van den handwerksstand, het bevoorrechten van plattelandbewoners en - Algerië en Cayenne. Aan Napoleon's betere opwellingen gelooven wij mede, al dreef ook het egoïsme en de eerzucht bij hem boven, hetgeen hem bij het noemen van Napoleon zelf als Napoleon's trouwsten vriend, in het onderhoud met mejuffrouw Lesueur, even onverwacht als treffend wordt voorgehouden. Houdt men zich aan Samarow's voorstelling, dan kon men den man wien zijn taak te zwaar werd eerder beklagen; anders zegent men het, dat op zijne gemeene aanslagen en trouwelooze politiek ten minste eenig verdiend loon volgt, al evenaart zijn ondervonden kwelling het kwaad niet dat hij bedreef.
Gunstig steekt de koning van Pruisen daarbij af, ofschoon dat vermengen van religie en politiek en zijn vertrouwen op- en dankbaarheid aan den zoogenoemden God der heerscharen, den Vater und Lenker der Schlachten, ons blijft hinderen. Al zien wij uit geweldenarij en slavenhandel en staatsstreken in Amerika en Azië op den duur goeds voortkomen, die blijven een schande en gruwel, waarbuiten God en Christus beter gelaten waren. Halen zelfs de hoogsten en grootsten hen er in, wij zouden, meenden zij het werkelijk, daarvan nog slechts een sancta simplicitas kunnen spreken. Hoeveel farizeïsme liep er echter maar al te vaak onder, dat zand in de oogen der massa moest strooien.
Oostenrijk's staatkunde in dien tijd gevolgd, dat willen en nietwillen, waartoe het trouwens door de omstandigheden wordt gevoerd, is gepersonifiëerd in Von Beust. Bij dezen maken we mede kennis met zekeren Klindworth, die als een echt politiek beunhaas tusschen de partijen weet door te werken en van alles zijn percenten te trekken. Diens blikken in het karakter en streven van keizerin Eugenie zijn wel niet onjuist en konden de meening staven van Von Beust, dat zij misschien wel de rol van Maria de Medicis wilde spelen [bl. 116, D. I.]
Die dame is door Samarow al te beleefd behandeld. Hij zegt waarheid van haar, doch niet de waarheid. En nog minder van de Spaansche Isabella, de met de gewijde roos door den paus beschonkene, de bekende van Marfori. Wij willen de geschiedenis en ook den historischen roman in geenen deele de chronique scandaleuse zien worden, maar het onwaardige en gemeene mag ook niet zoo verborgen of verbloemd worden, dat de personen door haar beschreven niet worden gekend. Beiden komen er al te goed af. Isabella's gesprek met haar geïncarneerd legitimistischen neef, Don Carlos [D. II, bl. 91 en volgg.] is wel in overeenstemming met beider karakter en toestand.
Onderscheidene tooneelen zijn uitnemend bewerkt, zoodat men de drooge politiek hier goed geassaisoneerd vindt, terwijl de lezer omtrent vele zaken inlichting krijgt. Als zoodanig bevelen wij het onderhoud aan over de onfeilbaarheidsverklaring [D, I, bl. 83 en volgg.], welke geen staat kan huldigen zonder zijne duurste belangen in vreemde macht en handen te stellen, en als ware 't een zelfmoord te begaan.
Men zal uit onze aankondiging onze ingenomenheid hebben bespeurd met Samarow's ‘Doodsstrijd der Legioenen’. De taak welke hij op zich nam om deze episode te schetsen, waarin geene wapenfeiten stof geven tot beschrijvingen die de verbeelding reeds op zich zelve met macht boeien, de zenuwen schokken, was niet gemakkelijk. Hij heeft zich evenwel meester getoond ook over de stuggere stof. Opmerkenswaardig is zijn bekendheid met personen en hun omgeving, welke hij telkens vrij uitvoerig schetst; iets wat hij bezwaarlijk zou durven, indien zijne beschrijvingen niet overeenkomstig de waarheid waren.
Maar ook ondanks die ingenomenheid met Samarow's arbeid, lazen wij toch dit werk met stille ergernis. Waartoe al werden en worden de massa's door hare leiders gevoerd en gebruikt? Hoe weten die de menigte nog steeds op te winden, te begoochelen door allerlei leuzen en voorwendsels! Lichtenberg zeide niet zonder grond, dat hij wel zou willen weten, ‘uit welke ware bron menige daad voort-