op ieder dier dagen plaats greep - eindelijk een overzicht der wereldgeschiedenis, sedert 1795, voor de opeenvolgende jaren naar de maanden van elk jaar en de dagen van elke maand gerangschikt.
't Boek is door dezen en dien alles behalve vriendelijk ontvangen. In de Nieuwe bijdragen ter bevordering van het onderwijs no. 45 van 1876 b.v. werd het besproken in een klein opstel, dat ten opschrift had de vraag: ‘wat moet ik er mee doen?’
Jammer inderdaad, dat de heer Epkema niet door een inleidend woord te kennen gegeven heeft, zoowel wat hij met den almanak beoogde, als welke de gang zijner mededeelingen was, indien deze ten minste niet ontbrak.
Nu hij het niet deed, heb ik gemeend vrijheid te hebben den almanak te gebruiken, zooals mij dit goed dacht en ik moet zeggen, dat ik, na dit gedaan te hebben, gunstiger oordeel durf uitspreken, dan elders door anderen geuit is, al erken ik, dat ik hier en daar andere historische bijzonderheden, dan die vermeld zijn, zou hebben vermeld willen zien.
Met den almanak in de hand heb ik nog eens beleefd, nu in mijne verbeelding, wat ik jaren geleden feitelijk beleefde en dit ten tweeden male beleven is mij goed geweest.
Onder het jaar 1830 las ik onder meer:
Sept. 26-28. Mislukte aanval der Nederlandsche troepen op Brussel.
Oct. 5. Willem I, koning der Nederlanden, roept de natie te wapen,
Oct. 27. Bombardement van Antwerpen door Chassé.
En onder 1831:
Febr. 5. Heldendood van Van Speijk bij Antwerpen.
Jul. 29. De prins van Oranje wordt tot opperbevelhebber van het Nederlandsche leger benoemd.
Aug. 2-12. Tiendaagsche veldtocht der Nederlanders in België.
't Lezende was ik weer jong en niet ver van onze tegenwoordige grenzen ter schole bij den achtenswaardigen onderwijzer, die in die dagen ook den kundigen Te Winkel aan zijne zijde had. Ik zag ze de mannen, die deelgenomen hadden aan de poging 't oproerige Brussel tot zijnen plicht te brengen, niet met de moedeloosheid, maar met den wrok der teleurstelling in de oogen, maar ik zag ook onze burgers, in krijgsgewaad gestoken en zoo al in 't hanteeren der wapenen niet geoefend als de mannen van 't staande leger, voor deze toch niet onderdoende in geestdrift. Willems; te wapen! hoorde ik, door de dichters dier dagen, door de bedienaren van den godsdienst, om maar van vele anderen te zwijgen, als zoovele krachtige echo's herhaald en met algemeenen bijval vernomen en 't:
Wie praalt aan 't hoofd der heldenstoet? Chassé.
Wie heeft gewroken Hollands bloed? Chassé.
Wie spreekt uit monden van metaal
Der Trompen en de Ruiters taal?
Chassé, Chassé, Chassé (bis).