gelukkige, die aan steelzucht lijdt, van zijn hartstocht zult genezen, zoo min zie ik kans den lijder aan drinkzucht van zijne kwaal te herstellen. Niet, dat het feit eener genezing niet plaats kan vinden, maar dan geschiedt dat door eene zelfbeheersching, welke bij dronkaards hoogst zeldzaam wordt aangetroffen.
Het laat zich verklaren, dat ik, die zienswijze toegedaan zijnde, niet veel heil verwacht van volksboeken of schoolboeken over dit onderwerp.
De loffelijke Nederlandsche Vereeniging tot afschaffing van sterken drank dacht er zeker anders over, toen zij de vertaling van bovengenoemd boekje aan een harer ijverigste en edelste strijders voor de afschaffingszaak opdroeg, en dit welgeslaagde werk aan de redactie van De Tijdspiegel ter beoordeeling zond.
Het denkbeeld, om een leesboek over dit onderwerp op de volksschool in te voeren, is niet geheel te verwerpen, en kan, met tact ten uitvoer gebracht, zelfs vrij wat meer nut doen dan ellenlange verhandelingen voor volwassenen in afschaffingsgenootschappen en bonden. Maar alles komt aan op de methode, die hierbij gevolgd wordt. Dat het hoogst moeilijk is de juiste methode te treffen, leert wederom het boekje, dat wij vóór ons hebben liggen. De Schrijver daarvan heeft de ‘wetenschappelijke’ methode gevolgd. Door een uitvoerig wetenschappelijk betoog van wat de alcohol is en welke zijne werkingen op het dierlijk organisme zijn, wil de Schrijver zijne jeugdige lezers van het schadelijke van het gebruik van alcoholische dranken overtuigen. Zeker is dat eene zeer rationeele methode na de reeds afgezaagde en minder steekhoudend bevondene methode van moraliseeren. Maar nu rijst de vraag: of dit wetenschappelijk betoog voor de hersenen der bevolking van de volksschool bevattelijk en aantrekkelijk genoeg is, om ingang bij haar te kunnen vinden? Dàt meenen wij naar den inhoud van het thans te bespreken boekje te moeten betwijfelen.
Het valt niet te ontkennen, dat het boekje met veel zaakkennis en overtuiging is geschreven, maar het komt ons toch voor, dat beide niet in juiste verhouding zijn toegepast tegenover de lezers, die de Schrijver zich inzonderheid voorstelt. Hij heeft, onzes inziens, zich niet weten te beperken en door de opeenstapeling van kennis eenerzijds en door eene hooge mate van overdrijving anderzijds zijn onderwerp voor zijne lezers voor een goed deel onbegrijpelijk gemaakt. Er valt niet aan te denken, dat niet alleen de leerlingen der hoogste klasse van onze volksschool den inhoud van het boekje volkomen zullen begrijpen, maar zelfs dat de onderwijzers genoegzaam van physiologie en chemie zullen afweten, om het onbegrijpelijke hunnen leerlingen duidelijk te maken. Het ‘omne nimium nocet’ is op dit boekje volkomen toepasselijk. Het zondigt door overdaad. Deze eerste proeve van een wetenschappelijk betoog voor de school, dat alcohol