dezen man wordt op bevredigender wijze opgelost in het beeld, dat Elise Polko van hem teekent in één der afleveringen van Westermann's Monatshefte, jaarg. 1876, naar ik meen.
Op bl. 158 dl. I wordt van eene Aria uit ‘De Merkadante’ gesproken. Welke compositie kan daar bedoeld zijn? Eene opera van Rossini? Bestaat er eene van dien naam? Of wordt er misschien eene Aria van Mercadante bedoeld?
Bl. 46 van dl. II vertelt ons, dat Schubert zijn Erlkönig ‘in een oogwenk’, ‘in eenige minuten’ heeft neergeschreven. Ik ben zoo vrij, bij dezen muzikalen goocheltoer een bescheiden vraagteeken te zetten. De uren zullen den componist zooveel minuten geschenen hebben.
Bl. 236 dl. II spreekt van Quintetten van Schumann. Bestaat er een ander Quintet van dezen meester dan het beroemde zoogenaamde Piano-quintet (klavier met strijkkwartet)?
Ten slotte nog enkele aanteekeningen betrekkelijk taal en stijl, die der schrijfster bij een herdruk misschien van dienst kunnen zijn.
Op bl. 182 en bl. 213 van dl. I roepen een scheepskapitein en een rooverkapitein beiden met een tenorstem.
Moet het soms stentorstem zijn?
Dl. II bl. 4. Kan de kleine hand van een zesjarig kind een uitglijdenden volwassene krachtig tegenhouden?
Bl. 21. Afwezende, germanisme voor afwezige.
Bl. 70. In de helft van September voor in 't midden.
Bl. 89. De liefde nam in omvang toe. Een gevoel kan in diepte, in innigheid toenemen, maar ook in omvang?
Bl. 93. Schubert's uiterlijke voorrechten?? De schrijfster bedoelt, dat S. weinig aanspraak kon maken op lichamelijke schoonheid.
Bl. 94. Eene witte (weisse) voor eene blanke hand.
Bl. 113. Een krans werd hem ten offer gebracht?
Bl. 224. Uit het hart opgewelde melodiën, die bijval afpersen?
Bl. 237. Schumann was ongeschikt, tot het geven van paedagogisch onderricht? Onderwijs in de paedagogiek?
Klinkt het ook al te vitterig, als ik vraag, welke spelling de schrijfster er op nahoudt? In dit opzicht ziet het werkje er bont genoeg uit. Als - om een enkel voorbeeld te noemen - in het Woordenlijstje van De Vries en Te Winkel samenkoppelingen worden aangegeven als ermet, erin, erdoor, enz. dan vindt dat zijne toepassing niet op gevallen, zooals er o.a. menigvuldig voorkomen in de brieven van Schumann (bl. 228-235):
‘Dat gij ermet zooveel deelneming naarvraagt’. ‘Eriets over te zeggen’. ‘Ik ben ervrij van’. ‘Veel is erop den afgelegden weg’. ‘Dit heeft ermij lust in doen krijgen’. ‘'t Geen erin de buitenwereld omgaat’. ‘Ik voeg erdan eenige verklaringen bij’. ‘Verder kan ik erniets over zeggen’. ‘Erniet over spreken’. ‘Erergens een woord over zeggen’. ‘Als erin uw blad over gesproken werd’ enz. enz. In