Een bladzijde uit een veel bewogen leven.
Gravin en Vrouw. Bladzijde uit een veel bewogen leven, door Julia, Schrijfster van ‘Gescheiden’, enz. 2 deelen. Amersfoort, A.M. Slothouwer.
Historische Romans hebben hun - door sommigen echter wel eens betwijfeld - recht van bestaan gekregen in de bellettrie. Dat het echter niet aan allen gegeven is ze naar eisch te behandelen, vloeit vanzelf voort uit de moeielijkheid, aan die taak verhouden.
Die moeielijkheid laat zich vooral gevoelen, waar historische personen gekarakteriseerd worden of handelend moeten optreden. De sympathie of antipathie, die men voor of tegen de opgevoerd wordende helden of heldinnen gevoelt, zijn zoo dikwijls de oorzaken, dat men niet objectief genoeg kan blijven.
Slechts enkele meesters in de kunst hebben die klip weten te vermijden.
Aan Julia ontbreekt de gave der romancière niet.
Zij voert ons in dezen Roman terug naar het begin der 15de eeuw, toen ons Vaderland zoo droevig en bloedig geteisterd werd door den burgerkrijg tusschen de Hoekschen en Kabeljauwschen. De heldin van haar verhaal is Jacoba van Beieren.
Zij geeft slechts een bladzijde uit het veel bewogen leven der Gravin. Of die genoegzaam is om het beeld, dat zij ons wil schetsen, in het ware licht te stellen? Het kwam ons niet zoo voor. Die bladzijde bevat een levensmoment der Gravin tusschen den dood van haar eersten echtgenoot, Jan van Tourenne, Dauphin van Frankrijk, en haar tweede huwelijk met Jan IV, Hertog van Brabant en Limburg en Markgraaf van Antwerpen.
In dat tijdvak speelt Jacoba's oom, Jan van Beieren, Bisschop van Luik, een rol, die hem wel in geen beminnelijk licht stelt, maar ons in hem toch niet zulk een verachtelijken wreedaard, als hij zich bij de verovering der bisschopsstad deed kennen, laat aanschouwen.
De minnarij van Jacoba met Willem van Arkel - een romantieke episode - leert ons haar kennen als een hartstochtelijke vrouw, wier liefde aan politieken tegenstand krachtig het hoofd biedt.
Het drama, de roman en de legende hebben aan Jacoba's leven en lotgevallen de stof ontleend.
Bracht dit vanzelf mede, dat ons haar beeld zeer verschillend te aanschouwen gegeven werd - de geschiedschrijvers zelven zijn het in hun oordeel over Jacoba op verre na niet eens, ja, zelfs staan zij daarin lijnrecht tegenover elkander.
‘Sommigen’ - geeft zeker schrijver als resultaat van zijn onderzoek op - ‘schilderen Jacoba af als een beklagenswaardig slachtoffer der