De Tijdspiegel. Jaargang 33(1876)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 192] [p. 192] Twee liederen van W. Mallinckrodt. I. Een rijke. Schoon blonken uw oogjes van lieflijken gloed; Zij spraken, beloofden zoo veel, Wij zaten daar heerlijk, het was ons zoo goed Op 't rustige plekje aan den kabblenden vloed, In 't lommer van 't groene priëel. Die tijd der beloften is jaren voorbij; Maar staar ik nu nog in uw oog, Wanneer gij vertrouwlijk u vlijt aan mijn zij, Dan klopt mij het hart nog zoo vroolijk en blij, Geen blikje dat loog of bedroog. Zoo lang reeds geleden! Waar vlogen zij heen, Die dagen, mijn dierbare vrouw! Een kinderstoet speelt er nu reeds om ons heen Maar 't zonnetje nog uit uw oog niet verdween, Uw liefde bleef krachtig en trouw. II. Een arme. Ach, laat mij nog eens denken Dat gij mij waarlijk mint! Dat ware, oprechte liefde Voor eeuwig ons verbindt. Ach, laat mij nog eens droomen Dat ik u dierbaar ben! En doe het mij vergeten Dat ik u beter ken. Mijn harte smacht naar liefde Noem mij: ‘geliefde mijn’! En druk mij in uw armen, Ik wil bedrogen zijn! Vorige Volgende