De Tijdspiegel. Jaargang 24
(1867)– [tijdschrift] Tijdspiegel, De– Auteursrechtvrij
[pagina 19]
| |
Beter bedoeld dan geslaagd.Beginselen van de Leer der Perspectief, toegelicht zonder behulp der beschrijvende meetkunde, ten dienste van de scholen voor Middelbaar Onderwijs, door H.J.A. Groneman, civiel ingenieur, leeraar in de wis- en natuurkunde aan de Rijks Hoogere Burgerschool te Groningen. (Met 4 uitslaande platen). Groningen, J.B. Wolters, 1867.Wanneer men bedenkt, dat van de vijftiende eeuw tot op onze dagen door groote kunstenaars, bekwame wiskundigen en andere wetenschappelijk ontwikkelde mannen, een aantal werken over de leer der perspectief handelende, in het licht zijn gegeven, dan is men alrede geneigd zich te verwonderen, dat bij voortduring nieuwe geschriften over dit zelfde onderwerp worden uitgegeven en rijst mede de vraag, of dan al die vroegere werken zóó onvolledig waren dat aan den beoefenaar telkens nieuwe bronnen moeten worden aangeboden om deze kunst met goed gevolg in praktijk te brengen. Dit laatste is moeijelijk te veronderstellen, veeleer zal men er de reden van moeten zoeken in den geest onzes tijds, die werken verlangt uitmuntende door beknoptheid van voordragt en onderrigt, welke daardoor de gelegenheid geven om in den kortst mogelijken tijd zich datgene eigen te maken wat tot de hedendaagsche kennis bij de zoo uiteenloopende vakken van wetenschap en kunst gevorderd wordt. Met het oog hierop is ongetwijfeld door den heer Groneman het boekske geschreven, waarin hij op een tiental bladzijden klein 8o. de leer der perspectief zonder behulp der beschrijvende meetkunde tracht te ontvouwen. Hij biedt het den leeraren in het handteekenen aan de inrigtingen voor Middelbaar onderwijs aan, en onderstelt dat ook de leerlingen wier kennis zich nog slechts tot de eerste grondbeginselen der wiskunde uitstrekt, er eene duidelijke handleiding in zullen vinden die bij hen het vermogen van eigen opmerking kan ontwikkelen en die hun die fouten zal aanwijzen waaraan de eerstbeginnenden zich maar al te vaak schuldig maken. Verder meent de schrijver dat het met vrucht door de leerlingen der hoogere klassen zal kunnen geraadpleegd worden en verwijst ten slotte allen, die met de wiskundige gronden van de leer der perspectief nader willen kennis maken, naar de Gronden der beschrijvende meetkunst, door J. Badon Ghyben of naar de Beginselen der beschrijvende meetkunst door H. Strootman. Zijne handleiding is verdeeld in twee afdeelingen, waarvan zeventien § § over de perspectief der regte lijnen en twee § § over de perspectief der kromme lijnen handelen. In de eerste drie § § geeft hij te kennen wat men door perspectief verstaat, wat eene perspectievische teekening moet voorstellen en maakt dit in § 4 duidelijk; daarna treedt hij in eene nadere ontwik- | |
[pagina 20]
| |
keling van zijne stellingen, den lezer bekend makende met de Gezigtslijnen, of Stralen, het Tafereel, het Oogpunt, den Horizon, de Distantiepunten, het Vergaan- of Verdwijningspunt, en heldert een en ander op door een zevental figuren op drie uitslaande platen afgebeeld. In de tweede afdeeling behandelt hij de kromme lijnen, geeft een overbekend middel aan om eene goede ellips te trekken, maakt dit duidelijk door de figuren 8 en 9 op plaat vier, en rigt een waarschuwend woord tegen het verkeerd teekenen van de ellipsen zooals dit door fig. 13 is aangewezen in tegenstelling van een goed geteekende in fig. 10 aangetoond. Over het raken der kromme lijnen in eene perspectievische teekening wordt ten slotte een enkel woord gezegd en opgehelderd door fig. 11Ga naar voetnoot(*), terwijl fig. 12 de voorstelling geeft van eene in perspectief geteekende hemelglobe met den aequator en de ecliptica. Het geheel zamenvattende, vindt men in deze weinige bladzijden alomme waarheid, maar veeleer dragen zij het kenmerk van eene be-bespiegelende redenering over de perspectief, dan wel eene zoo duidelijke wijze van hare behandeling en constructie als wij onderstellen dat vow den ongeoefende noodzakelijk is, terwijl er voor hen die er mede bekend zijn, niets nieuws wordt aangegeven. Gaarne willen wij de goede bedoelingen van den schrijver erkennen, maar vreezen, dat hij als zeer ervaren in deze kunst, te veel op de begripsontwikkeling van het jongere geslacht gerekend heeft en velen het boeksken onvoldaan zullen ter zijde leggen om naar andere hulpbronnen uit te zien. De kennis der meetkunde en vooral die der beschrijvende meetkunde maken het begrip van de leer der perspectief zeer zeker gemakkelijk, dit begrijpt de schrijver ook blijkens de aanwijzing der daarover handelende werken in zijn voorberigt, maar eene handleiding dient de zaak die men behandelt in beginsel toch zóó duidelijk te maken, dat men haar met vrucht gebruiken kan, zonder dat mist zij haar doel en het werk van den schrijver blijft een onvruchtbare arbeid, zijn streven eene hopelooze poging om nut te stichten. Wat de uitgave betreft, hiervan kunnen wij niets dan goeds zeggen, het is een gemakkelijk formaat, een goede letter en druk, en de vier uitslaande plaatjes zijn goed geteekend en op steen gebragt, in één woord, komt hiervoor den uitgever en den teekenaar alle lof toe. L.H.E. April 1867. |
|