| |
| |
| |
Een prachtwerk over Suriname.
Prins Roland Bonaparte heeft, naar aanleiding van wat hij op de koloniale tentoonstelling te Amsterdam gezien en gehoord heeft, een met buitengewone weelde uitgevoerd werk doen verschijnen, waarvan de titel aldus luidt: Les Habitants de Suriname à Amsterdam. Het prachtwerk is te Parijs bij A. Quantin uitgegeven en stelt ons door zijne phototypen, aquarellen, chromolithographieën en kaarten in de gelegenheid, thans in beeld te bestudeeren, wat Nederlandsch Guyana ons een vorig jaar in de hoofdstad van ons rijk in werkelijkheid te aanschouwen gaf. Zoo krijgen wij hier van ieder der Surinaamsche individuen, die te Amsterdam werden tentoongesteld, een dubbel stel photographieën te zien, de eene en face, de andere en profil. Aan ieder portret is eene nauwkeurige opgave toegevoegd betreffende het ras, den stam, den leeftijd, de woonplaats, de kleur van huid, haar, baard en oog, de soort van haar, den vorm van neus en lippen, de afmetingen van het hoofd. Verder worden ons aarden vazen, koralen colliers, voetsieraden, uit pluimen en vogelbekken vervaardigde ceinturen, schitterende hoofdsieraden vertoond, alles in de natuurlijke kleuren en op de grootst mogelijke schaal afgebeeld. Ook laat de Prins ons nog eens de inwoners van Suriname in hunne rotonde te Amsterdam, de familie Ka-ja-roe voor hare hut, het inwendige der hut Kalina, de tamboers, kano's en hutten der Boschnegers, eene groep Creoolsche vrouwen, een tak van den katoenboom, enz. zien. Aan dit werk moeten schatten zijn ten koste gelegd. Maar de Prins is, gelijk ieder weet, door zijn huwelijk een Cresus. Het blijkt niet, dat het boek in den handel is.
Zij, die den Prins gedurende zijne tochten door Nederland van nabij hebben leeren kennen, weten, dat hij een schrander opmerker en een kundig man is. Van zijne levendige belangstelling in de jeugdige wetenschap der anthropologie legt dit werk getuigenis af. Hij heeft den heer Mackintosh, den Caraïbe Jan Baptist Ka-ja-roe en Kapitein Zimmermann bij zijn bezoek aan de Amsterdamsche tentoonstelling mondeling ondervraagd, voorts zooveel mogelijk alles gelezen, wat Franschen, Duitschers, Engelschen, bovenal wat Hollanders over Nederlandsch Guyana geschreven hebben, en met behulp van de aldus verkregen inlichtingen den tekst van zijn boek saamgesteld, die 222 folio bladzijden telt.
Prins Roland Bonaparte is, op aanbeveling van onzen ontslapen Kroonprins Alexander, bij zijne tochten door Nederland overal door hooggeplaatste personen zeer goed ontvangen. Op hoffelijken toon dankt hij in het voorbericht tot zijn werk de mannen, die hem het verblijf in
| |
| |
ons land aangenaam en nuttig hebben gemaakt, en, wat de nationale ijdelheid streelen zal, hij beweert, dat wij de waardige afstammelingen van een groot voorgeslacht zijn, en waagt het, ons eene goede toekomst te voorspellen. ‘La profonde sympathie, que nous éprouvions pour ce pays, petit comme territoire, mais grand comme esprit national, n'a pu que s'augmenter pendant le séjour que nous y avons fait. C'est avec un très-grand intérêt que nous avons visité ces Pays-Bas, qui furent pendant plusieurs siècles le seul refuge de toutes les libertés. Nous avons pu voir de près et apprécier ces descendants des Néerlandais du XVIme siècle qui, sous la conduite d'un homme de génie et tout en disputant leur sol aux flots de l'Océan, surent conquérir leur indépendance sur les monarques d'alors, et envoyer en même temps leurs enfants explorer le globe depuis les mers de glace du Pôle jusqu'au milieu de l'Archipel Indien. Quels grands noms que ceux d'hommes tels que les W. Barentsz, les Tasman, les Schouten, les Houtman, les Heemskerk, les Koen! Les conditions économiques et industrielles du monde moderne ont sans doute un peu changé la situation des Pays-Bas, mais ils ont encore beaucoup à faire dans leur empire colonial immense. Ils ont un grand rôle civilisateur à jouer dans cet extrême Orient. Nous sommes persuadés qu'ils ne resteront pas au-dessous de cette tâche, car les Hollandais d'aujourd'hui sont toujours les dignes continuateurs des héros d'autrefois que les revers ne faisaient que grandir et qui, dans les moments critiques, pouvaient, comme l'illustre Koen, dire à la mère patrie: ‘Desespereert niet!’
Wij kunnen niet beter doen, dan ernaar te streven, ons die hooggestemde lofspraak waardig te maken en zoo hen te weerleggen, die, gelijk vroeger Beaconsfield en onlangs een in Zuid-Afrika verschijnend blad, ons eene verloopen natie noemen.
Achtereenvolgens spreekt Roland Bonaparte van de Indianen van Suriname, die de aborigines van het land zijn en heden ten dage nog slechts zeven- à achthonderd in getal zijn, zoodat zij spoedig geheel zullen zijn uitgestorven; van de Boschnegers, afstammelingen van uit Afrika aangevoerde slaven, die, hun meesters ontvlucht, in de wouden gingen rondzwerven en langen tijd eene voortdurende bedreiging voor de blanke bevolking waren; voorts van de sedentaire negers, die, begunstigd door een heerlijk klimaat, hetwelk arbeid schier overtollig maakt, tot groot nadeel van de vroeger door hen bebouwde plantages zich de weelde veroorloven, ten minste zes dagen van de week te luibakken en te lanterfanten, sedert zij in 1863 zijn vrijverklaard. Aan deze beschrijving van de inwoners doet hij een merkwaardig hoofdstuk over het land, uit een historisch, geographisch en statistisch oogpunt bezien, voorafgaan.
Met de meeste zorg heeft Prins Roland Bonaparte alles verzameld, wat op zijn onderwerp betrekking heeft. Zijne statistische opgaven zijn zeer talrijk en strekken zich over allerhande onderwerpen uit, zelfs
| |
| |
over de arbeidsloonen en het schoolbezoek. Met groote nauwkeurigheid weidt hij over het Neger-Engelsch uit en wijst de verschillende bestanddeelen aan, welke tot vorming dier kinderlijke taal hebben bijgedragen, n.l. Engelsch, Portugeesch, Hollandsch, Fransch. Hij deelt ons enkele liederen in het Neger-Engelsch en tal van aardige, soms zeer ondeugende spreekwoorden in die taal met de daarbij gevoegde vertaling in het Fransch mede. Voorts somt hij, in zeven rubrieken afgedeeld, alle feiten op, welke hij betreffende de voeding, de woning, de kleeding, den arbeid en den handel, de begrippen van zedelijkheid, de godsdienstige gebruiken, de maatschappelijke instellingen, de kunstvaardigheid der inboorlingen van Suriname heeft kunnen bijeenbrengen. Misschien mag betwijfeld worden, of het werk van den Prins wel nieuws behelst, maar stellig heeft hij een nuttigen arbeid verricht, door verstrooide opgaven saam te voegen en in één bundel nagenoeg alles saam te vatten, wat over Hollandsch Guyana uit verschillende bronnen bekend is.
Waar hij kan, tracht hij de feiten, die hij vermeldt, tevens te verklaren. Daarmede echter begeeft hij zich op glibberig terrein. Een enkel voorbeeld. Over de Indiaansche Roodhuiden sprekende, vertelt hij, dat de meeste vrouwen in een gaatje, dat in de onderlip is geboord, eene vischgraat of een ander naaldvormig voorwerp dragen; hij voegt erbij: ‘Cette coutume trouve sa raison d'être dans la nécessité où les Indiens sont souvent d'enlever les épines ou les insectes qui sont entrés dans leur peau: le Pulex penetrans L., par exemple; l'épingle leur sert de même, au besoin, à manger les coquillages qu'ils peuvent rencontrer.’ Zou de naald of graat niet tevens tot versiering van de Indiaansche schoone moeten strekken en een dergelijken oorsprong hebben als de oorring, die zelfs thans nog door de Europeesche vrouw wordt gedragen?
Nog een ander voorbeeld. Prins Roland Bonaparte vertelt, dat ‘la couvade’ bij de Surinaamsche Roodhuiden in zwang is. ‘Voici sous quelle forme l'existence de cette coutume nous a été affirmée par l'un des Kalinas qui parle français, et la plupart des renseignements qui suivent nous ont été fournis par lui. À la naissance de l'enfant le mari va s'étendre dans son hamac. L'homme reçoit dès le premier jour des visites de ses voisins et amis, “qui viennent le féliciter de l'accouchement” (ce sont les propres paroles de l'indigène). Pendant les premiers jours qui suivent la naissance de l'enfant, la coutume reçue ne permet au père ni d'abattre des arbres, ni de tuer du gros gibier, ni de boire aucune boisson forte. S'il le faisait, on croit que l'enfant deviendrait malade ou même pourrait mourir. Il ne faudrait pas croire que c'est la coutume qui le force à aller s'étendre dans son hamac; il y reste volontairement, car, ne devant pas s'écarter de la hutte, il ne peut plus aller se livrer à ses exercices habituels.’ Ziehier nu de verklaring, die de Prins van deze zonderlinge gewoonte geeft, welke den man
| |
| |
het bed doet houden, wanneer de vrouw bevallen is: ‘Cet usage a pour but de retenir l'homme dans la hutte au moment où la femme a tant besoin de son aide; si, au contraire, il allait à la chasse ou s'occupait de travaux de défrichement, il serait obligé de trop s'éloigner.’
De gewoonte, die hier vermeld wordt, is bij vele volken van den aardbodem in zwang. Zoo vertelt Dobritzhofer, dat bij de Abipones, zoodra de vrouw bevallen is, de man, in huiden en matten gewikkeld, te bed wordt gelegd en rustig en buiten allen tocht wordt gehouden, terwijl hem tevens een tijd van vasten wordt opgelegd; ‘Men zou erop zweren’, zegt Dobritzhofer, die dat alles met zijne eigen oogen zag geschieden, ‘dat het de man is, die het kind heeft gekregen.’ De Abipones zijn een stam van Zuid-Amerika. Maar te midden der inboorlingen van Madras, Seringapatam en de kust van Malabar gebeurt hetzelfde. De man ligt eene maand lang te bed, mag gedurende dien tijd enkel rijst eten en moet zich onthouden van wat prikkelt of opwekt. Bij de Chineezen van West-Yunnan en bij de Dyaks van Borneo, te midden der Kaffers, in het Noorden van Spanje, op Corsica en in het Zuiden van Frankrijk heerscht ook die gewoonte.
Prof. Max Müller geeft in zijne Chips from a German Worksthrop eene verklaring, welke lijnrecht aan die van Prins Roland Bonaparte overstaat. Terwijl volgens laatstgenoemde de man te bed gaat liggen, om bij de hand te zijn, wanneer de vrouw in haar zwakken staat hem noodig heeft, wordt volgens den Oxfordschen Hoogleeraar de kraamheer naar bed gejaagd, omdat de schoonmoeder hem liever bij zoo'n gelegenheid niet over den vloer ziet. Waarschijnlijk tasten Prins en Hoogleeraar beiden mis en is de verklaring, welke de Abipones zelven van de zonderlinge gewoonte geven, de juiste: ‘Indien de vader ruw werk verrichtte of niet op zijn dieet lette, dan zou het kind daarvan schade lijden.’ Er wordt namelijk eene geheimzinnige betrekking aangenomen, waarin het kind tot zijn vader, zijn verwekker staat, zoodat, als de vader zich vermoeit of niet gemakkelijk te verteren spijs nuttigt, het kind in zijn lichaam daarvan den weerslag ondervindt. Men kan over ‘la couvade’ Sir John Lubbock's schoon werk betreffende den oorsprong der beschaving, dat, in het Hollandsch vertaald, eenige jaren geleden door den heer Van Heusden te 's-Hertogenbosch uitgegeven werd, nalezen en zal dan de overtuiging erlangen, dat de hier gegeven verklaring de juiste is.
De band tusschen oorzaak en gevolg wordt door onbeschaafde of half wilde stammen geheel anders geknoopt dan door ons. Dit blijkt uit menige bladzijde van het werk van Prins Roland Bonaparte zelf. Zoo vermeldt hij, dat, ‘comme beaucoup de peuples sans culture, les Indiens ne croient pas qu'une maladie ait une cause naturelle’. Wanneer er iemand ziek is, wordt de hulp van den priester ingeroepen, om te ontdekken, wie den lijder betooverd heeft, en de persoon, die als de schuldige wordt aangewezen, wordt tot zware straf veroordeeld. Elk
| |
| |
geval van ziekte of dood heeft op vele punten van den aardbodem ten gevolge, dat er allerlei barbaarschheden gepleegd en onschuldigen wreed gemarteld worden. ‘On ne peut mourir naturellement; la famille est chargée de la vengeance.’
Zoo zijn er verschillende bijgeloovigheden, die het bestaan van den halfwilde verduisteren en vergallen. En daarom is het de vraag, of uitspraken als de volgende, welke uit de pen van den Prins zijn gevloeid, wel volkomen juist zijn:
‘Il serait à souhaiter que les missionnaires de toutes les sectes laissassent un peu ces pauvres gens tranquilles. Ils sont animés de très bons sentiments à leur égard, mais ils ne font souvent que les importuner et détruire leur repos.’
Laat de Moravische broeders rustig hun gang gaan, wanneer zij maar verlichten en geen onverstandigen ijver ontplooien. Halfwilden worden door schrikbeelden vervolgd, welke behoorlijk onderwijs tot vermeerdering van hun geluk zoekt te verdrijven.
Prins Roland Bonaparte zegt, dat ‘au point de vue du bien-être matériel les nègres de Suriname sont, toute proportion gardée, bien plus favorisés que ne le sont, dans certains pays de l'Europe, beaucoup d'agriculteurs et d'ouvriers de fabriques.’ Het is mogelijk, dat zulks, beider lot enkel ‘au point de vue du bien-être matériel’ met elkaar vergeleken, juist is.
Wij verheugen ons ten slotte te kunnen mededeelen, dat Prins Roland Bonaparte van plan is, naar aanleiding van wat hij te Amsterdam op de tentoonstelling gezien en gehoord heeft, een dergelijk werk over den Maleischen archipel te doen verschijnen, als thans door hem aan Nederlandsch-Guyana is gewijd. Men kan zijn geld en tijd op duizend manieren slechter besteden, dan deze vertegenwoordiger van een beroemd geslacht doet.
W.
|
|