maar even spoedig tot kalmte gebracht; Anna, Miles' echtgenoot, streng opgevoed en opgewassen onder Schotsch Calvinisme en Engelsch Methodisme, zwaarmoedig, terughoudend, maar later zich tot een edele gestalte ontwikkelend, behooren tot de hoofdpersonen van het verhaal, terwijl Mevrouw Poynsett, de moeder, een even deftige als eerbiedwaardige vrouw, als een prachtige figuur in dezen roman uitkomt.
Behalve de genoemde komen er nog vele andere personen in voor, van wie allen we geen melding kunnen maken, zonder een uitgebreid overzicht te geven van den ganschen inhoud en den geleidelijken gang van het verhaal.
Wij meenen te kunnen volstaan met den indruk weer te geven, dien de lezing van het boek over het geheel op ons gemaakt heeft.
't Spreekt vanzelf, dat we hier met Engelsche karakters, Engelsche toestanden, zeden, gewoonten en eigenaardigheden te doen en ze daarnaar te beoordeelen hebben. In het openbare, het maatschappelijke, het huiselijke, het kerkelijke leven worden we hier genoegzaam ingewijd, om er ons in te vertegenwoordigen.
Wij hooren niet alleen verhalen, maar zijn van enkele tafereelen als het ware aanschouwers.
Maar wat tot het schoonste en belangrijkste gedeelte van het werk behoort, is de fijne karakterstudie, die wij erin aantreffen, de diepe menschenkennis, die erin doorstraalt.
Geen onbereikbaar verheven ideaal-menschen worden hier opgevoerd, van geen satanische demonen wenden wij het oog met afschuw af - wij bevinden ons te midden van natuurlijke menschen met hun goede en kwade eigenschappen, met hun deugden en gebreken, met hun wijsheid en dwaasheid en wat meer menschelijk is.
Het ziekelijk piëtisme wordt ook in dezen Engelschen roman niet gemist, maar het is een voorstelling, geen aanbeveling ervan; integendeel, het ziekteproces wordt doorgevoerd met den gelukkigen uitslag, dat genezing volgt.
Omtrent het spel, de wedrennen en andere vermakelijkheden vinden we belangrijke wenken medegedeeld, terwijl de ziekteverschijnselen eener zoogenaamde emancipatie waarschuwend genoeg worden aangewezen.
Het boek laat zich, ook wat den stijl betreft, aangenaam lezen. De correctie laat hier en daar te wenschen over, zoodat tegen de interpunctuatie, het geslacht een enkelen keer gezondigd wordt en een uitgevallen woord de duidelijkheid niet bevordert, zooals in Deel I, bl. 17 en 48, Deel II, bl. 8 en elders.
‘Waarom is het afgegaan?’ lezen we Deel I, bl. 163, waar van een verbroken engagement sprake is. ‘Rosamond had zich verwacht op de onschuldige charade’ enz. bl. 232 en nog eens bl. 241. ‘.... kon ik er mij kwalijk op verwachten’. Deel II, bl. 60: ‘Zij luisterde, en in de duisternis was (in het slaapvertrek) haar eerste opwelling om zich op haren echtgenoot te werpen, hem alles te vertellen enz.’
Met geen korter en krachtiger woorden kon Miss Yonge haar roman eindigen dan met deze: ‘Het was verwonderlijk zooveel levendiger, opgewekter Lady Ballybrehon was, sedert zij zich geheel gewonnen had gegeven aan dien dwingeland, de liefde, en niet meer de slavin was van haar eigen Ik.’
Zij toch bevatten de geschiedenis van een der hoofdpersonen in het verhaal.
H.