- Pijn doet mij het woord, dat gij daar voor 't minst ten halve uitgesproken hebt. Er is bitterheid in dat woord, en verbittering maakt onregtvaardig.
- Waarom dat woord nog ten halve verzwegen?
Ik noem 't verraad aan de goede zaak gepleegd, dat zoovele moderne predikers hun gemeenten verlaten. Op praktisch gebied moet de strijd nog eerst regt beginnen; en nu er wat anders te doen komt dan boekjes schrijven, nu keeren ze ons den rug toe. Nu de evangeliedienaar zijn nimbus verloren geeft en van zijn voetstuk is afgedaald, nu er moed toe behoort om nog predikant te zijn, nu de moderne verguisd wordt door de orthodoxie en bespot door het ongeloof, nu verlaten zij hunne vaan.
- Zouden we, als we dan toch het verschijnsel willen beschouwen, niet moeten letten op de verschillende beginselen waaruit het voortkomen kan?
- De hoogere burgerscholen betalen beter.
- Een verwijt, waaronder ze niet al te diep gebukt zullen gaan. Maar uw onvriendelijk woord geldt zeker de predikanten, die aan de ruimer bezoldiging van den onderwijzer hun leeraarsambt ten offer brengen. Welnu, wanneer de huisvader op die wijze althans het volstrekt noodige poogt te vinden tot onderhoud van zijn gezin, wijt het aan de gemeenten, die premiën van aanmoediging overhebben voor het farizeïsme in elken vorm, maar den vrijzinnigen leeraar ter prooi laten aan de nijpendste zorgen.
- Om den broode dan offert men op...
- Zijn christendom, zijn godsdienst, hadt ge haast gezegd. O, die oude zuurdeesem: godsdienst is - voor 't gemeentelid preeken hooren, en preeken houden voor den leeraar! O, die kerkelijke bekrompenheid, die in den prediker den geestelijke, in het verlaten van het kerkelijk ambt verraad aan de godsdienst ziet. Wie daar heengaan - als ze geen Christenen meer waren, roem hun opregtheid, en als ze Christenen waren, laat ze hun religieus-moderne wereldbeschouwing aan 't opkomend geslacht meêdeelen, laat ze de paedagogie doordringen met christelijke beginselen: de burgerscholen zullen er niet minder om worden, als ze in den geest der hoogste humaniteit een tegenwigt krijgen tegen het eenzijdig realismus.
- Maar der Kerk worden zoo de beste sappen onttrokken.
- De Kerk is voor de maatschappij. Zij moet wassen, ik minder worden, dat zij haar leus; het koningrijk Gods voor te bereiden, dat is haar roeping.
- Men acht zich te goed voor de Kerk.
- En is 't misschien wel. Een kerkgenootschap, dat nog in den jongsten tijd zoo ligtvaardig handelde en zoo weinig eerbied toonde voor regt en wet, mag niet te veel pretensies maken. Aan zichzelve heeft zij het te wijten, wanneer menig eerlijk man zich van haar afkeert. Maar ook zonder zich te goed voor de Kerk te achten, kan men, en met grond, er zich ongeschikt voor keuren.
- Ware dat niet beter vroeger bedacht?
- Door ouders en opvoeders, ja; maar den jongen man zult gij toch niet verantwoordelijk stellen voor eene keuze, die meer voor hem dan door hem werd gedaan?
De Kerk..... maar willen wij ditmaal de zaak niet liever laten rusten?
- Neen, ga voort. Mijn harde woord heeft wel eenige kastijding verdiend.
- Mij te moeten aanhooren zal dan uw straf zijn.
Welnu, de Kerk heeft en behoudt vormen, waarnaar gij en ik ons nog voegen kunnen; maar ik kan mij een' moderne denken, voor wien die vormen onuitstaanbaar worden. Is hij daarbij geplaatst in een kring, die hem begrijpen noch waarderen kan.......
- Daar hebt ge 't. Dorpspredikanten die, voor de boeren te voornaam, door de kerk wilden vliegen.
- Zijn er zoo onder wie ons verlaten, ik waardeer dan hun daad als de daad