De Tijdspiegel. Jaargang 32(1875)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 368] [p. 368] De oude harpspeelster. Zoo jong en schoon weleer! Dat ben ik nu niet meer: De rozen bloeiden op mijn wang; Mijn lokken krulden zwaar en lang; Wat was ik schoon weleer! Wat was ik schoon weleer! Ja, lustig en tevreên Zong ik voor iedereen; Elk prees mijn vorm, gezicht en toon En zei: ik was zoo jong en schoon. Ja, lustig en tevreên Zong ik voor iedereen. Ik dacht niet aan den nood, Ik dacht niet aan den dood. Op markt, in huis bracht ik de vreugd, Waar ik verscheen, was elk verheugd: Wie dacht er aan den nood? Wie dacht er aan den dood? Ik kruip van oord tot oord En zing nog immer voort Van liefde en lust, opdat ik leev', Maar niemand vraagt, waarom ik beef? Ik kruip van oord tot oord En zing nog immer voort. K. Groth. D. Vorige Volgende