vluchtsoord, een wijkplaats, waar men veilig is voor die twee verachtelijke mededingers, waaruit noch de een, noch de ander ons kan verjagen, een plaats, waar wij ons veilig kunnen terugtrekken en die voor allen te bereiken is, zoowel voor den onwetende als voor den geleerde, zoowel voor den zwakke als voor den sterke?’ ‘Ja - antwoordt hij - dat toevluchtsoord bestaat en ieder onzer kan er over beschikken; het heet het geweten, het mijne en het uwe. Het absolute gezag, dat een lijk van u wil maken om u te redden, kunt gij vastberaden ten antwoord geven: ‘Ga achter mij. Ik heb u niet noodig om de waarheid, den godsdienst, de zedelijkheid, de maatschappelijke orde te verdedigen, ik weiger uw hulp, mijn geweten is mij genoeg.’ De ongodsdienstigheid, die uw wezen wil verminken, door u al datgene te ontnemen, waarin de uitnemendheid der menschelijke natuur is gelegen, gij kunt haar even moedig antwoorden: ‘Ga achter mij. Ik heb u niet van noode om mijn vrijheid van geest en hart te beschermen, om mijn heiligste rechten te doen gelden en mij te verdedigen tegen het obscurantisme. Ik weiger uw hulp, mijn geweten is mij genoeg.’ Ja, het geweten is ons genoeg.... omdat het voor een ieder onzer de opperste rechter is, die het eindvonnis uitspreekt, omdat het zijn plicht en recht is van alle hulpbronnen der beschaving en verlichting partij te trekken: van natuur, wetenschap, ervaring, geschiedenis, rede, godsdienst; omdat het christelijk geweten met al die wapenen uitgerust over alles oordeelt. Paulus verkondigt het luide, wanneer hij zegt: de geestelijke mensch beoordeelt alles en wordt
zelf door niemand geoordeeld.
Gaarne zou ik het een en ander van Coquerel willen overschrijven, vooral ook hetgeen hij zegt tegen het verlaten van de Kerk waartoe wij behooren, maar.... ieder, die in de godsdienstige beweging van onzen tijd belangstelt, koope en leze dit lieve boekje; noch het eene noch het andere zal hij zich beklagen. Ik stem volkomen in met de critiek, die de auteur zelf van zijne lezingen geeft, als hij, in de voorrede zegt: ‘Op gevaar af van te vluchtig over gewichtige quaestiën als het ware heen te loopen, heb ik gemeend dat het toch mijn plicht was de liberale oplossing der groote godsdienstige vraagstukken voor het minst aan te duiden,’ maar even volkomen stem ik in met de woorden van den vertaler: ‘Mogen de volgende bladzijden, die getuigen van warme en oprechte liefde voor God, voor Christus en voor de menschen, ook onder ons strekken tot vermeerdering dier liefde, en te gelijk echte waardeering van Bijbel en Kerk in ons midden bevorderen.’
W. Scheffer.