von Sybel aan den hr. Hendriks zijn, zijn het die aangaande den oorsprong van het Zwitsersch eedgenootschap. De verhalen, waarin Tell de hoofdpersoon is, noemt hij legenden; die van het Rutli en den eed der drie mannen schijnen bij hem voor historie door te gaan.
Blz. 112. ‘Sigismund brak laaghartig zijn woord.’ Heeft de heer Hendriks dan nooit een blik geworpen in Dr. Wilhelm Berger, Johannes Hus und König Sigmund?
Op de Middeleeuwen volgt de Nieuwe Historie.
Blz. 156 heet het klooster, waarin Karel V zijn dagen eindigde, ‘St. Juste.’ Zóó schreef men in de dagen der onwetendheid, voordat Gachard en anderen de schitterende uitkomsten van hun onvermoeid zoeken hadden aan 't licht gebracht.
Blz. 162. Het enkele woord ‘onbezonnen’ in den zin: ‘Maria was onbezonnen genoeg, haar hand aan Bothwell te reiken’ geeft te kennen, dat de heer Hendriks aan de omkeeringen, die in de geschiedenis van Maria Stuart hebben plaats gehad, niet de minste aandacht heeft geschonken.
Blz. 172 wordt Vargas voorzitter van den raad van beroerten genoemd en blz. 173 van aanmerkelijke voordeelen gewaagd, door Requesens behaald.
Volgens blz. 174 trokken de Algemeene Staten na Leicesters vertrek de souvereiniteit aan zich.
Blz. 183. Over de oorzaak van den brand van Maagdenburg wordt een vermoeden geuit, dat nader bewijs vereischt, indien het zoo maar voor de wezenlijke oorzaak moet doorgaan.
Blz. 202. Wat hier over het huwelijk van Lodewijk XIV ter lezing wordt aangeboden is te weinig om het later uitbarsten van den Spaanschen successie-oorlog te verklaren.
Blz. 221. Wie alleen maar nagaat, wat, in navolging van den ouden dreun, over le Fort ter dezer plaats voorkomt, bespeurt, dat Mérimée in 't Journal des savants vruchteloos heeft gepoogd, te doen zien, in hoe ver Oustrialof de historie van Peter den Groote heeft gezuiverd.
Blz. 233. Eveneens heeft Arnold Schaefer in von Sybels Zeitschrift tevergeefs bewezen, dat Maria Theresia geen eigenhandigen brief aan de markiezin de Pompadour heeft geschreven.
Blz. 200. ‘Holland moest zich de voor zijn handel zoo nadeelige acte van navigatie laten welgevallen.’
en
Blz. 249. ‘De Algemeene Staten moesten zich aan Cromwells acte van navigatie onderwerpen.’
zijn twee uitdrukkingen over dezelfde zaak, die aanduiden, dat, bij 't schrijven van de laatste bladzijde, het ware begrip over dit artikel nog evenzeer ontbrak, als bij 't opstellen der eerste bladzijde.
Bl. 272. Geheelenal verkeerd en averechtsch is de voorstelling van het bekende tooneel in de kaatsbaan te Versailles in verband met het geschil over 't hoofdelijk of standsgewijze stemmen.