konden voorbijzien. Huiveren wij bij de schets van de hevige hartstochten, die er woelen in het hart van een woesteling: wij verachten een intrigant, die uit lage baatzucht een den mensch vernederend gedrag leidt. Moeten wij het noodlottig einde van een door de weelde van den rijkdom en eene verleidelijke Sirene gestruikelde en gevallene, maar door zelfverheffing weer opgestane betreuren; een hoogadellijke de onedele rol van verleider, maar zelf bedrogene, met afschuw zien vervullen; de onbeduidendheid en lichtzinnigheid van een paar ijdele meisjes beklagen - wij vestigen met welgevallen het oog op andere goedmoedige personen en op de heldhaftig zichzelve vergetende, zichzelve opofferende vriendin, die de oorzaak wordt, dat het ontzettend drama een bevredigend einde neemt.
Wij hebben geene personen genoemd, omdat wij dan den gang van het geheele verhaal zouden moeten bekend maken en volgen, en willen evenmin het verrassende van den titel blootleggen, om de illusie niet te benemen.
Misschien zullen de lezers van dit boek het met mij eens zijn, dat wat minder breedvoerigheid niet ongewenscht zou zijn, en zullen er onder hen ook wel gevonden worden, voor wie, als zij in de Engelsche literatuur niet goed te huis zijn, niet alles even begrijpelijk is.
Dat dit echter aan de waarde van dit werk, dat we, voortreffelijk vertaald, als het is, zeer ter lezing aanbevelen, geene schade doet, behoeft geen betoog.
H.