De Tijdspiegel. Jaargang 33(1876)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een lied. Ik ben niet rijk. Ik heb niet veel; Toch, ik verblijd mij in mijn deel; Want in mijn hart een lied weerklinkt, Dat nog van andre dingen zingt, Dan van wat schittert en wat blinkt Op 't wijde wereldrond. Ik ben een mensch! 'k Gevoel mij rijk. Ik ben niet enkel stof en slijk. Ik voel in mij een ziel die leeft, Een ziel, die naar volmaking streeft, Een ziele, die een toekomst heeft, Een heerlijk levensdoel. Vergeefs! Dat woord... ik ken het niet! Wat mij ontvalt, wat mij ontschiet, Ik ben een mensch van Gods geslacht, Een mensch, die werkt met lust en kracht, En op zijn arbeid zegen wacht, Geen aarz'lend twijfelaar. Ik ben niet rijk, geen weeldekind, Maar 'k heb geloofd, ik heb bemind, Nog werd mijn hart niet koel. Ik dank Hem, die mij 't zoet gevoel Der liefde schonk, Die in 't gevoel Den goeden weg mij wijst. Ik dank Hem, Die mij 't leven schonk, En met dat leven ook de vonk Des lieds. Hem zij dat lied gewijd, In vreugde en smart, in bangen strijd, Die mij op aarde toebereidt Voor de eindlooze eeuwigheid. w. mallinckrodt. Vorige Volgende