men aanschouwt, het allermerkwaardigste, dat men ontmoet, wordt zoolang mogelijk ontkend.
Deze waanzin van onzen tijd is in elk geval erger, dan toen men het buitengewone, wanneer men gedwongen was, het te erkennen, aan den duivel toeschreef. Het bijgeloof is het erfdeel van groote, krachtige karakters; het ongeloof is het eigendom van zwakke, kleinmoedige, tot zichzelf beperkte menschen. Gene worden gaarne in verwondering gebracht, omdat het gevoel van het verhevene in hen daardoor wordt aangevuurd, en daar dit niet zonder een soort van vrees geschiedt, denkt men licht daarom aan een boos beginsel. Een onmachtig geslacht wordt echter door het verhevene vernietigd, en daar men van niemand kan eischen, dat hij zichzelf goedsmoeds laat vernietigen, hebben dezulken volkomen gelijk, dat zij het groote en verhevene, dat zij in hun omgeving zien werken, zoolang loochenen, totdat het historisch wordt; immers, dan verschijnt het op een behoorlijken afstand en is minder schitterend voor het oog.
Göthe.
Het is eigen aan alle groote karakters, wanneer zij niet onder den onmiddellijken invloed staan van een sterke gemoedsaandoening, zichzelf te wantrouwen en de juistheid van hun indrukken te betwijfelen.
Eliot.
Hoe meer bekenden men heeft, des te minder vrienden. Wie iedereen tot vriend heeft, heeft weinig of geen ware vrienden. Wanneer de deuren van het menschenhart zoo dikwijls open en dicht gaan, sluiten zij in den regel slecht.
Hippel.
Om in de wereld geprezen te worden, moet men zelf veel prijzen, en alleen hij heeft alle stemmen voor zich, die elks ijdelheid vleit, opdat hij met gelijke munt betaald zal worden.
Klinger.
Het bekeeren van een misdadiger voor zijn executie heeft veel van het vetmesten; men maakt den man geestelijk vet en snijdt hem dan den hals af, opdat hij niet weer zou afvallen.
Lichtenberg.
Zedelijke epidemiën worden evenmin door redeneeringen genezen als lichamelijke door tooverwoorden.
Wieland.
't Zou jammer zijn, wanneer de menschen allen verstandig waren; men had dan niets meer, om te lachen.
Benzel-Sternau.
De zuinigheid, die vroeger de weelde keerde, is thans bezuiniging der weelde geworden. En daardoor valt ze zoozeer in 't oog en doet