doorkliefd en de kieuwen en het lillend ingewand uitgerukt worden. Zulk een dood is wreed, is onlijdelijk; zóó te sterven, verdienen wij niet, wij, die niemand leed doen, sober levend van wormen en schaaldieren, soms van vischkuit, wel is waar ook eene enkele maal van onze moeders of tantes, maar een haring moet toch leven, en kuit is nog geen visch.
Gelooft ze niet, als de visschers u trachten diets te maken, dat wij dood gekaakt worden. Dit, edeldenkende dames en heeren, is eene zoutelooze woordspeling. Dóór het kaken worden wij gedood, en ons hartebrekend gepiep is er het bewijs van; - vóór het kaken den tol der natuur betaald hebbende, verliezen wij enorm in handelswaarde: wij zijn rood op de graat.
Dit was het Zeeuwsche geheim; het is thans algemeen bekend, dank geld en Schiedam. Eens schreef een Engelsche visschenkenner: ‘Hos (harengos) Hollandi lautius et elegantius parare norunt quam nostrates.’ Hetgeen in uwe taal, edeldenkende dames, overgezet zijnde, beteekent: ‘Deze (haringen) weten de Hollanders smakelijker en keuriger toe te bereiden dan onze landgenooten.’ - Let nu, edeldenkende heeren, op 's menschen consequentie: de Engelschman heeft eene onvolprezen wet op de vivisectie, en wij worden door de ruwe visschers, ergo Engelsche ook, zoo hemeltergend mishandeld!
Edeldenkende dames en heeren! kreeften worden levend gekookt, wij levend gekaakt, en zoovelen onzer natuurgenooten vreeselijk gemarteld; och! mocht de dood onmiddellijk volgen door zweep, strik, net, hoek, harpoen, schietgeweer, ontleedmes, enz. en uwe stemmen klinken als bazuinen voor onze vervolgde broeders; maar niemand denkt eraan, ons te beschermen, die bijna vijf en eene halve eeuw zoo gruwelijk worden gefolterd. Onbekendheid met ons lot kan u thans niet meer verontschuldigen. Daarom naderen ondergeteekenden u vrijmoedig, zoo het mogelijk ware op de bloote knieën, met de hardgrondige bede, een gebed de profundis: richt ons een asyl op, gelijk ons is kond gedaan, dat gesticht is in des Graven Hage, Ammunitiehaven 169, voor arme honden; of, zoo dit vooralsnog onuitvoerbaar blijkt vanwege de geldelijke bezwaren, vraagt, smeeken wij, den tegenwoordigen Minister van Justitie, wiens roem gedaald is tot op den bodem der zee en die het hart op de rechte plaats heeft, om medewerking tot het verkrijgen van eene internationale wet tot wering van het haringkaken!
Hetwelk doende, enz.
Clupea harengus. ♂
Noordzee, tusschen 47o en 67o N.B.
♓ 1882.
Bijlagen.
1. De datum is 19 Februari 1882, toen de zon stond in dit teeken:
't Latijn zegt, dat dit piscis,
En Siegenbeek, dat dit visch is.
2. Bij ons beteekenen ♂ het uitvoerend bewind, ♀ de wetgevende macht, en deze heeft gedreigd, als de Hollandsche menschen Oostindisch doof mochten zijn, een gebrek, dat met AP der schatkist innig moet samenhangen, zich te wenden tot de Engelsche ♀ menschen, als zijnde voor hunne lager staande mede-