De Tijdspiegel. Jaargang 42
(1885)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 375]
| |
Nooit leidt iets, dat niet natuurlijk is, tot iets goeds. Schiller.
Wie anders dan de natuur zullen wij tot leidsvrouw nemen om te weten, hoe wij leven moeten om goed te leven. Wieland.
De mensch wordt grooter, naarmate hij zichzelf en zijn krachten meer leert kennen. Geef hem het bewustzijn van hetgeen hij is, dan zal hij ook leeren te zijn wat hij wezen moet. Schelling.
Mijn lijst van booswichten wordt elken dag, dat ik ouder word, kleiner en mijn register van dwazen steeds langer. Schiller.
Geloof altijd, - en gij zult wel daarbij varen - dat de meeste menschen niet half zoo goed zijn als hun vrienden hen afschilderen, en niet half zoo slecht als hun vijanden hen uitmaken. Knigge.
Wij verachten den man, die altijd slechts dat is, wat de omstandigheden van hem maken: veranderlijk, onbestendig, wankelmoedig. Jakobi.
Het dier zoekt zijn voedsel, graaft een hol of bouwt een nest, wordt door het blinde instinct gedreven tot voortplanting van zijn geslacht, slaapt en sterft. Wat doet het grootste deel der menschen meer? Wieland.
De gewoonte bezit voor den mensch een zonderlinge aantrekkingskracht; zelfs het onaangename, waaraan wij gewoon zijn geworden, missen wij niet gaarne. Göthe.
Het leven heeft veel van een goed geschreven boek; men heeft het eer uit dan men wenscht. Dwazen doorbladeren 't vluchtig; verstandigen lezen 't met bedachtzaamheid, omdat zij weten, dat zij het slechts eens kunnen lezen. Jean Paul.
Wien men gelooven moet? - Geloof het leven; het leert beter dan boeken of menschenwijsheid. Göthe.
Hoe kan men deugdzaam en rechtvaardig leven? Wanneer men zelf niet doet, wat men in anderen afkeurt. Thales.
Er is slechts één zedelijkheid, en dat is de waarheid; er is slechts één verdorvenheid, en dat is de leugen. Feuchtersleben. | |
[pagina 376]
| |
Beproef uw plicht te doen, en gij weet van welk gehalte gij zijt. Göthe.
De natuur is als een verborgen gericht, - zacht en langmoedig, maar onontkoombaar. Zij kent ook de misstappen, voor het menschelijk oog onzichtbaar, voor der menschen wet onbereikbaar; haar eeuwige macht strekt zich uit over de volgende geslachten, en de nakomeling, die vertwijfelend peinst over de geheimzinnigheid van zijn lijden, kan verklaring vinden in de zonden der vaderen. Feuchtersleben.
De mensch is zulk een wonderlijk wezen, dat ik overtuigd ben, dat er lieden zijn, die dikwijls meenen, dat zij iets geloofden en het toch niet gelooven, die zichzelf beliegen zonder het te weten, en meenen te gevoelen wat een ander denkt en gevoelt, terwijl zij hem slechts napraten. Lichtenberg.
Het is beter, dat ik lijd, omdat ik de waarheid zeg, dan dat de waarheid lijdt, omdat ik haar niet spreek. John Pym.
Als de waarheid een schandaal is, zoo zij het schandaal; de waarheid worde gezegd. Ambrosius.
Zelfbeheersching is de eenige ware vrijheid, welke er voor den mensch bestaat. Perthes.
De menschelijke geest is zoo gevormd, dat hij bij strengheid tot tegenstand geneigd is en tegenover zachtmoedigheid wijkt. Een zacht woord bluscht den toorn evenals het water het vuur. Frans van Sales.
De wijze onderwerpt zich altijd en in alles aan de eeuwige en noodzakelijke wet van den aard der dingen. Wieland.
Het grootste sieraad van den mensch is zedelijke moed, d.i. moed om de waarheid te zoeken en te zeggen; moed om rechtvaardig te zijn; moed om eerlijk te handelen; moed om weerstand te bieden aan de verleiding, moed in één woord om zijn plicht te doen. Smiles.
Energie is, naar mijn gevoelen, de eerste en eenige deugd der menschen. Wilh. von Humboldt. |
|