De Tijdspiegel. Jaargang 35(1878)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De waarheid in het leven. (Vervolg.) XLIV. Ach, kon ze nu vluchten. Ach, kon ze nu vluchten Der menschen blik, Verdrijven met zuchten Haars harten schrik! Ach, kon ze door sterven, Vervloekt door gansch de aard, Voor hem nog verwerven, Dat hij van schande bleef gespaard!... - De moeder heeft den dief gebaard. Ach, kon ze vergeten De reine jeugd; [pagina 373] [p. 373] De stonden gesleten In Huwlijksvreugd; Ach, had ze voor 't klooster Haar leven bewaard! Op de aarde is geen trooster Voor 't leed, dat haar gemoed bezwaart... - De lichtekooi heeft zij gebaard! Ze wil zich ontrukken Aan 't schrikgezicht, Haar hart scheurt aan stukken, Daar rijst 't gericht In bloedige stralen Met straffend zwaard; Haar zinnen verdwalen.... Een hoofd rolt knarsend over de aard... - Den moordenaar heeft zij gehaard. XLV. Geen starre dringt. Geen starre dringt door 't ondoordringbaar grijs, En traag en treurig druppelt neer de regen, De blaadjes weenen aan 't gebogen rijs, En drassig zijn de weiden, vuil de wegen. Door mistig licht verschijnt van ver de stad, Ik, arme droomer, wil de stad genaken, Daar, of de regen druip' of nederspat', Daar vloeit de bron van allerlei vermaken. [pagina 374] [p. 374] Welaan, vooruit! en stedewaarts gespoed, Het ideaal voor werklijkheid versmeten! Gezocht den lust, den wilden driftengloed, Het moederbeeld in blijden roes vergeten!.. XLVI. Mocht gij den glans bemerken. Mocht gij den glans bemerken, die na den zomernacht Met kleuren duizendvoudig op halm en bloemen lacht? Hoe speelt hij frisch op 't loover, hoe wekt hij geur en zang, Hoe lokt hij geest en zinnen uit dwazen driftendrang! En helder als die kleuren en glinstrend als dat licht, Verschijnt de moeder heerlik voor mijn verrukt gezicht! En vol gelijk het liedje dat door de weide klinkt, Verschijnt zij als de goedheid, die uit de Godheid springt. En teer gelijk de reinheid, die uit de lelie geurt, Verschijnt ze, - door de kindren zoo vaak miskend, verscheurd! Doch heilig blijft zij immer, al haarde zij ook 't kwaad, Ze is 't eeuwig beeld der liefde, dat nooit verwelkt, vergaat. emanuel hiel. (Wordt voortgezet.) Vorige Volgende