoogst belangrijk onderwerp gevoerd werden, niet in extenso zijn genotuleerd; eene klacht, die zoo dikwijls moet worden geuit, waar het zaken betreft, waarvan wij nu zoo gaarne meer zouden wenschen te vernemen. ‘Na deliberatie’ - zoo vind ik aangeteekend - ‘werd goedgevonden, omme op de begeerten van verscheydene Burgers, een vrijheidsboom te doen oprichten, op het marktveld, en is den fabrijcq (architect) daartoe de noodige orders gegeeven. Gemelden fabrijcq werd voorts gelast, omme de pourtretten van de prinsen van Orange, in de Kamer van Burgemeesteren hangende, weg te neemen en op zolder ter bewaaring te brengen.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 313]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de zitting van 30 Januari werd het voorstel gedaan, aan de burgeres V.H.Ga naar voetnoot(*) te verzoeken, ‘om eenen Eikenboom van haare buitenplaats te mogen rooijen, om tot een vrijheidsboom te dienen, en den burger F. neemd aan hetzelve verzoek te doen, die vervolgens van de bekoomen permissie kennis geeft, en al verder met eenige andere burgers aanneemd, om gemelden boom in de stad te doen brengen’. Den 1sten Februari daarop is dit aangeteekend: ‘Vervolgens werd het gereedmaaken en in ordre brengen van den vrijheidsboom gedemandeert aan de meedeleeden W. en v. S., gelijk ook tot het maaken van de noodige schikkingen en het reguleeren van zeekere Danspartij of Bal, hetwelk op voorstelling van den franschen generaal zal behooren plaats te hebben; zijnde deeze Commissie door voornoemde Meedeleeden geaccepteerd en aan dezelve gerenvoyeerd alle zodanige voorgekoomen omstandigheeden, als welke daartoe eenige relatie hebben gehad. Is almeede in beide taalen gedaan drukken, publiceeren en affigeeren (aanplakken) de aanschrijving van gemelden franschen generaal, relatief het planten van den Vrijheidsboom, en het celebreeren van Feesten.’ Den volgenden dag, 2 Februari, werd, ‘op propositie en met voorkennis van den franschen generaal’, geresolveerd, om het planten van den Vrijheidsboom te bepalen op Woensdag den 4den dier maand. Ik moet hier nog vermelden, dat op den 2den Februari het ingekomen plakkaat van de Representanten van het volk van Holland, houdende de aanneming van de Rechten van den Mensch, op speciale aanschrijving, na het luiden der groote klok en het geschal der trompetten, gepubliceerd werd en vervolgens geaffigeerd. De groote dag naderde met rassche schreden. Den 3den Februari kwam eene missive in van den Franschen generaal D., relatief de plechtigheid, welke ‘op morgen met het planten van den Vrijheidsboom’ zou plaats hebben. Zij hield ‘ook wel speciaal in substantie eene recommandatie, omme bij de nodiging op het Bal geen onderscheid te maaken van personen met relatie tot derzelver denkwijs’Ga naar voetnoot(†). Aan het einde der vergadering werden nog, ‘na deliberatie en met voorkennis van den Franschen generaal, met de commissie daartoe specialijk benoemd, finaal gearresteerd en afgesprooken alle de schikkingen, welke op morgen bij het planten der vrijheidsboom, het Bal en daartoe behoorende solemniteyten’, zouden moeten plaats hebben, waarvan vervolgens onder den datum van morgen breeder melding zou worden gemaakt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 314]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Woensdag de 4de Februari, de dag, waarop het feest der vrijheid o.a. door het planten van den daartoe bestemden eikGa naar voetnoot(*) zou worden gevierd, was aangebroken. Met het oog op die weergalooze plechtigheid vergaderde de Municipaliteit reeds 's morgens om 9 ure in Stads-Doelen, ten einde zich te zijner tijd vandaar naar het Marktveld te begeven. Ik laat de beschrijving der solemniteit, gelijk ze in de Notulen staat opgeteekend, hieronder letterlijk volgen.
‘Woensdag den 4. Februarij 1795. Deezen dag bepaald tot de plechtigheid van het planten der vrijheidsboom, vergaderde de Municipaliteit des morgens ten 9 uuren in den Doele. Den Eykenboom, met wortels en tak, door de hiervooren genoemde Burgeresse geschonken en met linten en groen vercierd, gelijk ook den hoed, welke op den top zoude worden gesteld, aldaar in gereedheid zijnde, werd in de volgende order naar het marktveld gebragt.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 315]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den optogt van de gemelde trein geschiede van den Doele, door de Choorstraat, langs de westzijde van de Voorstraat, de zuidzijde van de Kulk, de westzijde van het oude Delft tot de Nieuwstraat, en van daar na de markt, alwaar de boom wierd geplant, onder het lossen van het Canon, daartoe door de franschen op stadsveste bij de Koepoort geplaast, en 't speelen van den BaijaartGa naar voetnoot(*) en musicq. De planting der boom, op welkers top den hoed bij de oprichting was gesteld, alzo in de beste order geschied zijnde, werd zulks gevolgd door een aanspraak van den President der Municipaliteit W.N. En ook daarna van een aanspraak in versen van den Burger R., werdende daarop de hand gegeeven en een algemeenen Dans, bij en rondom den boomGa naar voetnoot(†) aangevangen. Vervolgens geschiede den aftogt, na order als booven, langs de oostzijde van de Hipolitusbuurd en door de Choorstraat naar den Doele, alwaar men elkander voor wederzijdsche assistentie heeft bedankt, en onder 't gebruik van eenige verversching, eene vriendelijke Conversatie hield. En eindelijk werd den avond van deezen dag besteed op de danschpartije of Bal, waarop verscheiden persoonen, zonder onderscheid van denkwijze, waaren geinviteerd, en de burgerije ook tegenwoordig wasGa naar voetnoot(§), hebbende de verbazende menigte der aldaar te saamen gekoomen persoonen veroorzaakt, dat niet weinig desorder en ConfusieGa naar voetnoot(**) aldaar heeft plaats gehad.’ Den volgenden dag dienden drie leden van den Krijgsraad een verzoek in, ‘om te worden geinformeerd van 't geen tot de Confusie, verwarringe en onaangenaamheeden, welke op het bal, 't geen gisteren is gegeeven, aanleidinge heeft gegeeven’. Het antwoord van de Municipaliteit, die klaarblijkelijk met de zaak verlegen was, luidde in substantie: ‘Dat men zulks ter goede trouwe ignoreerdGa naar voetnoot(††), ofschoon men gist, dat de al te groote menigte van menschen, die bij het voorsz. bal hebben geassisteerd, daartoe veel hebben gecontribueerd.’ Men | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 316]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wilde, nu de zoogen. vrijheid al terstond zulke minder aangename gevolgen had teweeggebracht, de ware oorzaak niet avoueeren, maar bepaalde zich ertoe, naar de aanleiding van den ‘Jan-boel’ kwansuis te gissen. Trouwens, alle beginsels zijn moeielijk en de vrijheidsroes, in geestelijken en lichamelijken zin beide, droeg hier stellig hoofdzakelijk de schuld. En hiermede liep het eerste vrijheidsfeest af, dat, evenals elders, zeker wel door meer uitingen van volks- of liever burgervreugde zal zijn gevolgd. Dit hoort echter niet tot mijn bestek. Ten slotte nog een paar mededeelingen van financieelen aard, betreffende den staat van ‘Stads Casse’: ‘Den deurwaarder A.d.G. doet opgaaf, in naam van den Thesaurier F. als daartoe verzocht, dat de kas actueel nog groot was f 2675. Missive van W.L.v.d.C. te Delfshaven tot herhaalend verzoek om ordonnantie op den Stads Thesaurier à f 600. - ter betaling van den Stads-opzichter en karrelieden, etc. Dan welk verzoek in deliberatie werd gehouden, uithoofde van de schaarsheid van Stads Cassa.’ Dat de assignaten, een der vele gevolgen van de nauwe betrekking tot de Fransche republiek, de penurie of den geldnood hier en elders niet verbeterden, is eene bekende zaak en nog lang zou het duren, eer het financieel evenwicht zou zijn hersteld, ten gevolge van het dure geschenk der vrijheid dermate verbroken, dat, al mochten aanvankelijk velen met Crébillon hebben uitgeroepen: ‘Ah! sans la liberté, la vie est-elle un bien?’ later de meesten toch zullen hebben moeten bekennen, dat de Oud-Hollandsche vrijheid, om welke te verkrijgen en te beschermen zooveel goed en bloed was opgeofferd, de eenige en ware was. Gode zij dank, keerde zij, na vele bange jaren, tot ons weder en bleef haar alouden zetel opslaan in het land, waar zij geboren was en vanwaar uit zich hare zegeningen over Europa hadden verspreid. Moge de spreuk der vaderen, op hunne munten geschreven en werkelijk door hen betracht, het waarlijk vrome: ‘Hanc tuemur, hac nitimur’Ga naar voetnoot(*), nog lang de historische leuze zijn, waarmede de ‘aurea Libertas’ in Nederland zal blijven verbonden! Mr. J. Soutendam. |
|