Suum cuique.
Hervorming van de middelbare meisjesschool.
Het onderwijs der vrouwelijke jeugd eischt verbetering, dat was de kreet, vóór eenige jaren van onderscheiden zijden zoo luide aangeheven, dat Beets, bijna verschrikt, zich de vraag veroorloofde: waarom zet gij toch zoo'n keel op?
Men moet in Nederland wel eens wat luid roepen: ook ditmaal waren regeering en volk Oost-Indisch doof, en Thorbecke trok op zijn begrooting de door Fock beloofde subsidies voor Middelbare Meisjesscholen in.
Middelbare meisjesscholen, daartoe moest het komen, daartoe kwam het.
Wat maakte men ervan?
De Hoogere Burgerschool was in eere: verbazend hoeveel de jongens leerden, van alles en nog wat; natuurwetenschap vooral, chemie met al die tooverformules.
De natuurkunde was lang verzuimd bij het onderwijs. Nu kreeg ze het deel van den leeuw.
En de meisjes? Wat zou men haar anders onderwijzen dan wat aan de jongens onderwezen werd? De al te scherpe puntjes kon men er afslijpen, als men 't verkoos; maar menigeen zag de noodzakelijkheid daarvan niet in: de meisjes konden heel wel plaats nemen nevens de jongens op de schoolbanken. Te Sneek begint men 't dezer dagen nog.
Waar afzonderlijke Middelbare scholen voor meisjes werden opgericht, werd voor haar een ietwat verwaterd programma van de Hoogere Burgerschool aangenomen.
Men kon niet anders: het onderwijs voor meisjes was slecht, onuitsprekelijk slecht; verbetering moest er komen. Maar wát ervan worden moest, men wist het nog niet recht. Vooruitgang, ja, maar in den blinde bijna.
Middelbare meisjesscholen verrezen. Maar een school werpt eerst dan vrucht af, wanneer ze bezocht wordt.
En die scholen werden slecht bezocht.
Ze kwijnden allen.
Allen? Ja, Haarlem uitgezonderd en Leeuwarden; maar Haarlem voedt de Middelbare meisjesschool met de kweekelingen der Kweekschool van Onderwijzeressen, en Leeuwarden koos eene directrice, die een goed bevolkte school meebracht.
De overige kwijnden allen, kwijnen tot op dezen dag.
Daarbij gingen klachten op over de richting van het onderwijs: 't was onpractisch, 't bevorderde veelweterij en sloeg geen acht op de eigenaardige bestemming der vrouw. Klachten ook over de methode: het bleek, dat kinderen van 12, 13 jaren niet geschikt zijn voor vakonderwijs, dat ze behoefte hebben aan leiding, tucht, opvoeding; het was een paedagogische font, dat rondom de klasse als het pretentieuse zonnetje, zich een aantal docenten, als bescheiden planeetjes, bewoog.
Er moet verandering komen. Multapatior sprak het uit, wat bij menigeen reeds gevestigde overtuiging was. Daarom vond zijn woord weerklank: het allereerst te Arnhem, waar men goed onderwijs heeft en nog beter onderwijs wil.
De Arnhemsche Commissie van toezicht sprak den 5den Mei hare overtuiging uit, dat aan het Middelbaar onderwijs voor meisjes eene andere richting moet worden gegeven. Geef ons een plan, was het antwoord van het Gemeentebestuur. Reeds 4 Juni droeg de Commissie een plan voor. Ziehier wat ze verklaart, wat ze wil.
‘De Middelbare meisjesschool moet iets anders worden dan ze tot heden was, eene kopie als 't ware van de Hoogere Burgerschool voor jongens; ze moet worden hervormd wat den inhoud en de rigting van het onderwijs betreft.
Dat onderwijs moet meer praktisch worden gemaakt, meer in overeenstemming worden gebragt met den eigenaardigen aanleg en de bijzondere roeping der vrouw.