onze muziekwereld verkeert, vloeit voort uit den overdaad van kunstige modulaties, tonen- en akkoordenmassa's en harmoniegevaarten, die voor de echtheid en de titanenkracht van het negentiende-eeuwsche scheppend genie moeten pleiten, maar inderdaad slechts de hulptroepen zijn, waarmede hij zijn melodie-armoede tegemoet tracht te komen. Zooals het edele druivensap door de vermenging van vreemde, vaak onreine bestanddeelen van zijne echtheid verliest, verliest de hedendaagsche muziek, door hare vereeniging met den zwierigen, weelderigen tijdgeest, van hare primitieve reinheid en haren eenvoud. Of ze aldus de toekomst zal veroveren? 't Is niet waarschijnlijk. Een tijdlang kan de verhevene muze zich onderwerpen aan de luim van haren heerschzuchtigen overweldiger, maar geheel voor hem hare natuur en hare roeping verzaken, nooit! Wat ze zich ten allen tijde voor de volkeren der wereld heeft betoond - en niet maar voor enkele uitverkorenen - eene liefelijke, opwekkende, vertroostende verschijning, in hare eenvoudige, natuurlijke kleedij bevattelijk voor allen, blijft ze ook nòg. Dat getuigen de gehoorstreelende melodieën, die zij hare bescheidene vereerders weet in te geven, ondanks haren heerschzuchtigen gebieder en 't moet een weldaad zijn voor het publiek, dat het er nu en dan door herinnerd wordt aan het bestaan van zijn muzikaal gehoor, waarover reeds de toekomstprofeten onverbiddelijk het doodvonnis uitspraken.
Het bundeltje Liederen van G. Antheunis beschouw ik als zulk eene weldaad. Reeds bij het eerste nommer verscheen mij de hemelmuze in al hare bevallige liefelijkheid en ongekunstelde schoonheid en 't was mij alsof ik hare fluistering opving: ‘ziet ge wel, dat ik nog dezelfde ben en klanken heb voor allen? Niet maar door muzikale geleerdheid of diepzinnige overdenking, laat ik mij dienen; die met 't hart tot mij komt, hem sta ik te woord.’
Welk een echt merk van eenvoud, van gevoel en van frischheid drukte de componist op deze zoete Liederen. ‘Sie haben kein buntes Gefieder, und schwach sind die Flügelein,’ zingt hij bescheiden in zijne voorrede, maar die vleugelen zijn toch krachtig genoeg om ons op te heffen uit den chaos van tonen, waaronder we in onze concert- en operazalen bedolven raken, en hoog genoeg reikt de vlucht zijner kleine vogelkens, om ons de lichtende spheer der onvervalschte harmonie aanschouwelijk te maken. De Liederen van Antheunis zijn niet gewoon, ze zijn in hooge mate origineel. En toch blijkt nergens eenig dingen naar het origineele, zooals dit bij de meeste hedendaagsche componisten het geval is. Het origineele komt hem van zelfs, 't is de taal zijns harten en dit verhoogt er de waarde van. Iedereen kan deze melodieën zingen en bevatten en iedereen zal ze gaarne hooren, want er is geen keelpijniging of mondverwringing toe noodig en maar weinig zangstudie. Dat is ook een voorrecht in onzen tijd van halsbrekende zangtoeren, die gewoonlijk met het breken van de stem eindigen. Een ander voorrecht is de gemakkelijkheid, waarmede men als van zelf het gevoel