daansche bevolking, beheerscht door een' bloeddorstigen tiran. Het werkje boeit onwillekeurig door de niet uitgesproken, maar duidelijk in 't oog vallende tegenstelling tusschen de zedelijke en geestelijke meerderheid, op den bodem der christelijk-protestantsche beschaving en monogamie ontsproten, en de geestverdooving en verdierlijking welke naar het schijnt van Islam en Harem onafscheidelijk zijn. Daarenboven zijn de lotgevallen van den heer en mevrouw Van Breugel, gedurende hun verblijf te Tripoli, inderdaad merkwaardig en bieden zij gelegenheid tot menig treffend en pikant verhaal. En, wat de waarde van het gegevene niet weinig verhoogt, zijn de interessante en grootendeels nieuwe historische bijzonderheden, die het bevat. Wij wijzen slechts op de merkwaardige onthullingen aangaande de medeplichtigheid van den Franschen consul, den baron De Rousseau, aan den moord van den Engelschen reiziger in de binnenlanden van Afrika, den majoor Laing, en aan de ontvreemding van diens papieren, aangaande de vernederende behandeling, welke de Europeesche mogendheden zich, in het belang van den handel harer onderdanen, meer dan eens getroost hebben van de zijde van den wreeden en trouweloozen pacha Youssef Caramanli en eindelijk omtrent de omstandigheden waaronder deze, ten gevolge van een opstand zijner onderdanen, gedwongen was, afstand te doen van den troon ten behoeve van zijn zoon Sidi-Ali, die weldra op zijn beurt door den Turkschen Sultan van troon en vrijheid beroofd werd, waarmede de rol van den onafhankelijken roofstaat Tripoli was uitgespeeld en deze in een pachaliek of regentschap van den Grooten Heer werd gemetamorphoseerd.
Taal en stijl kenmerken zich door zuiverheid en duidelijkheid, maar tevens door een zekere kalmte, een zeker gemis aan gloed en afwisseling. We gelooven die voor mémoires wat al te ver getrokken neutraliteit te moeten toeschrijven aan den gekozen vorm, die niet toelaat, dat de schrijfster hare eigene indrukken en hare persoonlijke meening in den eersten persoon uitspreekt.
't Is mogelijk dat we ons bedriegen... maar we verbeelden ons, dat de heer Perk wèl gedaan zou hebben, indien hij zich in dit opzicht nauwer aangesloten had aan den oorspronkelijken vorm van het handschrift zijner schoonmoeder.
Overigens is het lezend publiek hem veel dank verschuldigd voor den keurigen vorm, waarin hij de aanteekeningen van Mevrouw Van Breugel heeft gegoten, voor de bijzonderheden tot aanvulling van haar verhaal uit andere bronnen ontleend en niet het minst voor de belangrijke aanteekeningen, waarmede hij het werkje heeft verrijkt en die een schat van wetenswaardigheden behelzen omtrent de geschiedenis van de tractaten of capitulaties door onze voorouders met de Mahomedaansche vorsten in het algemeen, en met Tripoli en de overige Barbarijsche staten in het bijzonder gesloten, over onzen vroeger