zwakke grijsaard ook nog den spot der wereld moest verdragen over de scheuren en vlekken in het oude familiekleed, die scheuren, welke hij gedurende zoovele jaren met moeite onder lompen had pogen te verbergen.’
Die laatste wreede daad kon ‘Nell’ voorkomen door de hand te aanvaarden van een rijken edelman, Sir Hugh Lancaster genaamd en thans, gescheiden als zij zich gelooft van haar geliefde, willigt zij met een bloedend hart het meer dan eens herhaald aanzoek van den braven edelman in. - Edoch de hinde paart zich niet straffeloos met den herdershond.
Al had nu ‘Nell’ door hare opoffering ook de laatste uren van haars vaders levensjaren vervroolijkt, toch volgde zij, betrekkelijk kort na hem, den grijsaard naar het stille graf, die plaats, waarover ze in hare gedenkschriften zooveel mijmert, zoo vaak moralizeert, terwijl zij niet zelden van den lezer een veelal niet te vergen geduld eischt, om hem hare filosofische beschouwingen dienaangaande mee te deelen.
Kort echter na haar voltrokken huwelijk ontmoet ze, op al zeer toevallige wijze en in haars mans afwezigheid, haar vroegeren geliefde en het spreekt van zelf dat hieruit eene scêne zich ontwikkelt. Toen ze voor het echtaltaar het ‘ja’ uitsprak en zich nog altijd tot het hart van dien eenen voelde getrokken, had ze maar al te wel begrepen, dat ze haar ideaal nooit weer zou kunnen naderen dan over ‘de duistere baren van zonde of dood.’
Als ze nu haar ‘Viking’ terug ziet, dan leidt haar heur hartstocht op dien weg des verderfs, maar dank zij de edele inborst van den verloren geliefde, nog niet eens terhalverwege daarop voortgegaan zijnde, keert zij berouwvol terug.
Hij vertrekt daarop met zijn regiment naar Indië en op den bruiloftsmaaltijd harer zuster wordt der arme ‘Nell’, op voor haar al zeer schokkende wijze, medegedeeld, dat hij te Lahore aan de daar heerschende koortsen was gestorven.
Dolly krijgt niet, als in zoovele romans, de geijkte straf voor hare boosheden. Zij huwt een schatrijken, hoewel nieuwbakken Lord, en ziet alzoo haar steeds gekoesterden wensch vervuld.
Ziedaar in groote omtrekken den inhoud van dezen roman geschetst, een boek voor ‘Leesgezelschappen zeer aanbevelingswaardig’, maar daarom, als zoovele andere werken, in lang niet volmaakt.
Gelieven toch, als ‘Nell’ en haar ‘Viking’, laten zich niet zoo gemakkelijk door eene Dolly bedotten als hier wordt meegedeeld. - Dat Sir Lestrange tot elken redelijken prijs zijn weinige rust diende te behouden, dit tegen te spreken, zou zekerlijk eene groote mate van ongevoeligheid verraden.
Maar zoude niet - indien zekere twee rijke, maar uiterst spaarzame tantes, werkelijk te volhardend gierig bleken te zijn om in dezen allerdringendsten nood harer arme bloedverwanten te voorzien - zou dan, bijvoorbeeld, de schatrijke, ronde, goedaardige Hugh, niet te overreden zijn geweest om door het verstrekken van een voorschot of iets dergelijks, den dag van den executorialen verkoop van het totaal versleten huisraad te verdagen, tot tijd en wijle de stervende grijsaard zijn moede hoofd voor goed zou hebben neergelegd. - Eene of meer pogingen tot dergelijke, welbekende huismiddelen konden zelfs voor de ronde ‘Nell’ niet in strijd zijn met de kieschheid en waren honderdmaal beter en verstandiger geweest dan dat zij, tot redding in hun finantieëlen nood, een huwelijk aanging, dat haar zoo zeer tegen de borst stuitte.
Dergelijke vragen zullen wellicht, naast meer, bij den practisch denkenden lezer oprijzen, hoewel ze geen oorzaak kunnen zijn, dat iemand dit boek onvoldaan uit de handen legt. Want er komen beschrijvingen in voor van natuurschoon, even diep als waar gevoeld, en die zoo juist uitdrukken wat menigeen met welgevallen zich zal herinneren ook te hebben genoten, al ontbreekt hem de gave om dit onder woorden te kunnen brengen, als de schrijfster vermocht te doen.