gelegd. Was ons de keus tusschen de beiden gegeven, wij hadden Emma liever gehad, ondanks al Diana's talenten.
Van Hagen heeft en doet wat men van menig jong officier in zulk een positie kon verwachten. Dat hem iets kazerneachtigs aankleeft, kan er door en lag in zijn verleden. Desniettemin zijn zijne allures nu en dan ruim vrij, en is hij tamelijk uit de hoogte. Men ga zijne conversatie na met Diana op het eerst àbord, het onderhoud met den dorpsraad, D.I. bl. 62, en later in zijne alleenspraak op bl. 107. Er is nog al gelegenheid om hem toe te voegen wat hij op bl. 88 van Diana moet vernemen: - ‘Mijnheer, ik vind uw toon ongepast;’ - op bl. 164 kan het er een weinig beter door; daar heeft hij kennelijk het land. - Het herhaalde draaijen aan zijn knevel moge een amusement wezen dat wij dagelijks gebaarde heeren zich kunnen zien gunnen; wij zouden dit niet onder de trekjes rekenen, waarop bij herhaling was te wijzen. Kleinigheden in eene schets kunnen soms haar effect doen; doch men worde niet te minutieus daarbij, en wachte zich voor het outreeren naar alle zijden.
Dit is iets waarvan de heer Brunings bij zijn talent voor de novelle gevaar loopt, adres aan zijne veel goeds bevattende beschrijving van de aankomst der militairen in het dorp, en de houding van den schoolmeester daarbij. Dat hij anders ook natuurbeschrijvingen kan leveren met weinige maar voldoende trekken, getuigen bl. 95 en 138, D. I.
In des burgemeesters houding en karakter vonden wij hier en daar iets overdrevens, al zijn de meeste enkele trekken niet geheel onnatuurlijk, omdat men wonderlijke patronen onder zulke intellectuëele en moreele nulliteiten kan ontmoeten. Dat de schrijver hem Stormvogel noemt, gelijk hij aan den meest onafhankelijken man in den dorpsraad den naam van Spitsmuis, en aan den ouden kapitein dien van Rommelvink gaf, riekt naar bad-humour. De laatste is ook geene onmogelijkheid, maar toch een weinig charge, met zijne opgewondenheid wegens de verwachte komst van den luitenant.
De oom van Diana, de baron Danckerts, die zoo onwillig is om van zijne nicht te scheiden, en die er toch toe komt om in hare wenschen toe te stemmen, is, naar ons gevoelen, eene der bestgelukte figuren in het tafereel.
Over 't geheel beviel ons de Koopmansdochter beter. De hoofdpersone, Louise, heeft meer vrouwelijks, iets buigzaam-krachtigs, en veel nobels, en even zoo, hoewel in anderen vorm, Rika, al is dat waschmeisje wat rap met de hand. De heer Verbruggen is, bij zijne nonchalance of zorgeloosheid als koopman, bij welke hij, op den vervaldag van een wissel van aanzienlijk bedrag, dien hij niet kan voldoen, een diné geeft, en hij van een schip met rijke lading, dat zeven maanden uitbleef, niet weet of tracht te weten, wat er van werd, vrij nonactief. Zijne schulden aan bakker en melkboer (aan den laatste voor geleverde melk, duizend gulden) getuigen, hoe weinig groote