Productieve religie.
Utrecht heeft weder een teeken gegeven van het zeer eigenaardig godsdienstig leven, waardoor het zich be - kend pleegt te maken in ons lieve vaderland.
In een adres aan Z.M. den Koning heeft de heer E.H. Kol, den 23sten Maart, gelieven te verklaren: ‘Die vreeselijke pest onder de runderen komt van God, om onze zonden, en het is een openbaar verzet tegen Hem, die te willen stuiten door menschelijke krachten. Wie heeft ooit Zijn wil wederstaan, of Zijne oordeelen kunnen afwenden?’
De veepest een straf voor onze zonden;
maatregelen tot stuiting der veepest, openbaar verzet tegen God.
Ziedaar de overtuiging van den heer Kol: eene overtuiging, die, wel niet christelijk, meer eigenaardig semitiesch, maar met ware vroomheid niet onvereenigbaar is.
Volksrampen, spreekt de Semiet, zijn de straf voor volkszonden.
Volksrampen? Neen, de eene volksramp wel, maar niet de andere, meent de heer Kol. IJsgang en watersnood zijn geen plagen van God om onze zonden, en poging tot leniging dezer ramp is geen verzet tegen den Allerhoogste. In datzelfde adres toch spreekt de heer Kol tot den Koning: ‘Wat was uw steun, o Koning! toen Gij Uw dierbaar leven prijs gaaft, toen Gij door ijs en baren heen worsteldet, om Uwe in nood zijnde onderdanen in hunnen druk te redden?’
Zonderling! als men ossen en koeijen beschermen wil tegen de veepest, dan is dat verzet tegen God; als men menschen redt uit den watervloed, dan is dat een daad, met Gods hulp volbragt.
De veepest wel van God, de watersnood niet; de boer, die zijn koeijen verliest, een zondaar, door God geslagen, door menschen niet te helpen; de boer, die door den stortvloed zich bedreigd ziet, een ongelukkige, wiens redding met gevaar van eens Konings leven niet te duur wordt gekocht.
Maar waagde Neêrlands Koning voor den overstroomde zijn leven, de heer Kol zou zijn koeijen moeten wagen om de veepest te stuiten.
‘Verzet tegen God’ - zou 't ook een euphemisme zijn voor ‘geldelijk verlies’ van den Utrechtschen vrome?
Onwaardig vermoeden!
't Kan zijn; maar bodemloos is het niet. De Godvreezende Utrechtsche veehouder