De Tijdspiegel. Jaargang 39
(1882)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Auteursrechtvrij
[pagina 155]
| |||||||||||||||||||||||
Concept eener belasting op de couranten, nieuwspapieren en almanakken, bij de staten van Holland en W.-Friesland ingediend, Ao. 1719.Het einde der XVIIde, maar vooral de XVIIIde eeuw waren rijk aan plannenmakers en zoogenaamde ‘projectanten’, die, door zuivere vaderlandsliefde gedreven, de Staten van Holland en W.-Friesland met requesten bestormden en vervolgden, welke voornamelijk bedoelden het aangeven van middelen, waardoor 's Lands financiën zouden kunnen worden gebaat en gestijfd. Het meest afdoende expediënt meende men gevonden te hebben in het voorstellen, aanprijzen en ontvouwen van nieuwe impositiën of ‘ongevoeligh sagte’ belastingen op zaken, die tot nog toe aan dien druk waren ontsnapt, en zóó dwaas kan men het niet uitdenken, of het meest onbekookte ontwerp, om dezen of genen tak van handel of nijverheid, dit of dat middel tot ontwikkeling of van onderling verkeer, ja, zelfs toilet-benoodigdhedenGa naar voetnoot(*), met één woord: om de geheele menschelijke samenleving met al hare behoeften, hare eischen en haren bijloop te bezwaren en te belemmeren ten behoeve van het gemeene Land, dat door een langdurigen staat van oorlog in grooten geldnood verkeerde, - het onzinnigste plan daartoe rees en rijpte in het verwarde brein van menig oprecht vaderlander, die, met den benarden toestand van de Landmiddelen begaan, vaak de zuiverste en meestal tevens van eigenbelang volkomen vrije bedoelingenGa naar voetnoot(†) aan de onuitvoerlijkste plannen paarde, waarbij juist datgene, waar het in de eerste plaats op aankwam, in de vervoering van den heiligen ijver voor de verbetering der financiën van de Republiek placht over 't hoofd gezien te worden, de mogelijkheid nl., dat met goed gevolg in practijk zou worden gebracht, wat, doorgaans met de grootste uitvoerigheid uiteengezet en tot in de kleinste bijzonderheden nagecijferd, den ontwerper zelf nooit en menigeen, die er kennis van nam, aanvankelijk evenmin veroorloofde, aan het welslagen van den voorgestelden maatregel bij de toepassing eenigermate te twijfelen. Uit al die concepten, projecten, propositiën of hoe die ontwerpen mochten heeten, spreken de innigste overtuiging en het onwrikbaarst vertrouwen, dat geen ander of beter plan zou kunnen worden uitgedacht, om de leemte aan te vullen, die de ‘excessive depenses’ in der Staten kas hadden doen ontstaan. Een dier belastingontwerpen is vervat in het vertoog, gevoegd bij het request, door zekeren Willem Verboon in den jare 1719 aan de Staten van Holland en W.-Friesland gepresenteerd. Beide schrifturen deel ik als eene proeve zoowel van den stijl als van den toon van | |||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||||||||||||
convictie, in legio van dergelijke verzoekschriften en belastingplannen te bespeuren, geheel mede; ook al omdat daarbij werd voorgesteld, eene schatting te heffen juist van hetgeen wij thans, zoo goed als het dagelijksch brood, onbelast genieten. Het dagbladzegel, dat nu reeds tot de oude geschiedenis behoort, wordt in het concept van Verboon met den meesten drang den Heeren Staten aanbevolen als eene bron van inkomsten, die, volgens het in onzen tijd op het stuk van belastingen vigeerend beginsel, bij den huidigen toestand der maatschappij moest worden geslotenGa naar voetnoot(*). De auteur vraagt aan 't slot van zijn voorstel verschooning voor zijne onversneden pen, die echter duidelijk 's mans meening heeft weergegeven, waar het bij soortgelijke vertoogen, uit den aard der zaak vervelend, in de eerste plaats om te doen is. Het request luidt als volgt: ‘Aan Haar Edele Grootmogende, de Heeren Staten van Holland ende Westvriesland. Geeft onderdaaniglijk te kennen Willem Verboon, Dat Uw Ed. Gr. Mog. hem supplt. bij een acte van verseeckeringh in dato den 25e Mey deses jaars 1719, gedurende het leven van hem supplt. ende van derselfs huysvrouw, hebben gelieven te accordeeren een ten hondert van het suyvere provenu, dat seeker middel off middellen sal komen op te brengen, hetwelk bij den supplt. voorgestelt synde en by Uw Ed. Gr. Mog. werkstelligh gemaakt sal komen te werden. Ootmoediglijk versoekende, dat Uw Ed. Gr. Mog. hem supplt. gelieven te nomineeren sodanige heeren Commissarissen, voor dewelke hij supplt. de overturesGa naar voetnoot(†) van sijne voorsz. geprojecteerde middellen kan doen, als Uw Ed. Gr. Mog. sullen gelieven goed te vinden. 'Twelk doende etca. (get.) WILLEM VERBOON.’ Op den kant staat deze aanteekening of apostille: ‘De Staten van Hollant ende Westvrieslant vinden goed, dat dese requeste gesteld sal werden in handen van de Heeren Gedeputeerden der stad Delft ende andere Haar Ed. Gr. Mog. gecommitteerden op het subject in desen gemeld bevoorens mede gebesoigneert hebbende, omme deselve te examineren, den suppliant te hooren ende daarop te dienen van haere consideratiën ende advis. Actum den 21 Junij 1719. Ter orde. van de Staten. (get.) SIMON VAN BEAUMONT.’ | |||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||||||||||||
Het is mij niet gebleken, welk rapport door de Commissarissen werd uitgebracht, zoodat ik evenmin weet te zeggen, of Verboon ooit 1% van het zuiver bedrag, door de toepassing van zijn project te verkrijgen, is toegekend. Ziehier de schriftelijke ‘ouvertures’, die hij den Staten gaf. Uit den aanhef blijkt, dat hij verscheiden ‘middelen’ kende, om 's Lands kas te doen profiteeren, maar dat hij ‘vooreerst’ slechts twee ‘gewisse en onfeylbare Fondsen’ aan het Hooge College voordroeg. ‘Aan Haar Edele Groot Mogende de Heeren Staten van Holland ende West-Vrieslandt. Edele Groot Mogende Heeren, Den Projectant Willem Verboon, H. Ed. Gr. Mog. bij requeste gerepresenteerd hebbende, om H. Ed. Gr. Mog. door seekere middelen te doen profiteeren merkelijke sommen van duysenden guldens 's jaars. Draagt H. Ed. Gr. Mog. zeer onderdaniglijk voor, voor eerst, dese twee gewisse en onfeylbare Fondsen. Namentlijk, het eene, een zeer geringe en ongevoelighGa naar voetnoot(*) sagte belastingh op de daagelijkse Couranten en op andere van nieuws Tracteerende Boeken en papieren meer. Ende het andere, een diergelijke klijne belastingh op de jaarlijkse Almanacken. Welke twee voorsz. Klijne belastingen, volgens des projectants onderstaande moderate calculatie en uytreekeningh, het Land 's jaarlijks ende voor eeuwighGa naar voetnoot(†), ofte soo lange het H. Ed. Gr. Mog. sullen gelieven goed te vinden, sullen rendeeren en opbrengen over de sesmaal hondert duysend guldens, blijkende bij de onderstaande moderate gecalculeerde uitreekeninghGa naar voetnoot(§). Nadien dat het bekent en notoir is, datter het geheele jaar door (behalven andere nieuws-boeken en geschriften) alle weeken uytkomen 21 bysondere Couranten, als van
Soo vooronderstelt den projectant moderatelijk, datter van elks van deese differente couranten, de eene door de andere gereekent, in elken | |||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||||||||||||
druck ten minsten worden gedebiteert 6000 couranten, sulks datter in die drie perssen van elke voorn. stad (soo in de provintie van Holland en Westvriesland, als met de continueele verzendingen naar de andere Provintiën, ook naar Vlaanderen, Brabant, Engeland, Vrankrijk, Duytsland en andere Rijken meer, gelijk als er alle postdagen versonden worden, alsoo de andere Provintiën geene couranten hebbenGa naar voetnoot(*), als dewelke uyt dese provintie daar heenen worden versonden) in de voorsz. vijff steeden 's weeks worden gedebiteert 126.000 couranten, en consequentelijk so komt dit Debit, soo in de respective Provintiën, steeden en plaatsen hier, als buyten 's Lands, volgens deese klijne calculatie, in de 52 weeken op 6 millioenen vijff hondert en twee en vijfftigh duysend couranten. Ende bijaldien nu, dat H. Ed. Gr. Mog. elken courant belastede met een zegel oft stempel van eene stuyver ieder, of maar een halve (min of meer, ter behagen van H. Ed. Gr. Mog.), soo sal bevonden worden, dat sulks in 't jaar sal monteeren tot driemaal hondert, seven en twintigh duysend en ses hondert guldens.
Het tweede middel of Fonds, rakende de Almanacken, hetwelk den projectant meede zeer onderdaniglijk H. Ed. Gr. Mog. is voordragende, stelt hij voor aldus: Den projectant calculeerd moderaatelijk, datter onder alle de ingesetenen, vreemdelingen en Reysigers etc., in de Steeden, Dorpen en plaatsen inde provintie van Holland en Westvriesland 's jaarlijks worden gedebiteert ten minste een getal van 2,000,000 Almanacken. Ende ingevalle nu, dat H. Ed. Gr. Mog. mede eene klijne belastingh leyden van een zegel off stempel, op elken exemplaar, van maar 3 stuyvers ieder (meer of min, ter behagen van H. Ed. Gr. Mog.) soo sal bevonden worden, dat volgens deese moderate calculatie, deese klijne belastingh het Land jaarlijks sal rendeeren een somme van drie maal hondert duysend guldens. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||||||
300,000 guldens. Ende alsoo is het klaarlijk blijkende, dat volgens deese moderate calculatie, dat deese twee fondsen alleen, buyten en behalven de andere nieuwsboeken en papieren meer, in het jaar sullen komen op te brengen: 627.600 guldens. Dogh is den Projectant wel verseekert, dat als wanneer H. Ed. Gr. Mog. deese middellen zullen komen te practiseeren, datter bevonden sal worden, dat het debit in beyde deese commoditytenGa naar voetnoot(*), veel grooter en considerabelder is, als er hier bij hem is gecalculeerd geworden. Want Ed. Gr. Mog. Heeren, het is niet mogelijk nog bedenkelijkGa naar voetnoot(†), dat met zoo een klijn getal als 6.000 stuks in elken druck, soo veele provintiën, steeden en plaatsen, mitsgaders andere Rijken, waarin soo veele duysenden van menschen desselve ontbieden en inneemenGa naar voetnoot(§), met couranten souden kunnen voorsien worden, alsoo het waarschijnlijk genoegh is, datter in de stad van Amsterdam alleen, vrij meer als 3.000 couranten daags worden gedebiteert, hetwelk nogh voor soo een populeuse stad, onder reverentie, maar een heel moderaat getal is. Edogh soo heeft den projectant sulke klijne getallen des te liever willen vooronderstellen, om aan H. Ed. Gr. Mog. de gewishijd en maar het minste van het montant sijner project te vertoonen en voor te leggen; de waarhijd van 't welke H. Ed. Gr. Mog. in opsigte van deese fonds alleen (behalve de andere nieuws-boeken en papieren) inmediatelijk souden kunnen ondervinden ende daaruyt nogh voor het overige van dit lopende jaar 1719 ten minsten kunnen profiteeren over de 27.000 guldens ter maand; sullende de inkomsten van beyde deese fondsen te samen 's maandelijks of 's jaarlijks naar proportie des te meerder aangroeyen en augmenteeren, als het H. Ed. Gr. Mog. behagen sullen de taxen op deese commoditijten grooter of klijnder te reguleeren. Gelijk er in 't practiseeren van deese middellen, ook van desgelijken een considerable grooter debit gevonden sal worden omtrent het tweede | |||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||||
fonds, raakende de almanacken; het provenu van 't welke meede vóór of omtrent het begin van het aanstaande jaar 1720 voor het meerendeel in handen van H. Ed. Gr. Mog. sal kunnen ingekomen sijn, dewijl de nieuwe almanacken meest op het eynde van het oude jaar of in 't begin van 't nieuwe al gedebiteert, verkogt en versonden worden. De andere nieuws-boeken en papieren, Ed. Gr. Mog. Heeren, die ook gevoeglijk onder de couranten kunnen gereekent worden, als tracteerende van een en deselfde materie, dewelke onder verschijde benaamingen inde Hollandse en France Taalen ende maandelijx met duysenden hier in deese provintie gedrukt ende alomme gedebiteert ende versonden worden, mede een geringe belastingh van een zegel of stempel opgelegd synde, al was het ook maar van een stuyver op ieder exemplaar, ten minsten dubbelt de onkosten sal komen op te brengen tot goedmakinge van de tractementen, Gagiën off Sallarissen van die gequalificeerdens, die het gelt van deese zegels off stempels sullen collecteeren off ontfangen. Deese twee bovengemelde middelen of Fondsen, Ed. Gr. Mog. Heeren, sullen des te gemaklijker en ligter te practiseeren sijn, dewijl datter niemand eenige de minste wezentlijke nogh gevoeligeGa naar voetnoot(*) last of impositie sal gewaar komen te worden, gelijk bij voorbeelt in regarde van de almanacken, van 3 stuyvers op ieder in 't geheele jaar, op verre na soo veel niet sal komen te bedragen, als de wardije van één spelde des daags; hetwelk niemand sal kunnen missen of incomodeeren, nogh ook misgunnen te geven, daar het Land considerabelijk meede sal kunnen worden bevoordeelt. Gelijk ook, in regarde van de couranten en andere van nieuws tracteerende boeken en geschriften meer, geen last nogh beswaarnis sal gevoelt worden; geconsidereert, datter geen Boekverkopers, Coffij-huysen, ordinarissenGa naar voetnoot(†), wijnhuysen, herbergen en andere etca. meer, niet eeniglijk binnen de provintie van Holland en Westvriesland alleen, nogh ook niet binnen de seven, maar selfs, gelijk als boven gesegt, door de geheele 17 provintiën, ja tot in de meeste andere Landen en gewesten toe, om één onnosele stuyver de commoditijten van de couranten niet en sullen willen, nog ook niet en sullen kunnen missen nog ontbeeren, aangesien dat het een principaal hulpmiddel is, waardoor dat diergelijke huysen en geneeringenGa naar voetnoot(§) moeten bestaan, ende eene voorname reeden is, dat hare huysen so veel worden gefrequenteerdt. Maar ten anderen is het ook seeker genoegh, dat luyden van de voorsg. professiën, selven, in opsigte van deese tax, door de menigte van hare kallanten buyten kosten blijven. Soo dat niemand deese belastingh sal kunnen gevoelen, merken, nogh schaden. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||||
Ende nademaal dat het menschen van neeringen niet en sal hinderen nogh beswaren, soo is het niet vermoedelijk, dat het eenige objectiën of tegenstand sal vinden bij Luyden van grooten Rangh of vermogenGa naar voetnoot(*), nogh ook van de wedersijdse correspondenten in de andere Provintiën of die buyten 's Lands zijn, nogh van andere particuliere nieuws-gierige persoonen meer, die haar speculatiën ofte haar intresten omtrent het nieuws voor een stuyver min of meer niet en sullen willen opgeven nogh abandonneeren. De autheurs nogh de druckers van deese respective commoditijten sullen hier ook geene de minste nadeel nogh disintrest niet door leyden, aangesien datter in opsigte van haar geene veranderingh nogh alteratie word gemaakt, uytgenomen, dat sij geene couranten off almanacken, alsGa naar voetnoot(†) sodanigh gezegelt off gestempelt sullen mogen drucken, uytgeven, versenden, nogh verkoopen. Alsoo ook sullen niet kunnen missen nogh ontbeeren, in de steeden, dorpen en plaatsen van Holland en Westvriesland, de commoditijt van een almanack geen een persoon, nogh huyshouwen, van de grootste tot de klijnste toe, so wel die, dewelke bij anderen logeeren of inwoonen (die een oneyndelijk getal uytmaken), als die geene, die selfs huyshoudende sijn; nogh ook geene vreemdelingen nogh rijsigers, ook niet op dat onnoemelijk getal van scheepen, die 's jaarlijks en dagelijks op en van Holland en Westvriesland, soo binnen als buyten, sijn navigeerende. Soo datter van deese middellen en fondsen, onder reverentie, met waarheid kan werden gesegt, dat deselve aan de eene kant soo innocentGa naar voetnoot(§) sijn, dat die geene de minste gewaar-wordelijke schade, hinder, prejuditie nogh beswaarnis aan niemand ter wereld sullen veroorsaken nogh toebrengen; maar wel aan de andere ter contrary, dat het Land 's jaarlijkx grootelijx daarmede sal kunnen worden bevoordeelt ende dat met de uyterste gereed- en vrijwillighijd, gelijk als van te vooren, als off die niet geheven waren geweest. Ende om voor te komen, datter uyt andere plaatsen buyten de provintie van Holland en Westvriesland geene gedrukte Almanacken, in | |||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||
klijne of groote getallen hier komen ingevoert off verkogt te werdenGa naar voetnoot(*), sonder als voorsz. aan het regt van 't zegel of stempel alhier eerst voldaan te hebben, soo soude H. Ed. Gr. Mog., onder reverentie, op seekere swaare peenenGa naar voetnoot(†), sodanigen invoer kunnen verbieden. Alsmede, datter inde provintie van Holland en Westvriesland geen almanack off almanacken, sonder als voorsz. gezegelt of gestempelt te sijn, sal mogen uytgegeven, verkogt, nogh versonden worden. Met een gelijke peene voor diegeene, die sodanigh ongezegelt of ongestempelt almanack of almanacken sullen komen in te kopen, uytgeven ofte versenden. Insgelijks so soude H. Ed. Gr. Mog. op gelijke wijse een selfde verbod en peene kunnen laten publiceeren in opzigte van de couranten, maandelijkse off andere, van nieuws tracteerende boeken of papieren meer, van wat naam of titul die ook soude mogen sijn, off in wat taal die ook soude mogen sijn geschreeven of gedruckt. En nademaal sodanigen zegel off stempel door frauduleuse menschen mogten komen geconterfeyt of nagemaakt te werden, so soude H. Ed. Gr. Mog. (onder reverentie) tot een afschrik voor sulke menschen, een sware lijfstraffe kunnen statueeren en verders sodanigh daarinne kunne voorsien, gelijk als er in opsigte van de andere gezegelde of gestempelde papieren, tot voorkoominge van fraudens, gepractiseerd wordGa naar voetnoot(§). Ende aldus so verhoopt den Projectant kortelijk de seeker- en onfeylbaarhijd van desselfs project, beneffens de gemaklijkhijd in 't practiseeren van dien, mitsgaders de groote voordeelen ende inkomsten van deselve (hoewel op 't minste uytgereekent) van deese twee ongevoeligh sagte, onkostbaare en ongewaarwordelijke klijne belastinghe klaarlijk te hebben gedemonstreert ende wijders, dat in off omtrent het practiseeren van deese middellen in 't geringste geene essentieele swarigheden sullen te voorschijn komen, off die sullen heel faciellijk te removeeren sijn. BiddendeGa naar voetnoot(**) evenwel seer onderdaniglijk, dat H. Ed. Gr. Mog. des projectants onbeschaafde en swacke pen favorabellijk sullen gelieven te verschoonen. 't Welk doende, etca.Ga naar voetnoot(††) (get.) WILLEM VERBOON.’ Ieder is op zijn tijd een ‘laudator temporis acti’, heeft men be- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||
weerd, en ik zal de laatste zijn, om de juistheid van die stelling tegen te spreken. Echter moet men ook hier, evenals in alle menschelijke zaken, onderscheiden. Immers zijn er m.i. absoluut prijzenswaardige dingen, die overal en altijd goed zijn en blijven, die historisch-goed - men vergunne mij die uitdrukking - zouden mogen heeten. In dat opzicht zou ik mij, misschien tot veler verbazing of ergernis, minder ingenomen kunnen toonen met den zoogen. geest der eeuw, die vaak ‘detractor temporis acti’ zou mogen genoemd worden. De vraag rijst, of de invoering van het dagbladzegel volstrekt dan wel betrekkelijk goed was gezien en of de afschaffing ervan de gevolgen heeft gehad, welke men, het verlies, door de schatkist van den Staat geleden, daargelaten, voor de intellectueele en politieke ontwikkeling der Nederlanders daarmede beoogde. Het is hier echter de plaats niet, om dat punt te bespreken, en - gedane zaken nemen geen keer. Mr. j. soutendam. |
|