op haar huiselijk leven ziet vallen; maar ook dit is voorbijgaande, en aan het einde van het verhaal is het alles ‘licht’ voor de om den kerstboom geschaarde jonge mama's met hare lievelingen. De arme Jeanne daarentegen heeft een vroeg en ‘verlaten sterfbed’ gehad ‘en een eenzame rustplaats in een vreemden grond’ gevonden.
Is hiermede nu het pleit ten nadeele van de kunst beslist? Mij dunkt van niet. Hoogstens is een nieuw bewijs geleverd, of hetgeen ik boven als waarheid aanhaalde opnieuw in beeld gebracht, nl. dat liefde een der hooge eischen is der menschelijke natuur: bevredigd geeft zij geluk, onbevredigd maakt zij ongelukkig; maar verder is niets bewezen of in 't licht gesteld. Breng eenige verandering in de karakters of in het lot der personen van het verhaal; laat Jeanne ook trouwen met het ideaal harer droomen en geef haar ook engeltjes van kinderen! Schenk aan de Emmy's en Fee's en Do's ook nog eenige andere neigingen: hartstocht voor poëzie, dorst naar wereldsche vermaken, naar wetenschap, naar philanthropische bemoeiingen, naar welk levensideaal ook, dat in den huiselijken kring niet bevredigd kan worden! Ik verzeker de Schrijfster, dat Jeanne veel ‘gelukkiger’ zich zal gevoelen, dan de onbevredigde huisvrouwtjes.
Het komt mij daarom voor, dat Josephine Giese de quaestie niet diep genoeg heeft opgevat. Zij heeft ‘licht’ en ‘schaduw’ gezien in het leven voor de kunst en in het leven voor het huisgezin, meer schaduw in het eerste, en dit getracht te laten uitkomen in een verhaal, dat, in goeden stijl geschreven, ons lieve vrouwenbeeldjes te zien geeft, goed samenhangt, in één woord: talent van vertellen verraadt.
Is het een eersteling, althans eene eerste poging, om iets meer te geven dan eene kleine novelle voor een tijdschrift, dan verdient zij aanmoediging, want zij is natuurlijk, eenvoudig en hier en daar geestig. Wat meer pit en merg, wat dieper opvatting van het leven, wat hooger levensdoel voor de vrouw, dan enkel eene liefhebbende huisvrouw en moeder te zijn, afgezien van alle verdere geestelijke (ook godsdienstige) ontwikkeling, - er moet toch veel meer in de vrouw zitten, dan de auteur in hare lieve poppetjes laat uitkomen! - en zij kan eene goede schrijfster worden. Nu blijft zij nog wel wat laag bij den grond, wat ‘heel huiselijk’, om niet te spreken van alledaagsch.
Wat zou zij, bijvoorbeeld, van hare Jeanne en haar veelbewogen leven meer partij kunnen getrokken hebben, als zij dieper ingedrongen ware in hare kunstenaarsziel en ons den strijd geschilderd had in een vrouwenhart tusschen liefde voor de kunst en liefde voor den een of anderen, harer waardigen of onwaardigen man; - tusschen het genot van bedwelmenden roem en de smart van miskend of overschaduwd te worden; - tusschen de reeds bereikte kunstvaardigheid en het onbereikbare ideaal, dat haar voor den geest staat, welke laatste strijd voor ieder echt kunstenaar wel altijd een strijd zal blijven!..... Nu vinden wij van dezen zielestrijd schier niets. Haar kunstenaars-loopbaan